Gedichten. Deel 2
(1900)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendDerde bedrijf.Eerste toonneel.
teeus.
Ick bin by gort de leste, het is al op de bien.Ga naar voetnoot573)
Heefter niemant miester Casper oft mijn jonghen e sien?
575[regelnummer]
Segtme doch vrome Burghers, wat zijnse op e slaghen?Ga naar voetnoot575)
Gans doot datwe ons allegaer van ien ouwe man voor laten jagen,Ga naar voetnoot576)
Ick bin bloedich en blaeuw, soo sat hyer op mit de stock,
Ten bate niet of ick riep, hou op, ick bin de kock,
Ick seg hy heeft ien quae dronckenschap, indien hy buys ‘was.Ga naar voetnoot579)
580[regelnummer]
Somma 'tgaet redelijck toe, nae datter gien hout in huys ‘was,Ga naar voetnoot580)
Hij heeft ons an hout gheholpen iens voor al.Ga naar voetnoot581)
| |
Tweede toonneel.
warnar. teeuwes.
warnar.
Komt mijn herwaert ghy rabaut, ick segje hout stal.Ga naar voetnoot582)
| |
[pagina 313]
| |
teeus.
Wel gecx-kap, hier stae ick nou, wat hebje te vraghen?
warnar.
Wat hebjeme daer sucken opsteecker te draghen,Ga naar voetnoot584)
585[regelnummer]
Weetje wel wat datje my dreyghde daer mee?
teeus.
Waren mijn mijn sonden soo leet, als dat ick dat niet en dee,
Het soumen opmen sterf-dach wel dapper vromen.Ga naar voetnoot587)
warnar.
Ick seg datter gien argher schelm as jy uyt en mach komen,Ga naar voetnoot588)
En dat ick op niemant ben ghebeten soo fel.
teeus.
590[regelnummer]
Dat en liegje niet (fijn man) al kenjet wel,Ga naar voetnoot590)
De saeck is blijckelijck, ghy hoefter gien tuygh of te belegghen:Ga naar voetnoot591)
Maer jy ouwe Susannes-boef, wat hebje op ons te segghen,Ga naar voetnoot592)
Datje dus et regement stelt sonder eenighe reen?Ga naar voetnoot593)
warnar.
Vraeghje dat stucke diefs? binje daer niet mee te vreen,Ga naar voetnoot594)
595[regelnummer]
Soo berouwtme dat icker niet bet op sat mit beucken.Ga naar voetnoot595)
teeus.
Ick sweertje, ick selje die kop weer iens soo murruw meuckenGa naar voetnoot596)
Dat sy d'ierste maent het niet vergheten en sal.
warnar.
Moghelijck is misselijck, by provisie hebjet al.Ga naar voetnoot598)
Wat hebje in men huys te doen as ick bin buyten?
teeus.
600[regelnummer]
Wel, selmen t'avont tot jou gien hylijck sluyten,Ga naar voetnoot600)
Ick en den Hofmeester quamen bereyen 'tmael aldaer?
| |
[pagina 314]
| |
warnar.
Wat roert jou wat ick eten wil, 't sy raeuw of gaer,Ga naar voetnoot602)
Ick segje dat het veel is, ghy zijt mijn voocht, jae trouwen.Ga naar voetnoot603)
teeus.
Ick vraegh jou ofje t'avont gien gastebot selt houwen?Ga naar voetnoot604)
warnar.
605[regelnummer]
Ick vraegh jou of ick gien sorgh mach draghen voor mijn huys?
teeus.
Ick vraegh jou wie jou soo veel verkort as een gruys?Ga naar voetnoot606)
Segme waerom wy de maeltijt niet bereyen en moeten?Ga naar voetnoot607)
warnar.
