Latijnse gedichten 1607-1620
(2004)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
(54 Een weduwe, uit Petronius arbiter (Vervolg))aant.dat een overledene herleeft? Het gelaat van je echtgenoot behoort je te waarschuwen.’ Eindelijk dan, maar niet van harte, liet de vrouw toe dat haar vasthoudendheid werd gebroken en hernieuwde ze met voedsel haar geslonken krachten. [35] Vervolgens smeekte de soldaat met dezelfde vleitaal waarmee hij gedaan had gekregen dat ze at, om een huwelijk met de weduwe. En de vrouw sprak niet tegen, waarbij de dienares telkens zei: ‘Moet je werkelijk ingaan tegen welkome liefde? Besef je niet in wier velden je verblijf houdt?’ Waarom een lang verhaal? De soldaat, overwinnaar, wist haar op beide punten te overtuigen. Dus traden ze aldaar samen in het huwelijk, met de deuren van het grafmonument dicht, zodat iedereen dacht dat de weduwe de laatste adem had uitgeblazen uit verdriet over haar gestorven echtgenoot. [44] En dus, zodra de ouders van een der rovers merkten dat de wacht gedurende de nacht verslapte, namen ze zachtjes het dode lichaam dat aan het kruis hing weg en begroeven ze het. Zodra echter de soldaat, bedrogen toen hij zijn plicht verzaakte, de volgende dag één kruis zonder lijk zag, werd hij bang en vertelde hij de vrouw dat hij zijn straf wilde ondergaan en zijn nalatigheid wilde vergelden met het zwaard, als zij hem maar een plaats in het noodlottige graf wilde gunnen. Zo sprak hij, maar zij: ‘Mogen de goden dat verhinderen! Liever een overledene aan het kruis gehangen dan een levend man ter dood gebracht!’ En dus gaf de vrouw opdracht de overleden echtgenoot uit de doodskist te halen en aan het lege kruis te hangen.
1609. |
|