96 ←04 09 1613 Ged., dl. 1 p. 49
Toelichting
Jean-Louis of Giovan Luigi Calandrini, aan wie deze brief in dichtvorm is gericht, werd geboren in 1585 in Frankfurt. Hij stamt uit een Italiaanse familie die heeft moeten uitwijken omdat ze voor het protestants geloofkoos (Bachrach, Sir Constantine Huygens, p. 61; Luzzati Laganà, ‘Giovanni Calan-drini’, p. 453). De vader van deze Jean-Louis komt voor in Huygens' jeugdautobiografie als gastheer van de muzikale bijeenkomsten onder leiding van Jan Pieterszoon Sweelinck. Het was op een van die bijeenkomsten dat de toen zes- of zevenjarige Constantijn onder het musiceren de draad kwijt raakte en daarna niet meer verder wilde spelen (Mijn jeugd, p. 25-26). Muzikale belangstelling had ook de zoon, Jean-Louis. Dit blijkt uit de woorden waarmee Sweelinck eind 1611 een van zijn werken aan hem opdraagt, en eigenlijk ook al uit het feit dat hij het werk opgedragen krijgt (Dekker, ‘J. Pzn. Sweelinck en zijn Collegium Musicum’, p. 291).
Tot 1612 was Jean-Louis Calandrini een geregelde gast van de familie Huygens (Br., dl. 2 nr. 2227). Daarna vestigt hij zich als zakenman in Genève, waar hij groot aanzien verwerft. Luzzati Laganà typeert hem als een veelzijdig man, die contact hield met de geletterde wereld, in welk verband ook Huygens wordt genoemd (‘Giovanni Calandrini’, p. 454). Hij was elf jaar ouder dan Constantijn, die een leeftijdgenoot was van een broer van Jean-Louis, Cesare. Met deze laatste heeft Huygens eveneens contact gehad (Br., passim).
Jean-Louis Calandrini brengt het gedicht in later jaren verschillende malen ter sprake in zijn correspondentie met Huygens. Deze brieven, waarnaar ook