Dankhebt
Voor den goeden avont
vanden H C Huigens
Gewenscht in mijn afwesen van Mujden.
Wegh ghij, die voor beuselingen
Houdt het wonderlijcke singen,
En geen' dichten toevertrouwt
Dat zij ooren maecken 't woudt,
(5)[regelnummer]
Ooren maecken harde klippen.
Vaeck hoord' jck (dat 's meer) de lippen
Van geboomt en steilen steen
Kallen nae, gerijmde reên.
Menssen woorden hoord' jck vaecken
(10)[regelnummer]
Bauwen nae van laijen daecken;
Kalck oock en gebacken klaj
Soo langtongt sijn als de laj.
Bergh en daelen staedigh souwen
Snaetren, konden zij onthouwen
(15)[regelnummer]
Hun' gehoorde les soo fraeij
Als een spreeuw oft papegaej.
Hij die 't moeije mal soo kluftigh
Dat s' hun' les onthielen lang
(20)[regelnummer]
Drie maetslaeghen van een zang.
Vasthart meen jck. 'T was ten tijde
Als hij Golf zijn' brujdt ontvrijde,
En het huwlijck maekte klaer
(25)[regelnummer]
Trouwe, zijne reeden snerpen;
Soo weet hij 't hun in te scherpen.
'T komt niet staegh bij leerlings geest.
Dickwijls is de meester 't meest.
| |
Dien de Duitsch te Dordrecht lost.
Daer verhaelden zij zijn deunen,
(50)[regelnummer]
En sijn kermen en sijn kreunen
Met een' opgesto/eke klóck,
Hallef errenst oft heel jóck;
Om dat eer sijn' jaght de schóóten
Streeck, het sagh sijn' steeven stóóten,
(55)[regelnummer]
En moest vaeren over stuir,
Groetende van ver den muir,
Daer de velser ongedulden
Hollands overheer onthulden:
End' hoe dese bijstre ramp
(60)[regelnummer]
Overmits mijn afzijn quamp.
Vasthart weet ghij met vw stemmen
Soo te streelen, soo te kemmen
Eenen steenhoop wild en woest
Tot zij 't hebben overnoest
(65)[regelnummer]
Met vw klaghjes wt te schildren?
Weet ghij met vw zang t' ontwildren
| |
Bet mijn' ooren watertanden
Kort ontbijten vwer reên,
Als nae, wat men op kan zetten
Jn een brujloft, in bancketten
Brujlofts staerten, die zoo wel
(100)[regelnummer]
Meenigh' mesten wt sijn vel.
Maer wat is 't? des werelds winden
Zijn in geenen sack te binden.
Beter, somtijts loopen aen,
Daer zij drijven, als vergaen.
(105)[regelnummer]
Waert ghij mij in tijds verscheenen
Vaste star, jck had daer heenen
Daer ghij lejde, loop gewent.
En is 't dat jck hier ontrent
V een rejs magh sien geresen,
(110)[regelnummer]
Dan sal 't die goed' avont wesen
Daer vw sang van heeft gerept.
Ondertussen veel' danck hebt.
|
-
-
[tekstkritische noot]translitteratie
vs. 18 Loofde in de tekst en op prijs stelde in margine niet in afwijkend schrift, maar onderstreept.
manuscriptologische aantekeningen
Opschrift r. 3 V/vanden H Huigens (?)
vs. 6 Vaeck [- genoegh] hoord' jck ≤(dat 's meer)≥ de lippen
vs. 8 Kallen nae <komma> gerijmde reên.
vs. 20/21 fol. 14R/14V
vs. 22 [g +]olf zijn' brujdt
-
-
[tekstkritische noot]translitteratie
vs. 36 wt spouwt (?)
manuscriptologische aantekeningen
vs. 32 Dien er (?) meenigh
vs. 37 als halver weghe [-n]
vs. 38 (a) [-A(en?) ∼]Van - Het achter A(en) onleesbaar doorgehaalde is slechts het begin van een volgend woord, wellicht dus van het, daar het een onmiddellijk uitgevoerde correctie betreft.
