Gedichten. Deel 2
(1900)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendVierde bedrijf.Eerste toonneel.
lecker.
Souter byget soe toegaen mit loopen mit ritten,Ga naar voetnoot841)
Ick wod niet datmer alle daech op ien hylijck sou sitten.Ga naar voetnoot842)
Daer heb ick ongse Ritsert esocht om heynd en om by,Ga naar voetnoot843)
Ten lesten sey my ien van zijn speulnoots, hy was inde Libry.Ga naar voetnoot844)
845[regelnummer]
Daer vond ick hem legghen mit de neus inde boecken;
Gans lyden Ritsert, seyd' ick, hoe heb ickje loope soecken,Ga naar voetnoot846)
Tot Peteweynen, tot Heermans, tot de Waert inde Luyt,Ga naar voetnoot847)
Op de dans-kamer, op 't scherm-school; kaets-baen in, kaets-baen uyt.Ga naar voetnoot848)
| |
[pagina 325]
| |
Wel, seyd' hy, hoe dus nechtich? wat isser? laet hooren.Ga naar voetnoot849)
850[regelnummer]
'kSeyd hem van zijn ooms hylick, 'twas sucken donderslach in zijn ooren,
De kaerl besturf, so veranderd' hem zijn bloedt.Ga naar voetnoot851)
Dat looft, hy had zijn mongt alle maeckt op het goedt.Ga naar voetnoot852)
Rijck-oom miend' hy sout hylicken wel voort staken.Ga naar voetnoot853)
Maer byget op jen ouwe Petemoey machmen reeckening maken,
855[regelnummer]
Met de Nooms gaet het dickwils uyt de gissing goe luy.Ga naar voetnoot855)
Al zijnse out en of, sy kryghen wel ien buy
Somtijts alsoo licht as de ierst ankomende vryeren.Ga naar voetnoot857)
En ien oud' man mit ien jonge vrouw, wisse kyeren.Ga naar voetnoot858)
| |
Tweede toonneel.
warnar. lecker.
warnar.
Ick moest bylo behendich te werck gaen dat het niemant en siet.
860[regelnummer]
Is hier oock volck inde vaynsters? neen, daer is niemant niet.
Hier sel ick mijn hert en mijn nieren begraven.
O Kerckhofje, Kerckhofje, bewaert de havenGa naar voetnoot862)
Datse niet in handen en val van ien aer.
lecker.
Wie is daer op 't ellendige Kerchof? 't is biget de Bruyts Vaer.
865[regelnummer]
't Is duere tijt graven, se ghelden ghelt mit hoopen.Ga naar voetnoot865)
Ick gis dat hy de Kerck dit hoeckjen in 't gros of wil koopen,Ga naar voetnoot866)
Ommer ien graf voor zijn self te bouwen nae zijn staet,
En de rest onder de vrienden uyt venten by de kleyne maet.
Hy doet wel en wyselijck dat hy deynckt om sterven;
870[regelnummer]
En hout hy 't al, hy laet zyn nakomelingen groot goet na an erven,Ga naar voetnoot870)
Sy slaen gheweldich op, en rysen van dach tot dach.
Wel, hy wroet inde aerd', wat of dit wesen mach?
Ick deynck immer niet dat hyer yet het verloren,Ga naar voetnoot873)
Ten waer yemant van zijn voor-Ouders daer hy uyt is e boren.
875[regelnummer]
Dit moet ick nae sporen, wat dat het beduyt.
Ick souwer wel haest in wesen, waer hyer maer uyt.
| |
[pagina 326]
| |
Wat blinde Gerrits grepen zijn dit, hy maeckten 't noyt grover.Ga naar voetnoot877)
Hy stamp-voet of hy turf trat. daer klimt hy over.
Deur is hy, nu ist mijn beurt. soo de luy my hier sien,Ga naar voetnoot879)
880[regelnummer]
Sy meughen deyncken dat ick erghens by ien tovenaer dien.
Den ouwen en ick bey dunckme dat we zin ‘mal.
warnar.
O mijn hert begint te popelen, daer krijch ick ien in-val,
Offer yemant mocht hebben staen kijcken deur ien glas.Ga naar voetnoot883)
Het hert dreunt inme lijf oft ien dans-kamer was.
885[regelnummer]
Jy schelm, wat doeje op de muur? de kop sel ickje breken.
Flucx, segickje, gheef over.
lecker.
Wat hebje opme te spreken?Ga naar voetnoot886)
Wat brabbelde dese geck, wie doetje te kort?Ga naar voetnoot887)
warnar.
Ick seghje stuckediefs geeft over.Ga naar voetnoot888)
lecker.
Ick weet niet watje schort.
warnar.
Flucx segh ick je gheeft weer, ten sinnen gien leuren.Ga naar voetnoot889)
lecker.
890[regelnummer]
Wat hebje te trecken, te stooten, te scheuren?
Ick seghje by gans honden je seltme laten gaen.Ga naar voetnoot891)
warnar.
