Gedichten. Deel 2
(1900)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekend
[pagina 304]
| |
Tweede bedrijf.Eerste toonneel.
lecker jongen. caspar hofmeester. teeuwes cock.
lecker.
Wel maets, dus gaen de Munneken by mekaer,Ga naar voetnoot399)
400[regelnummer]
Dat den eene niet en weet dat weet den aer.
Dus nyver in de praet? zijt samen ghegroet.Ga naar voetnoot401)
teeus.
Wat Lecker waer heen?Ga naar voetnoot402)
teeus.
Wat isser te quicken?
lecker.
Maer je moet met jou beyden de kruycken beschicken.Ga naar voetnoot404)
405[regelnummer]
Mijn miesters hylick gaet t'avont voort.
casper.
Wel das wat nuws, ick hebber noyt yet offe hoort.Ga naar voetnoot406)
Wat krijcht hy voor een? ick bidts ou dat ghese dan ‘nomt.Ga naar voetnoot407)
lecker.
Hebje niet altijt hooren seggen hoe een mens t'hylick an ‘comt?Ga naar voetnoot408)
Soo dunckt me dattet den Baes oock over valt.
410[regelnummer]
Hy heeft van een wijf noyt zijn leven ghekalt,Ga naar voetnoot410)
Nu kreech hy van daech een buy en is eens loefs ghetegenGa naar voetnoot411)
Om Warnar onse Buerman te beweghen,
Dat hy hem zijn dochter sou gheven ten echt,
En ten duerde niet langh of sy hadden t'samen beslecht.
| |
[pagina 305]
| |
teeus.
415[regelnummer]
Dats haest gheklaert: wats jou bootschap nou?Ga naar voetnoot415)
lecker.
Maer ditte,
Men salder as kacx t'avont op het hylick sitte,Ga naar voetnoot416)
En de vrienden als dan tot de Bruyd worden vergaert.
Hier wil mijn Baes zijn eer hebben bewaert,Ga naar voetnoot418)
En dat sy al t'samen daer blyven ten eten.
420[regelnummer]
Dit is zijn meeningh, daerom heeft hy me ghehetenGa naar voetnoot420)
Terstont te lopen om Hofmeester en Cock.Ga naar voetnoot421)
teeus.
We hebbent nu rechtevoort vry wat drock.Ga naar voetnoot422)
casper.
Sieur Braetvarcken heeft gasten ghebeen teghen morghen,Ga naar voetnoot423)
Daer moeten wy al de spijs met haer ordonnancy besorghen,Ga naar voetnoot424)
425[regelnummer]
Bidd' ouwen Baes dat hy tot overmorghen wacht,Ga naar voetnoot425)
Sieur voorschreven heeft ghenoyt al zijn gheslacht,Ga naar voetnoot426)
Soo wy hem begaven dat waer te stout ‘dolen.Ga naar voetnoot427)
teeus.
Wy legghen't rechtevoort over mit krijt en mit hout ‘kolen,Ga naar voetnoot428)
Wt de schotel int napjen, uyt de roemer in't glas,
430[regelnummer]
Hoe dat wy't daer wel sullen maecken te pas.
casper.
Wa 'tzijn kurieuse Liens, en daer gaet tijt ‘toe.Ga naar voetnoot431)
lecker.
'k Weetje niet mier te segghen, mijn Miester wil dat ick vlijt ‘doeGa naar voetnoot432)
Om alles toe te rechten, sonder eenich dralen,Ga naar voetnoot433)
Keunje me niet helpen, soo moet ick een ander halen:
435[regelnummer]
Daer gae ick heen.Ga naar voetnoot435)
| |
[pagina 306]
| |
teeus.
Hoor hier: Vertoeft noch een beet.
casper.
Ontbayt, men saller op paysen, en gheven ou bescheet.Ga naar voetnoot436)
lecker.
Datje't Ventjen allien zijt, hoefje niet te mienen,Ga naar voetnoot437)
Die'r t'avont op past sel de Bruyloft oock bedienen.Ga naar voetnoot438)
teeus.
Alsewe te nacht niet slapen gaen, soo hebbewet ande tijt.Ga naar voetnoot439)
casper.
