81 25 12 1611 Ged., dl. 1 p. 38
Toelichting
Op 25 november 1611 vertrok Christiaan Huygens sr. naar Brussel om aldaar de belangen van de Oranjes te behartigen in een kwestie die hun privébezittingen betrof (Dagb., p. 8; Mijn jeugd, p. 96-97). Constantijn mocht mee, misschien omdat hij met leren iets verder was dan zijn broer Maurits (a.w., p. 97-98). Gedurende het verblijf in Brussel wijdde Constantijn zich in opdracht van zijn vader ‘aan het schrijven van gedichtjes of aan andere dergelijke plezierige bezigheden’ (a.w., p. 98-99).
Opmerkelijk zijn de vele herhalingen, die zich niet allemaal als stijlfiguur laten duiden (vss. 1, 11-12, 14: immemor vestri, vestri immemor esse, immemorem fuisse; 1, 10: remotus; 7, 9, 10: frater est, frater; 15, 17: versus; 18, 19: prosa; 21, 30: intentum, intento; 31, 33: absonum; 38, 39: voluntas).