Vraechje dat stucke schelms? wat hebje te wroetenGa naar voetnoot608)
De kamer, de binnen-haert, en 'thiele huys deur?Ga naar voetnoot609)
610[regelnummer]
Men selje verlieren, dat hebjer veur.Ga naar voetnoot610)
Waer't datje jou allien e moeyt hadt mit de koocken,Ga naar voetnoot611)
Ick hadje mit de kneppel de kop niet e broocken.
Staet of, seg ickje, en komme de drumpel niet te nae,Ga naar voetnoot613)
Of wilje dat ickje voort de poot in slae.Ga naar voetnoot614)
615[regelnummer]
Gaet niet deur, blijft daer staen, ter plaetse voorschreven.Ga naar voetnoot615)
teeus.
Ick segje datje past mijn mantel weer te gheven,Ga naar voetnoot616)
En mijn eene kock-mes met silv'ren beslach,
Of ick gae van hier niet, vanden hielen dach.
Gans lyden hoe gatet een mensch uyt zijn mienen,Ga naar voetnoot619)
620[regelnummer]
Ick docht gelt ande hoenderen, en de Barbier selt an my verdienen.Ga naar voetnoot620)
| |
Derde toonneel.
warnar. teeuwes.
warnar.
Neen by gort, soo lang as het daer leyt en heb ick gien vree:Ga naar voetnoot621)
Waer ick gae, waer ick stae, het kats-hooft moet mee,Ga naar voetnoot622)
| |
[pagina 315]
| |
Ofmen dat ghespuys daer eens ging inde aerde ‘wroetenGa naar voetnoot623)
Men loerd'me soo niet, het moest uyt de paerde ‘voeten,Ga naar voetnoot624)
625[regelnummer]
Raecktenser after het was voorseecker hor.Ga naar voetnoot625)
Loopt nou binnen, wilje kock, mit al jou ghesnor,Ga naar voetnoot626)
Ick gheefje oorlof, en denck datje blijt toe ‘sint.Ga naar voetnoot627)
Koockt en smoockt, klad en knoeydt nou so lang totje moe ‘bint:
Loopt in kamer en koocken, en waerje begeert.
teeus.
630[regelnummer]
Schoon bescheyt, nouje ongs soo schendich of hebt e smeert,Ga naar voetnoot630)
't Hooft doet my soo seer dat ickme niet weet te laten.Ga naar voetnoot631)
warnar.
Jy sint e huert om te koocken, en niet om te praten,
Wiljet niet doen, gaet deur, ick passer niet veel op.Ga naar voetnoot633)
teeus.
Je selt het miester-loon betalen van mijn gheblutste kop.Ga naar voetnoot634)
warnar.
635[regelnummer]
Ick segje niet veul, maer ick raedje te swyghen.
teeus.
Fijn-man, ick bin e huert om te koken, en niet om slagen te krygen,Ga naar voetnoot636)
Verstaeje dat?
warnar.
Wilje wat hebben roeptme veur recht,Ga naar voetnoot637)
Of loopt en haelt jou maets, en weest een goet knecht.Ga naar voetnoot638)
| |
Vierde toonneel.
warnar.