440[regelnummer]
Nu men zal ou gherieven, om dat het oulieden zijt,
Maer waer't yemant vremts, men liet hem verleighen,Ga naar voetnoot441)
Hoe kommet by dat den Bruygoom dees kosten zal dreighen?Ga naar voetnoot442)Ga naar voetnoot442)
Dit plach by de Bruydts Vrienden te werden ghedaen.Ga naar voetnoot443)
lecker.
Hoo, hoo! sou men om de kosten de Bruyts Vaer spreecken aen.
teeus.
445[regelnummer]
Eleman veer van daer, dat sou niet willen locken;Ga naar voetnoot445)
Ick ken hem wel, hy is soo drooch as een Maertsche Bocken,Ga naar voetnoot446)
Daer mach niet of, hy vloeckt en hy driechtGa naar voetnoot447)
Het al te vermoorden, asser slechts wat roock uytvliecht,
Dat is, laet hy hem duncken, soo veel warmt verloren.Ga naar voetnoot449)
lecker.
450[regelnummer]
Daerom heeft hy een zeyl over de schoorstien e schoren,Ga naar voetnoot450)
Dat de roock met een tocht soo niet deur en kan gaen;
Maer een half etmael legh en soeck na 'topen tusschen de draen.Ga naar voetnoot452)
Eer hy 'savonts zijn hooft neerleydt op de sloopen,
Stopt hy de pijp van de blaesbalc, datter gien wint uyt sou loopen,
455[regelnummer]
Op avontuer ofse haer versuymde terwijl datse sliep.Ga naar voetnoot455)
| |
[pagina 307]
| |
teeus.
Hy mocht hem selfs oock wel stoppen datter geen wijnt uyt liep.
casper.
Maer wat vintmen hier in Hollandt scharpe ghesellen.Ga naar voetnoot457)
lecker.
Men souwejer wel een hiele Story of vertellen:Ga naar voetnoot458)
Lestent soo was hy eens tot zijn Trijn-Niften te gast,Ga naar voetnoot459)
460[regelnummer]
Die gheleghentheyt nam hy waer, en heeft ghevast
Drie daghen te voren, soo veel als hy mocht lyen;
En doen hy nu begon an 'teten te tyen,
Soo heeft hy zijn buyck met soo veel spijs ghestoffeert
Als in drie daghen daer an kan werden verteert;
465[regelnummer]
Soo was hy uyt te gast voor volle seven daghen.
teeus.
As een man, hael in Claes Lou, maer kond zijn maech verdragen,Ga naar voetnoot466)
Of bequam hem dit gast gaen as de hondt de Worst?Ga naar voetnoot467)
lecker.
Hy kreech sulcken Monopoly in zijn buyck, in zijn borst,Ga naar voetnoot468)
Mit gorren, mit knorren, mit murmereren,Ga naar voetnoot469)
470[regelnummer]
Al haddender vijftich Luy over hoop e leghen mit disputeren.
casper.
Ba wat zeyde de Medecijns van zijn urien?Ga naar voetnoot471)
lecker.
Watmen praten hy begheerden gien Doctoren te zien,
Hy hadd' veel te grooten schrick van dat eeuwighe gheven:
Doe't nu so veer was dat hy hem self al had deur e schreven,Ga naar voetnoot474)
475[regelnummer]
Warnar Neef, denckt omje ziel, seyde doe zijn oude Nift,
Of men om een Heer-oom liep, die jou een woortje seyde uyt de Schrift:Ga naar voetnoot476)
Want 'tis mitje al dood' stroom, jou leven is an 't ebben,Ga naar voetnoot477)
| |
[pagina 308]
| |
aant.Hij soud' (seyd hy) al een Daelder willen hebben,
En daerom bleef het achter, wat dunckje van sulcken vreck?
teeus.
480[regelnummer]
Gierighe Luy souwen sparen, al metseldense met de dreck,
Een daelder liever te hebben as een Hemelsch troosjen.
lecker.
As hy zijn nag'len kort, bewaert hy de spaenderen in een doosjen.
casper.
Ba dits de grootste vreck van het gheheele Landt.
lecker.
