93 ←24 02 1613 Ged., dl. 1 p. 44
Toelichting
Een propemptikon voor Frederik Hendrik, met de voor dit type gedicht kenmerkende bede aan de god van de winden en de god van de zee.
In oktober 1612 stak Frederik v, keurvorst van de Palts, over naar Engeland, waar hij in het huwelijk zou treden met Elizabeth Stuart, de dochter van Jacobus I. Frederik Hendrik maakte deel uit van het gezelschap dat hem op de overtocht begeleidde (Oman, Elizabeth of Bohemia, p. 58). De prins keerde in december terug naar Den Haag (Calendar of State Papers, Domestic, p. 161, 10-12-1612, Calendar of State Papers, Venice, dl. 12 p. 462, 21-12-1612) en op 4 februari 1613 is hij aanwezig bij de feestelijke gebeurtenis waarover nr. 92 handelt (Baudartius, Memoryen, dl. 1 boek 5 p. 17). Op 5 februari schrijft Oldenbarnevelt dat Frederik Hendrik wederom naar Engeland zal gaan om op te treden als plaatsvervanger van Maurits bij de plechtigheid op Windsor Castle op 17 februari (zie toel. bij nr. 92) en tevens om het huwelijk van Frederik van de Palts en Elizabeth bij te wonen (Veenendaal, Johan van Oldenbarnevelt, dl. 2 p. 535; zie ook Resolutiën der Staten-Generaal 1613-1616, p. 21-22). Het gedicht zal betrekking hebben op deze reis.
Op 14 februari schrijft de Nederlandse ambassadeur in Engeland, Noël de Caron, aan Oldenbarnevelt in een postscriptum bij een brief van 12 februari:
Sijne Mat. verlanckt wel seer naer de compste van S. Ex.e prince Henry, vraecht bij naest alle uuyre hoe de wint is. De gereetschappen sijn ende worden te Winsor all gedaen, soodat het quaelijc te uuytstellen sal wesen. (Veenendaal, Johan van Oldenbarnevelt, dl. 2 p. 538)
Frederik Hendrik komt te laat en graaf Lodewijk van Nassau treedt op als Maurits' plaatsvervanger (Van Deursen, Honni soit qui mal y pense?, p. 118).