(b) Van [-het elsenhout]≤'t onsighbaer bos≥ geleghe [-n]<apostrof>
vs.*40 [-Hoord jck (t?)roepen over V] - In plaats van jck roepen stond er dus misschien jck t roepen.
vs. 40 over [v +]echt [komma +]<punt>
vs. 41 [-(Jn den wind?) op]≤Heftelijcken≥ voer - De lezing Jn den wind is onzeker.
vs. 42 [-Van de murw gemae(c)kte]≤En het steenen van de≥ steenen, - Het is onzeker of gemaekte met ck dan wel met k gespeld is. Vlg. vs. 5 (maecken) en vs. 23 (maekte).
vs. 44/45 fol. 14V/15R.
vs.*45-*56 Zowel de 4 verzen hiervan nog op fol. 14V (vs.*45-*48), als de 8 bovenaan op fol. 15R (vs.*49-*56), zijn in beide gevallen met één streek tesamen doorgehaald. Op beide bladzijden zijn de geschrapte passages in margine gemerkt met een verticale streep.
(*45) Vasthart riepen s' heeft den zinnen
Vande/Van de Z/zujder M/meereminnen
'T vier zoo nae gelejdt met móij
Zingen, dats' al 't was van 't Góij
Opdoen, om sijn woorden bujten
-
-
[tekstkritische noot]manuscriptologische aantekeningen
(*50) Het bekoorbaer oor te slujten;
Als de drógh vol kattequae[t? +]s
Eertijts leefde met sijn' maets.
Maer wij zijn al vol van 't vleijen.
Alle vreese van verleijen
(*55) Staet in onsen bosem stil.
[- Volghe(n?) daer hij 't hebben]≤Ach zijn keel heb al haer'≥wil.
In vs.*56 is de lezing van Volghen in de eerste redactie onzeker. Tot de mogelijkheden behoort ook ∼lijks
In aan de nieuwe contekst aangepaste redactie nam Hooft de hier geschrapte passage op als vs. 69-80 op de verso-zijde van fol. 15 waarop hier vs.*49-*56 staan. Hij werkte dus hoogstwaarschijnlijk van een kladschrift af.
vs. 48 Die de Duitsch - Vgl. bij vs. 56 en 73.
vs. 50 k[∼ +]eunen - Begon Hooft misschien kleunen te schrijven?
vs. 51 opgest[e +](?)ke[- n] - Indien de o inderdaad over een letter werd heengeschreven, dan moet dit een e geweest zijn. Het is echter ook mogelijk dat een e over een o werd heengeschreven.
vs. 52 e[e +]renst (?)
vs. 53 sijn' [-schip de] jaght de schóóten
vs. 56 de muir - Vgl. bij vs. 48 en 73.
vs. 58 Hollands [-oppervooghd]≤overheer≥
vs. 59 bijst[e +]e ramp
vs. 66/67 fol. 15R/15V.
-
-
[tekstkritische noot]manuscriptologische aantekeningen
vs.*67 [-Konstklip, die] - Konstklip is onderstreept. De regel bleef verder open. In margine hierbij de tesamen doorgehaalde onderstreepte regels: K/klip [-die] met (konst?)
ge(maek/n?)t
Mogelijk stond in plaats van konst iets achter met dat eraan vast geschreven werd, bijv. metter ∼; en misschien stond er in plaats van gemaekt bijv. gesteent. De voorgestelde lezing berust dan ook vooral op de interpretatie van het in margine gestelde als een marginale notitie van het type als bij vs. 18 (op prijs stelde. in margine bij Loofde in de tekst), waarbij Hooft zowel de notitie als het woord in de tekst waar deze bij hoort onderstreepte, zoals ook zijn gewoonte was bij het noteren van open varianten in margine. In het hier geschrapte kon nl. met zekerheid de onderstreping van Konstklip in de tekstregel en de onderstreping van het in margine gestelde herkend worden als niet behorend tot de doorhalingen. Eveneens kon vastgesteld worden dat die ook afzónderlijk is doorgeschrapt.