Lestent ging hy eens op de Vis-marct met een netgen an sijn hant,Ga naar voetnoot484)
485[regelnummer]
Daer hadd' hy wat kat-aels inne koft, en spieringh om te asen,Ga naar voetnoot485)
Mit komt de Ouwevaer, (slock) en rockten een door de masen.Ga naar voetnoot486)
Hy op de bien, mit een staend' zeyl, al kosten't een ton mit gout,Ga naar voetnoot487)
De Veugelsteeg deur, de kercx-brug over, na mijn Heer de Schout;Ga naar voetnoot488)
Daer mat hy 't feyt ten breetsten uyt, en gingh staen met veel menty ‘temen,Ga naar voetnoot489)
490[regelnummer]
Hoe datmen sulcken Ouwevaer most' in apprehenty ‘nemen,Ga naar voetnoot490)
En duysent sucke dinghen meer, recht hy sijn leven an;Ga naar voetnoot491)
Wat, daer isser soo veel, dat ickse niet al onthouwen en kan.Ga naar voetnoot492)
Oock en dienen wy de tijdt niet te laten verloopen,
teeus.
Wel, maer as wy de provisy zouden gaen koopen,
495[regelnummer]
So mostmen segghen hoe veel volcks datter wesen sal,
En wy onse reeckeningh maken na dat ghetal.
Siet dat dienen wy daerom van te voren te weten.
casper.
Men sal de pletsen nettekens af moeten meten,
lecker.
Wel gaenwe dan derwaerts, en schickje nevens my.
| |
[pagina 309]
| |
casper.
500[regelnummer]
Ba den Hofmeester betamet te gaen aan de hoogher zy,Ga naar voetnoot500)
Als hy met zijn tweejen gaet, dus hebbe kick gheen ghenuyghenGa naar voetnoot501)
Dat ghy oulieden dus in't mits comt vuyghen;Ga naar voetnoot502)
Want dats d'eerlijckste plets alsmen gaet by drijn.Ga naar voetnoot503)
lecker.
Neen bilo, daer hadjet niet: dat mach niet zijn,Ga naar voetnoot504)
505[regelnummer]
Ick seg houwje rust eer dat ickje om veer ‘schop.
Mijn komt het midden toe, ick representeer 'theerschop.
Wie steltje te werck as ick? an wie winje jou broot?
casper.
'k En does niet ick ick, al sloeghdy my doot.Ga naar voetnoot508)
Sodd'ick een and'ren mijn plets laten bewaren?Ga naar voetnoot509)
510[regelnummer]
Ick ick heb t'Antwerpen voor Hofmeester ghedient over dertich jaren,Ga naar voetnoot510)
En soude nu eenen lacker my doen dees hoon?Ga naar voetnoot511)
teeus.
Ay lieve, ick acht die leurery niet eert boon,Ga naar voetnoot512)
'tIs my alliens of ick achter oft voor ga, of boven of onder:
Maer hoort na mijn segghen, op dat wy sonder
515[regelnummer]
Gheschil en questy moghen raken over straet,
Soo duncktme best Lecker dat ghy voor henen gaet,Ga naar voetnoot516)
Op dat sonder schandael elck blijft in zijn eere.
lecker.
Dats gang, je meucht volghen, ten is niet veere.Ga naar voetnoot518)
casper.
Siet ick waer liever doot gheweest eer dat soud' gheschien.
520[regelnummer]
Ick converseer daghelijcks met eerlijcke lien,Ga naar voetnoot520)
Wa mochtense paysen dat ick ick dat ginck ghedoghen.Ga naar voetnoot521)
teeus.
Ghy hebt ghelijck oock, soo gh'u self niet verhoocht niemant selje verhoghen,
Elck na zijn kaleteyt dat tribelt alderbest.Ga naar voetnoot523)
| |
[pagina 310]
| |
lecker jonghen. reym oude dienstmayt.
lecker.
Voor den dach Reym, hier uyt, doet de deur op van dit nest.Ga naar voetnoot524)
525[regelnummer]
Schickt uyt de weech, maeckt ruym baen, dit volck moet nae de Koocken.Ga naar voetnoot525)
reym.
Wel we hebben ghien vyer in huys.
lecker.
Soo meuchje't stoocken.Ga naar voetnoot526)
reym.
Offer turf is of niet, denck ick?
reym.
T'isser niet.
lecker.
Hebje gien plancken op solder? liert mit verstant ‘spreken.
reym.