Hy gaet deur, wat sou hy rechten, zijn bewijs heeft gien klaerheyt:Ga naar voetnoot639)
640[regelnummer]
Maer blommerhelten wat steect hem een arm man in swaerheyt,Ga naar voetnoot640)
Die mit een rijck man anspant, men is voor-seecker inde ly,Ga naar voetnoot641)
| |
[pagina 316]
| |
Ofjer an hylickt, of zijn compeer wort, of maetschappyGa naar voetnoot642)
Van eenighe komenschap me soeckt te maken,
Je selt voor-seecker in't onderspit raken.Ga naar voetnoot644)
645[regelnummer]
Dat blijckt an dese Rijckert, die staet as kacx nae de mayt,Ga naar voetnoot645)
Maer hy heeftet'er voor-seecker op toe e leyt
Om me de Pot behendich t'ontmorssen.Ga naar voetnoot647)
Ick wed' hy dit volck, 'twelck hem verstaet op lorssen,Ga naar voetnoot648)
Expres e huurt had, en opghespeurt met vlijt,Ga naar voetnoot649)
650[regelnummer]
Om datseme de buyt souden maken quijt.Ga naar voetnoot650)
'tWas quansuys om mijn swager te worden: ay lieve hoe druych ‘maet:Ga naar voetnoot651)
Maer Warnar is soo slecht niet, as hem 'thooft wel ruych ‘staet:Ga naar voetnoot652)
Hy is dicht op s'en penninghen, dat meuchje verstaen;Ga naar voetnoot653)
Daer heb ick noch een bataelje ghehadt met onse haen,
655[regelnummer]
Die leydt ter doodt ghewont, ghesteecken en ghekurven;
O! die schelm hadd' my oock ten naesten by bedurven,Ga naar voetnoot656)
Maer de kop worde me kroes, in ick gaf hem sucken lap,Ga naar voetnoot657)
Hy was daer inde vloer doende met zijn klaeuwen, schrap, schrap,Ga naar voetnoot658)
Daer de Pot stondt begraven, by gans eleweecken,Ga naar voetnoot659)
660[regelnummer]
Ick loof niet of de kocks haddent hem inne steecken.Ga naar voetnoot660)
Gans lyden ick was soo op men peertjen: ick was soo quaet.Ga naar voetnoot661)
Souw ick niet? daer een dief te vynen op hieter daet?Ga naar voetnoot662)
Terwijl dat hy int breecken was, ick lietme van de noot, raen,Ga naar voetnoot663)
Die een dief in zijn huys vijnt, mach hem sonder ommesien doot, slaen.Ga naar voetnoot664)
665[regelnummer]
Maer holla, daer komt mijn toekomende Swagher aen,
Dat ick hem soo sonder spreecken verby souw gaen,
Waer in dese gheleghentheyt een saeck die niet en dienden.Ga naar voetnoot667)
| |
Vijfde toonneel.
rijckert. warnar.
rijckert.
Somma daer heb ick e sproken mit al de Vrienden,Ga naar voetnoot668)
Zy prysen de Vryster, sy prysen de Vaer,
670[regelnummer]
Me dunckt oock dattet wel dapper orber waer,Ga naar voetnoot670)
Dat de rijcke Vryers altemet een arme Dochter gingen trouwen,Ga naar voetnoot671)
| |
[pagina 317]
| |
'tSou dienen om de Stadt in beteren eendracht te houwen.
Voorseecker wy souwen min ghequelt zijn vande nijdt,
En als zy hoopte van Rijckeluy kinderen te worden ghevrijt,
675[regelnummer]
Sy zouden haer dan zoo lichtelijck niet begheven,
Als zy nu wel doen tot een oneerlijck leven,Ga naar voetnoot676)
Wy souwent oock met de kostelijckheyt niet maken so bondt.Ga naar voetnoot677)
warnar.
Wat een Swager sel ick daer krygen, hoe wel is hy ter mondt,
Hoe kan hy vande suynicheyt kallen, wat frayer reden.Ga naar voetnoot679)
rijckert.
680[regelnummer]
Dat men al de Dochters sonder goedt ten huw'lijck besteden,Ga naar voetnoot680)
Zoo zouden zy altesamen daer na moeten legghen an,
Om mit haer goe manieren te raecken an een Man.
Dan waer uyt het gheen men nu daghelijcks hoort snappen,
Waerom souw ick niet, 'tzijn mijn schyven die 'er klappen,Ga naar voetnoot684)
685[regelnummer]
Ick hebber soo veel in-ghebrocht, of mier as jy,
'kWil sondaechs int Tamast gaen, en 'swerckedaechs in Armozy.Ga naar voetnoot686)
'kBegeer een kettingh as mijn nicht, je meuchter jou lijf na setten,Ga naar voetnoot687)
Ons ghebuerken het een nieuw fatsoen van Braseletten,Ga naar voetnoot688)
Die weghen ontrent hondert daelders an gout;Ga naar voetnoot689)
690[regelnummer]
Ick heb stoelen laten maecken van ebben-hout,
Het stuc kost slechs vijf pont-groot, ic en geeffer niet meer ‘veur.Ga naar voetnoot691)Ga naar voetnoot691)
warnar.
