Latijnse gedichten 1607-1620
(2004)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd6. Toelichting, metrum, datering, overleveringa. ToelichtingIn het tweede gedeelte van de editie worden de gedichten zo nodig eerst voorzien van een toelichting, waarvan de onderwerpen per tekst wisselen. Aan de orde kunnen bijvoorbeeld komen:
| |||||||||||||||||||
I. Geraadpleegd biografisch materiaalDe briefwisseling. Uiteraard is gebruik gemaakt van de uitgave van Huygens' correspondentie door J.A. Worp. In enkele gevallen zijn de manuscripten geraadpleegd. Waar nodig zijn deze op dezelfde wijze getranscribeerd als de gedichten (zie paragraaf 4).
Het Dagboek. In 1885 publiceerde J.H.W. Unger onder de titel ‘Dagboek’ verschillende handschriften met biografische gegevens over Huygens. Het omvangrijkst is het handschrift getiteld ‘Dagboek van Constantijn Huygens’, van de hand van kleinzoon Constantijn, de zoon van Lodewijk Huygens (Kon. Bibl. sign. 134 C 27). Unger maakt aannemelijk dat het een chronologisch overzicht is dat de kleinzoon samenstelde uit losse papieren en almanakken. Het bestaat uit aantekeningen van Huygens' ouders (van Christiaan Huygens sr. over de periode 1606-1623 en van Susanna Hoefnagel over het jaar 1624) en verder van de dichter zelf (over de periode 1626-1685). Na de notities afkomstig van Huygens' moeder onderbreekt Unger de weergave van het hiervoor aangeduide manuscript en voegt hij een ander in (k.a. xxxixa nr. 1), door hem aangeduid als handschrift a. Dit behelst | |||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||
aantekeningen van de dichter zelf over de periode 1596-1629. Unger voegt het gedeelte tot 1626 in de hoofdtekst in en drukt het overige af als noten bij het manuscript van de kleinzoon. In de noten heeft Unger nog twee andere handschriften verwerkt (door hem respectievelijk B en C genoemd): - eigenhandige aantekeningen van Huygens over de jaren 1629-1677 (k.a. xxxixa nr. 2); - de ‘Aanteekeningen van Constantin Huygens’ die Jorissen in zijn Studiën heeft afgedrukt als bijlage B (p. 341-343). Deze aantekeningen betreffen de periode 1596-1621. Onbekend is waar het door Jorissen uitgegeven handschrift zich nu bevindt (mededeling van dr. A.M.Th. Leerintveld).
Aantekeningen van Christiaan Huygens sr. In de catalogus Huygens herdacht (1987) publiceerden A. Eyffinger en A.R.E. de Heer een manuscript met aantekeningen van Christiaan sr. en Constantijn over hun kinderen (ubl Codex Hug. 30, nrs. 1-2). Voor deze uitgave zijn enkele notities van Christiaan sr. van belang (Huygens herdacht, p. 84-86).
De jeugdautobiografie. Veel informatie bevat de autobiografie in proza die Huygens' jeugd tot ongeveer 1614 beschrijft, waarbij het accent ligt op het onderwijs dat hij genoot. Huygens begon eraan in 1629, maar het grootste deel ervan is waarschijnlijk in de eerste maanden van 1631 tot stand gekomen. Verwezen wordt naar de vertaling door Heesakkers. Een eerdere vertaling, van de hand van A.H. Kan, verscheen in 1946.
De vita propria sermonum inter liberos libri duo. Van 1678 dateert een autobiografie in versvorm. Geciteerd wordt de weergave door Worp (Ged., dl. 8 p. 179-236). De tekst is voor het eerst uitgegeven door P. Hofman Peerlkamp in 1817. Uit hetzelfde jaar dateert een vertaling in dichtvorm door Adriaan Loosjes. Drs. F.R.E. Blom bereidt een nieuwe editie met vertaling voor. | |||||||||||||||||||
II. Door Huygens gebruikte bronnenWanneer de bron van een gedicht als geheel kon worden achterhaald, komt deze aan de orde in de toelichting. Dit komt vooral voor bij de vroegste versjes. Tenzij zich een aanknopingspunt voordeed, is intensief onderzoek naar bronnen achterwege gelaten. Een zeer vroege brief van Huygens, d.d. 12 december 1607, leek zo'n aanknopingspunt te bevatten. Constantijn herinnert een verwant die bij de familie Huygens op bezoek was geweest, aan zijn belofte twee boeken te zullen sturen: ‘M* - * Ioachimi psalmos una cum libro Exemplarium’ (k.a. Lc nr. 3; niet in Br.). Nog geen week nadat Constantijn de brief had geschreven, begon hij aan zijn eerste verzen, | |||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||
waaronder bewerkingen van psalmen. Ik heb evenwel niet kunnen achterhalen welke werken bedoeld zijn. Ongetwijfeld zijn ook facetia-achtige epigrammen zoals nrs. 15, 26 en 28 ontleningen. Het staat evenwel niet vast dat Huygens een gedrukte bron heeft gebruikt. Waarschijnlijk circuleerden dergelijke grappen ook in handschrift of werden ze mondeling doorgegeven.
Punten die met betrekking tot ieder gedicht aan de orde komen zijn: | |||||||||||||||||||
b. MetrumHet metrum wordt slechts genoemd, er is geen studie van gemaakt (zie daarvoor Sacré, ‘De metriek in de Neolatijnse poëzie van Huygens’). Hooguit wordt in de commentaar melding gemaakt van een onregelmatigheid die opviel. | |||||||||||||||||||
c. DateringIndien de datering niet wordt toegelicht, is deze ontleend aan een van de handschriften. Het kan zijn dat het handschrift dat de basistekst levert geen datering heeft, maar een ander wel (zie eventueel de opgave van de varianten). Zo nodig wordt op deze plaats de datering gepreciseerd of beredeneerd. | |||||||||||||||||||
d. OverleveringOnder dit kopje worden de bronnen opgegeven in chronologische volgorde en voorzien van een van de volgende aanduidingen:
Tevens is aangegeven aan welke bron de basistekst is ontleend. |
|