530[regelnummer]
Wat brabbeltme deuse vent, soud'ick het huys an brant ‘steken?Ga naar voetnoot530)
lecker.
Waerom niet? 'twerck moet voort gaen, ten mach gien quaet,
'Tis bruyloft.
reym.
Hy raest, Godt betert.
lecker.
Oft schaft ander raet.
Hier is Hofmeester, Kock en Kocx knecht, die moghen niet toeven.Ga naar voetnoot533)
Gaet in maets, gaet in.
Laet me de Bruyts wijn eens proeven.
| |
[pagina 311]
| |
reym.
535[regelnummer]
Wijn? wijn in zijn mont nemen? men soud' niet darren ‘hier.Ga naar voetnoot535)
Kalje van Bruyts wijn Lecker? vraecht na Bruyts scharre ‘bier,Ga naar voetnoot536)
Wijn quam hier noyt over de drumpel, hoe praetje dus?
lecker.
Isse noch niet e komen? soo komptse dan flus,Ga naar voetnoot538)
De Baes heeftse al bestelt, de Mayt was om Ceelen.Ga naar voetnoot539)
540[regelnummer]
Adieu ick selje soo lang de wijsheyt bevelen.
| |
Tweede toonneel.
warnar. teeuwes.
warnar.
Ick miende de eer te bewaren as vader des Bruyts,Ga naar voetnoot541)
Maer dusschen sootjen Aeltjens as klinc-snoer[t]jens om seven duyts.Ga naar voetnoot542)
Nae Schelle-vis, nae Kabbeljau en was gien kijcken,
Daerom gingh ick vande Vis-marckt na de Hal toe strijcken,Ga naar voetnoot544)
545[regelnummer]
Maer Lams-vleys, Kalfs-vleys, Queen-vleys, al wast uyt de kerf,Ga naar voetnoot545)
Het pont ien reael kijnt, ick hebt wel hondert werfGa naar voetnoot546)
Mijn leven soo goet om ien braspenningh sien kopen.Ga naar voetnoot547)
Ick docht in mijn self, dit volck sou ien mensch 'tvel afstropen.
Dan kost het noch van dropen, van turf en hout;Ga naar voetnoot549)
550[regelnummer]
Jae wel alle dingh is soo duer datter ien mensch of grout,Ga naar voetnoot550)
Ten is niet an te halen, siet daer valt nie mier te segghen.Ga naar voetnoot551)
In 't lest heb ick het oock by mijn self over gaen legghen,
Dat of ick nu al groffelijck de milde legh en speul,Ga naar voetnoot553)
As de Bruyloft over is, soo doet het even veul.Ga naar voetnoot554)
555[regelnummer]
Een deel jonghe Spil-penninghen moghender wat op smalen,Ga naar voetnoot555)
Maer by de vroede sel icker eer mee behalen.
Die wat spaert, die wat het, dat leerdeme mijn Peet.
Het isser soo mackelijck niet an te komen, datje't weet,Ga naar voetnoot558)
'tWort soo licht niet e wonnen, as verslempt of versopen.
560[regelnummer]
Wel wat beduyt dit? de deur staet t'mynen't wijd' open,
Ofse de Pot oock op graven? och se hebben't soo drock.
| |
[pagina 312]
| |
teeus.
Wel isser gien spit? maeckter ien van ien besem-stock.
De riemen die men heeft, daer moet men mee roeyen.
Daer is de spijs op ien briefken, jongen maecktme wat te spoeyen.Ga naar voetnoot564)
565[regelnummer]
Segt de Vleys-houwers en Voghel-wijven, dat ickje heb e stuert.
Speulnoot dese Pot is te kleyn, lient ergens ien grooter by de buert.Ga naar voetnoot566)
Suycker en kruyt by den back, dat ken hem niet krencken.Ga naar voetnoot567)
warnar.
Och daer hoor ick den Pot noemen, wel mocht ick het dencken,
Daer heb ick voor-seecker de dieven after 'tghelt,Ga naar voetnoot569)
570[regelnummer]
Och hoe kloptme hert, och hoe ben ick ontstelt.
Ick seller after her tyen mit roepen en kryten,Ga naar voetnoot571)
En soo langh as ick staen kan niet op houwen van smyten.Ga naar voetnoot572)
|
|