Gans lichters hy kan de rijcke wyven deur en weer ‘deur,Ga naar voetnoot692)
Men mocht hem wel maecken toesiender daer op.
rijckert.
Een heelen dach hebje an de deur sulcken gheklop,
695[regelnummer]
Oft altijt stater volck int voorhuys te tranten,Ga naar voetnoot695)
Dan isser de Neyster mit dundoeck en kanten,Ga naar voetnoot696)
Ten baet niet, al sitter staech een op de vloer.Ga naar voetnoot697)
Dan isser de Bontwercker met sabelen voer;Ga naar voetnoot698)
Schuersters en schoonmaecksters, schijnt datter schier woonen.
| |
[pagina 318]
| |
700[regelnummer]
Dan isser de Borduerwercker met al zijn patroonen,
Dits een nieuw werckjen, ick hebt eerst met houtkool ghemorst,Ga naar voetnoot701)
Dat aer heeft Grietje Goossens af, het is haer Bruydts Borst,Ga naar voetnoot702)
'tBloemtjen sal binnen gout wesen, en men sal om de rant, groenen.Ga naar voetnoot703)
Dat Patroon heeft jou Truytje Nicht aen een paer hantschoenen.
705[regelnummer]
Als die een wijl gheteemt heeft, en noch niet hiel uyt,Ga naar voetnoot705)
So komter een Pot Aerd'beyen uyt de Leytse schuyt,
Die heeftse daer al op voordeel laten koopen.Ga naar voetnoot707)
Dan komt de Goutsmits knecht uyt zijn naem gheloopen,Ga naar voetnoot708)
Om noch eens te deech te vraghen na 'tfatsoen vande ringh,
710[regelnummer]
Niet anders dan offer de zalicheyt aen hingh.
Dan brenghter een 't Linnen van styven en recken.
Dan komter de Schoenmaecker nieuwe schoenen an trecken.Ga naar voetnoot712)
Dan brenghter een proefjens van Wijn, of uytheemsch bier.
Dan kompter een reeckeningh t'huys van drie vier vel Pampier,
715[regelnummer]
By den Snyer gheschreven op lest leden Maendach,Ga naar voetnoot715)
Mit Itemptje, by Itemtje, so dicht alse gaen, mach,Ga naar voetnoot716)
Een Mensch die 't aensach kreech de koorts op het lijf.
Dan worter garen t'huys ghebrocht van een oudt Wijf.
Of dit ghelt kost, 'k wed men 't niet om een weldighe somme, koopt.
720[regelnummer]
Dan heeftse noch zoo veel larysters an haer snoer, dat jer 't hooft of omme loopt,Ga naar voetnoot720)
Ick weet niet waer zyse al opsteecken uyt de gaet.Ga naar voetnoot721)
Se hebben vier Burghermeesters en een hiele Raet,
Mit sulcken ordonnancy datjet nimmermeer vol loven, zout,Ga naar voetnoot723)
Lijs labbekacx is ongder, en haer snaer is boven, Schout.Ga naar voetnoot724)
725[regelnummer]
Wyb'rich weet wel Pensenaris; wat mienje bylo?Ga naar voetnoot725)
Reym'rich kaeckels Procureur, en Niesje neuswijs Steebo.Ga naar voetnoot726)
Sy wetent beter as de mans, wy zijn maer een diel knollen, dom.Ga naar voetnoot727)
Gans sacker lijsjes daer gaen sucke tollen ‘om.Ga naar voetnoot728)
Tweemael ter weeck leestmer van bladt tot bladt,
730[regelnummer]
De courante nouvellen uyt de vier hoecken van de stadt,Ga naar voetnoot730)
| |
[pagina 319]
| |
Ghetrouwelijck vergadert door Secretaris snap, al,Ga naar voetnoot731)
Daer hoorje wie dat broets is, en wie'er inde kap, sal:Ga naar voetnoot732)
Waer Harmen bot ghevanghen heeft, waer Goris vrijt.Ga naar voetnoot733)
Dat Jan onder de pels moet, en dat Krijn zijn Wijf smijt.Ga naar voetnoot734)
735[regelnummer]
Dat Heymetjen een storting gehadt heeft, en Dibberich swaer, is,Ga naar voetnoot735)
Wie dat de wurp sel kryghen, en wie dat de Vaer, is:Ga naar voetnoot736)
Daer houdtmen pertinent Register en neemt naerstelijck acht,
Hoe veel Banckerottiers dat Granmerchand heeft in zijn gheslacht.
