118 30 12 1617 Ged., dl. 1 p. 109
Toelichting
Blijkens het opschrift schreef Huygens dit gedicht ter begeleiding van een zesstemmig muziekstuk met zang, mogelijk een contrafact, dat hij zijn vader aanbood als nieuwjaarsgeschenk.
Bachrach veronderstelt dat het vers is geschreven ter begeleiding van nr. 117 (Sir Constantine Huygens, p. 100), maar het opschrift weerspreekt dit. Wel zijn in het voorgaande gedicht dezelfde drie elementen terug te vinden waarop nr. 118 is gebouwd: bezorgdheid over de toestand in het vaderland, behoefte aan feestelijkheden wegens de jaarwisseling en ootmoed jegens God.