Op grond van een vooronderzoek naar de typen van in de 17e-eeuwse taalcultuur ‘geaccepteerde’ samenstellingen en naar de interpretatieve mogelijkheden en implicaties van een samenstelling als konstklip, waarvan te gelegener tijd verslag zal worden gedaan, leek een kanttekening klip met konst gemaekt op déze plaats bij konstklip plausibel. Gezien het verloop van de pennehalen waarmee marginale notitie en begonnen versregel werden doorgeschrapt, geschiedde dit hoogstwaarschijnlijk gelijktijdig. Het lijkt daarbij tevens het meest waarschijnlijk dat Hooft de regel, die de eerste vormde op fol. 15V, begon, Konstklip daarin onderstreepte en vervolgens de kanttekening in de marge schreef. Het valt niet uit te maken of hij deze overnam uit zijn klad of eerst bij het inschrijven concipieerde: de schrapping van die kan zowel berusten op variërend, in casu bekortend copiëren, als op perseveratie van die in de begonnen versregel.
vs. 67 [-K (met waarschijnlijk de eerste ophaal van een l)]Steen - Hooft begon na schrapping van de begonnen redactie in vs.*67, waarschijnlijk dus toch weer met Klip, hoogstwaarschijnlijk echter niet met Konstklip.
vs. 69-80 In gewijzigde redactie zijn dit de geschrapte vss. *45-*56.
vs. 69 [s +]innen
vs. 73 bujte (?) - Vgl. bij vs. 48 en 56. Op grond van deze plaats (in rijmpositie) lijkt het minder waarschijnlijk dat de slot-n in deze drie gevallen secundair is.
vs. 75 de drógh - Vgl. vs. *51.
-
-
[tekstkritische noot]manuscriptologische aantekeningen
vs. 77 [-Maer]≤Jck≥ - Hooft begon dus misschien uit zijn klad vs. *53 over te nemen, dat op vs. 76 op zijn oorspronkelijke plaats volgde. Het is echter ook mogelijk dat hij hier in eerste instantie met vs. 81 wilde vervolgen. In dat geval zou hij de vss. *53-*56 van de verplaatste passage misschien geheel hebben willen laten vervallen.
vs. 78 [-Kan niet vreesen]≤Voel de vreese≥ voor verleijen - In vs. *54 echter vreese van verleijen; voor behoort dan ook tot de eerste redactie met vreesen voor.
vs. 80 Vwe keel heb al [-sijn wil.] haer' wil.
vs. 82 vwe[-n]
vs.*91-*92 Deze twee regels, onder elkaar, zijn ieder afzonderlijk doorgehaald, daarbij inbegrepen de interlineaire lezingen:
[-Kost jck voeren]≤Jck (wel voerde?)≥ t' geener tijdt,
[-'K heb geen]≤Oft had≥ hart tot sulcken [-st(∼?)ij] strijdt.
De lezing van wel voerde in vs. *91 is niet geheel zeker. Mogelijk stond er Ick wil voeren. In vs. *92 werd st(∼?)ij vermoedelijk geschrapt omdat tussen t en ij een klad gevallen was, misschien bij de tussenvoeging van een eerst vergeten r dan wel bij een beproefde correctie van een verschrijving op die plaats. Welke lezingen in deze geschrapte versregels en in vs. 93 bijeenhoren valt op grond van het handschrift niet uit te maken, noch of de wijzigingen uitgingen van het eerste dan wel van het tweede vers. Het is niet uitgesloten dat een interlineaire correctie werd aangebracht, bijv. van Oft had voor 'K heb geen, vóórdat het vervolg op de oorspronkelijke lezing, in dit geval dus van 'K heb geen, geschreven werd. M.a.w. het is mogelijk dat vs. *92 eerst luidde 'K heb geen hart tot sulcken strijdt., en daarna: Oft had hart tot sulcken strijdt., maar het is ook mogelijk dat er alleen nog 'K heb geen stond, zonder vervolg, toen dit gewijzigd werd tot Oft had met als vervolg geen hart tot sulcken strijdt. Hetzelfde geldt voor vs. *91.
vs. 93 Had ≤jck≥ noijt
vs. 93/94 fol. 15V/16R.
-
-
[tekstkritische noot]manuscriptologische aantekeningen
vs. 95 de [-smaeklijckheidt]≤leckernij≥
vs. 101 is 't <vraagteken> (?)
vs. 104 [∼+]ergaen. (?)
vs. 110 Da[t+] sal 't die [-g(o?)d(en?)] goed' avont wesen
vs. 111 [a+]an
Door een sluitteken, op 3/4e van fol. 16R, gescheiden van het eronder staande ‘Zoo 't gelujdt’.
|