Latijnse gedichten 1607-1620
(2004)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd83 xx xx 1611 Ged., dl. 1 p. 37aant.[1] Neig, smeek ik, Uw oor tot mij, God die Heerser zijt, en verhoor mijn gebeden, want ik ben arm en behoeftig.
[5] Bewaar mijn ziel, want ik ben Uw gunstgenoot; verlos Uw knecht, die zijn hoop op U heeft gevestigd.
[9] Ik smeek U, God, wend U tot mij, die alle dagen tot U roep. Verblijd Uw knecht, die zijn ziel verheft tot U.
[13] Want Gij zijt een genadig god en lankmoedig en vol goedertierenheid voor al diegenen die Uw naam aanroepen in droevige gebeden.
11. |
|