Wat Snorcker lijt jaerlijcx an zijn schepen, swaer ghelane, ramps,
740[regelnummer]
Hoe veul bastarden dat Groote Broeck heeft, hoe veul pollen Trijn hanecams.Ga naar voetnoot740)
Wat elcke Bruyt veur klieren en veur juweelen al heeft.
Hoe veul duysenden elck ten hylijck mit zijn kyeren gheeft.Ga naar voetnoot742)
En sy weten't mit sulcken gracy allemael, en soo kloeck ‘te seggen,Ga naar voetnoot743)
Ick laet de Hollanders staen, de Brabandtsche Rederijckers moghender heur broeck ‘by legghen.Ga naar voetnoot744)
745[regelnummer]
'tBeleydt van Lant-saken en vanden Oorloogh wort daer op een prick e schat.Ga naar voetnoot745)
Men disputeerter uyt de Schrift, ergo dit, ergo dat.Ga naar voetnoot746)
De droeve questien diemen soo seer ‘beschreyt,Ga naar voetnoot747)
Zijn in dat collegie al lang al neer ‘geleyt,Ga naar voetnoot748)
Sy konnen resolveren, al is de saeck noch so swaer:Ga naar voetnoot749)
750[regelnummer]
Sy gaender mee deur of het klock-spijs waer.Ga naar voetnoot750)
Komter dan Kock, Hofmiester, bestay of bancket-maker, die moet soo lang bayen,Ga naar voetnoot751)
Tot dat de besoingien of is, en den raet e schayen.Ga naar voetnoot752)
Somma sommarum daer is soo veul dat icker schier of koock.Ga naar voetnoot753)
warnar.
Elementen, toekomende swagher, hoe keunje oock.Ga naar voetnoot754)
rijckert.
755[regelnummer]
Hebjet e hoort?
| |
[pagina 320]
| |
warnar.
Van stuckjen tot beetjen.
rijckert.
Wie soud' niet veur sucken last ‘grouwen?
warnar.
Ick heb staen lachen dat ick mijn buyck mit bey mijn handen most vast ‘houwen.
Jae vaer, trouwen je keunt ondieft.Ga naar voetnoot757)
rijckert.
Noch heb ickje het duysenste deel niet van haer rancken verbrieft.Ga naar voetnoot758)
'k Lach liever in vijf en twijntich Veghevieren, dan ick gingh mit een rijck wijf ‘brallen.Ga naar voetnoot759)
warnar.
760[regelnummer]
Wat hettet te beduyen, je soud' een mensch een jeught in 't lijf ‘kallen,Ga naar voetnoot760)
Ick heb een welghevallen an jou suynighen aert.
rijckert.
Hoor hier, evenwel raed'ickje datje de eer opje Dochters Bruyloft bewaert.
Zijn jou Bruygooms klieren al of?
warnar.
