studie. Godt wiltse wysheyt gheeven en bewaeren’; zie ook a.w., p. 9). Blijkens het Leidse album studiosorum hebben de broers zich op dezelfde dag laten inschrijven bij de juridische faculteit. Enige tijd daarna hebben ze hun opwachting gemaakt bij Heinsius, zoals blijkt uit het gedicht en de brief ter begeleiding daarvan (overgeleverd in klad op hetzelfde blad als het gedicht; een samenvatting in Br., dl. 1 nr. 17). Volgens de brief is het gedicht bedoeld als betuiging van dank voor de welwillendheid die Heinsius Maurits en Constantijn heeft betoond. In een aantekening bij zijn samenvatting van de brief vermeldt Worp dat Heinsius een vriend was van Christiaan Huygens sr. (zie ook Br., dl. 1 p. xxxiv, waar Worp het vermoeden uit dat de broers bij hun komst naar Leiden door hun vader bij de hoogleraar waren aanbevolen).