van Warmon, beclaghende het drouvich ongeval, syne Bruyd (wijlen dochter van den Heere van Matenes, Heere van Haserwoude) door ys-braecke overghecomen’. Vgl. Ged., dl. 1 p. 183 n. 2 en p. 185 n. 1; Huygens, Nederlandse gedichten 1614-1625, nr. 27.
Huygens stuurt de vier gedichten op 11 februari 1620 aan Daniël Heinsius, met de mededeling dat ze geschreven zijn op verzoek van de Engelse gezant Carleton (Br., dl. 1 nr. 75).