Of vaer? neense trouwen.Ga naar voetnoot763)
'k Heb daer een grofgrayne kasjack legghen, mit een paer versette mouwen,Ga naar voetnoot764)
765[regelnummer]
Daer sel ick hetje wel mee aftouwen ‘den eersten en tweeden dach,Ga naar voetnoot765)
Een yeghelijck moet het anlegghen nae dat zijn staet vermach.
Die niet heeft, mach niet te werck gaen oft rosenobels sou regenen.Ga naar voetnoot767)
rijckert.
Neen, je hebt noch al wat, en God kent meer seghenen,Ga naar voetnoot768)
En maken het kleyntje tot een grootje.
| |
[pagina 321]
| |
warnar.
Dat woort staetme niet aen.
770[regelnummer]
Hy weet vande Pot, de mayt heeftme verraen.
Ick wod byget datse mit haer naers op een heeckel ‘voer.Ga naar voetnoot771)
rijckert.
Wel hebje de praet allien?
warnar.
Die verbrantste peeckel ‘hoer.Ga naar voetnoot772)
rijckert.
Op wien hebje te preutelen? hoe hebben wy 't nou?Ga naar voetnoot773)
warnar.
Op wien sou ick preutelen aers as op jou?Ga naar voetnoot774)
rijckert.
775[regelnummer]
Waer heb ick anders ghesocht as jou wel te believen?
warnar.
Dat meuchje wel vraghen, je sondme daer 't huys vol dieven.
Wat had ick daer ien krioel, wat wasser ghewauwels,
Een hiele galgh mit Cocks, en drie vier hondert krauwels,Ga naar voetnoot778)
Al eerloose schelmen, overgheven en stout,Ga naar voetnoot779)
780[regelnummer]
Elck mit twie paer handen, nae mijn beste onthout,Ga naar voetnoot780)
Sy grepen slech toe, niet iens datse om ien pot of pan ‘badden.Ga naar voetnoot781)
In somma, 'twas al diefachtich tot de klieren toe diese an ‘hadden;
Die besmeert van kladden en kliecken, waren soo grof,Ga naar voetnoot783)
Dat, watter iens anraeckte, dat kreeghjer niet of
785[regelnummer]
In de eerste drie weecken, of ten minsten viertien daghen:
Al hadjer oock ien dreg of ien ancker ingheslaghen,
En spandemer vier paerden an van iender haer.Ga naar voetnoot787)
rijckert.
Hoe gheefjer wat after.Ga naar voetnoot788)
| |
[pagina 322]
| |
warnar.
Ick segje 'tis waer.
rijckert.
Nae dat ick dan hoor soo heb jyse al late ‘gaen.
warnar.
790[regelnummer]
Al hadmen 't hiele lijf vol oogen, 't was heur niet meugelijck gae ‘te slaen:
Sy waren geduymt en gevingert, als ien raven gebeckt.Ga naar voetnoot791)
rijckert.
Wat dunckje vande Wijn, heeft de kraen al iens gheleckt,Ga naar voetnoot792)
Of wasse, doenje uytgingt, noch niet inghekomen?Ga naar voetnoot793)
warnar.
Dat sel ickje niet segghen, ick heb gien Wijn vernomen,Ga naar voetnoot794)
795[regelnummer]
Ick ghever oock niet om, sy komt ien hiel jaer niet tot mynent in huys.
rijckert.
Evenwel moet ick jou t'avont iens maken buys:Ga naar voetnoot796)
'tEn past niet met allen datmen ien hylijck so droogh ‘sluyt.Ga naar voetnoot797)
warnar.
Ick houwer niet of.
rijckert.
Ghy moet, of puys waer 't oogh ‘uyt.
Jy moet het welvaren van 't hylijck drincken, binje jou dochters vrunt.Ga naar voetnoot799)
warnar.
