119 31 03 1618 Ged., dl. 1 p. 114
Toelichting
Op 15 maart 1618 vertrok Huygens naar Zierikzee, waar hij verbleef bij ‘Hubert’ (Dagb., p. 9; vgl. het adjectief ‘Hubertinus’ dat Huygens gebruikt met betrekking tot zijn gastheer in Br., dl. 1 nr. 43). Worp acht het waarschijnlijk dat dit Antonie de Hubert was, die zich na zijn studie rechten in Leiden in zijn geboorteplaats Zierikzee vestigde (Br., dl. 1 p. 18 n. 1; vgl. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland, p. 219 en 371-372 n. 10; over De Hubert zie ook Zwaan, Uit de geschiedenis der Nederlandsche spraakkunst, p. 1-13).
Blijkens Huygens' brieven uit Zierikzee (Br., dl. 1 nrs. 40-43) was het verblijf bedoeld als een soort stage. De precieze datum van zijn terugkeer is niet bekend. Zijn laatste brief uit Zierikzee die bewaard is, dateert van 11 april. Op 25 mei was hij in ieder geval weer in Den Haag blijkens het onderschrift van het volgende gedicht. Op 7 juni zou hij naar Engeland vertrekken (zie toel. bij nr. 120).