800[regelnummer]
Ick houwer mijn geck me: 'kweet waer hy't op het e munt,
Hy meenme mit ien abelheyt droncken te maken,Ga naar voetnoot801)
Om moytjens en mackelijck after de duyten te raken:
Maer lieve Broer jy loerme soo niet,Ga naar voetnoot803)
Ick seller ien schot veur schieten, so ick aers Warnar hiet.Ga naar voetnoot804)
805[regelnummer]
Ick sel't buytens huys erghens, daer't niemant en rooft ‘steken,
| |
[pagina 323]
| |
Soo sel zijn Wijn uyt wesen, en hy vergheefs zijn hooft ‘breken.Ga naar voetnoot806)
rijckert.
Wat segjer toe, selje duyts wesen van daech?Ga naar voetnoot807)
warnar.
Alle wesen moet wesen, seyd' de man, en ick moet nae den Haech,Ga naar voetnoot808)
Wy sullen jens ompoyen as alle dingh klaer ‘is.Ga naar voetnoot809)
rijckert.
810[regelnummer]
Adieu dan tot t'avont, ick gae om ien Notaris.
warnar.
Wat worden jou laghen e leyt, ó ronde schijf.
O Pot! wat gater mennich man op jou lijf.Ga naar voetnoot812)
Wel mocht ick het dencken dat dese knecht niet veul ziels ‘hadt.Ga naar voetnoot813)
Waer schuyl ick de Pot nou best? laet iens sien; int kniels ‘vat.Ga naar voetnoot814)
815[regelnummer]
Bay saft, ick moet veurme sien wat ick bedrijf.Ga naar voetnoot815)
Lest ging ien Barbier inde Maneschijn wangderen mit zijn wijf,Ga naar voetnoot816)
'tKerckhofjen om, tot datset an't groot-school schier brochten:Ga naar voetnoot817)
Doe seyd hy, wijfjen of we hier ien doots-hooft uytsochten,Ga naar voetnoot818)
Dat kars inne vars was, inne gaef inne goedt.Ga naar voetnoot819)
820[regelnummer]
Ien doodts-hooft seydse, ien doots-hooft, wat binje ien nuwelijck bloedt?Ga naar voetnoot820)
Jae ien doots-hooft seyd' hy weer, dunckt het jou jen gril ‘sot?
'tSou proncken inde winckel as ien becken in't mil ‘schot,Ga naar voetnoot822)
Jy meucht soo lang wachten: mits klom hyer in.Ga naar voetnoot823)
Sy begon te roepen, miester Wybrant wat hebje inje sin?
825[regelnummer]
Komt ras of. Wacht, seyd' hy, dat icker ien sonder mortel, soeck.Ga naar voetnoot825)
Doen hy't had, quam hy, daer isser ien, draechtet onger jou schortel-doeck.Ga naar voetnoot826)
| |
[pagina 324]
| |
Doe ginghense 'tgravestraetje deur, de nuwedijck over, soo langh wast te deech.Ga naar voetnoot827)
Maer mits asse op het water komen, recht veur de sout-steech,Ga naar voetnoot828)
Daer ien diel jongens liepen bochten, komt de wijnt en blaesterGa naar voetnoot829)
830[regelnummer]
Het schorteldoeck op; daer wast tovenaester,
Tovenaester, van roepen en mit goyen in't til.Ga naar voetnoot831)
Somma se haddet soo quaet ast diende datse 'tlijf behil.Ga naar voetnoot832)
Neen, school ickje daer Pot, de droes mochtje moeten.Ga naar voetnoot833)
Quamen de Barbieren daer onder de doots-hoofden te wroeten,
835[regelnummer]
Sy trapanneerde jou, sy annatomiseerde jou van leen tot leen.Ga naar voetnoot835)
Die ong'er heur hangden komt daer is toch al veur e been.Ga naar voetnoot836)
Vloochse die wech op, ich sacher noyt veer of ien vlerck ‘of,
Ick gaese liever begraven op 't ellendighe kerck ‘hof,Ga naar voetnoot838)
Daer wort niemant begraven as verwesen lien,
840[regelnummer]
En daer sel tusschen dit en morghen gien Justicy gheschien.Ga naar voetnoot840)
|
|