Hout dat, en dat, en dat.
lecker.
Wat letje te slaen?Ga naar voetnoot892)Ga naar voetnoot892)
Wilje slaen, loopt heen, inne slaet jou eyghen.
warnar.
Gheeft weer, of je selt noch bet anloopen.Ga naar voetnoot894)
| |
[pagina 327]
| |
lecker.
Wat letje te dreyghen?
895[regelnummer]
Heb ick jou ghedaen eenich ongherief?
warnar.
Vraechje dat jou kerck-roover, jy driedubbelde dief?
Flucx gheeftet my weer, of je krijcht noch mier slaghen.
lecker.
Wat, wiljeme voor een dief schelden, wat heb ickje ontdraghen?
warnar.
'kWiltje niet segghen, jy schelm, jy Judas ghelijck.
lecker.
900[regelnummer]
Jy raest, Godt betert, of je bint fantastijck,Ga naar voetnoot900)
Of 'tverstant is op ter tril, dat jou sinnen soo los ‘speulen:Ga naar voetnoot901)
Of de kay leutertje, ofje hebt jou hooft verhuert tot een ros-meulen,Ga naar voetnoot902)
Wat laetje jou duncken: Ick bin een eerlijck mans kijnt;Ga naar voetnoot903)
Besoecktme vry over al, en siet ofje wat vijnt.Ga naar voetnoot904)
warnar.
905[regelnummer]
En gheefjet niet weer gauwedief, voor jou zijn de gerde, ree:Ga naar voetnoot905)
Waer zijn jou hanghden?
lecker.
Daer is de een, en daer is de aer.
warnar.
Flucx de derde, mee.
lecker.
Gaet in jou consciencij sien of die niet en wroech.Ga naar voetnoot907)
warnar.
Jaes', want ick en slae jou niet half ghenoech;Ga naar voetnoot908)
Maer ick selt stracks verbeteren, of seght, wat hebje stolen?
| |
[pagina 328]
| |
lecker.
910[regelnummer]
Waerachtich niet, ick sweert.Ga naar voetnoot910)
warnar.
Waer hebjet e scholen?
't Manteltjen of.
lecker.
Ick heb seecker gien schult;
Tast vry waerje wilt.
warnar.
Waer is de broeck me e vult?
Wat steeckter in die sack? 'kwed nou de rabout, swicht.Ga naar voetnoot913)
lecker.
Je meuchtse wel open doen, daer is niet in as een Goutwicht.Ga naar voetnoot914)
warnar.
915[regelnummer]
Schut uyt, hockeltje veur, en hockeltje nae.Ga naar voetnoot915)
lecker.
't Is den Baesen sack, daer ick om ghelt me gae.
warnar.
Inde diessacken.Ga naar voetnoot917)
lecker.
Daer is niet van 't jou, tast vry wat lagher.
warnar.
Wie is jou Baes?
lecker.
Jou toekomende Swagher.
Die heb ick wel anderhalf jaer gheweest zijn Cassier.
warnar.
920[regelnummer]
En as je ghelt ontfanghen zoudt, wat doeje dan hier?
lecker.
Ick zou voort e gaen hebben, hadd' jy me niet bejeghent.Ga naar voetnoot921)
| |
[pagina 329]
| |
warnar.
Loop al jou best aen een galgh.Ga naar voetnoot922)
lecker.
Dats moytjens e seghent.
warnar.
Daer laet ick de Pot niet, ick gae en graef hem weer op;
Flucx deur, sonder om te zien, of ick breeckje de kop.Ga naar voetnoot924)
lecker.
925[regelnummer]
Wel ick gae immers deur, ganslyden hoe vloeckje.Ga naar voetnoot925)
Nu sel ick dit soetgens langes sluypen, en kijcken om 'thoeckje,
Me dunckt veurseecker dat de gierighe bloedt
Hier een knoppeldoeck met ghelt begraven hebben moet;Ga naar voetnoot928)
Ken ickse vynen, hy had van zijn leven gheen snoor, lot:Ga naar voetnoot929)
930[regelnummer]
Get sacker willighen daer het hy een hiele smoor-pot;Ga naar voetnoot930)
Is die boorde vol ghelts so ben ick e redt.
Ick heb de kas een vier vijf hondert gulden ten afteren e set;
Hier kon ick het me boeten, 'kword' van vreuchd' schier een zanger.Ga naar voetnoot933)
Get hy gaeter me deur, hy betrouwtse hier niet langher.Ga naar voetnoot934)
935[regelnummer]
Maer nu hyse t'huys niet verseeckert hout, denck ick evenwel
Dat hyse noch erghens al versteecken sel.Ga naar voetnoot936)
Ick sel hem op 'tspoor volghen, sonder eenich sammelen,Ga naar voetnoot397)
Hoe sel ick in grasduynen gaen, raeck ick daer after te rammelen.Ga naar voetnoot398)
| |
Derde toonneel.
geertruyd. ritsert.
geertruyd.
Maer Ritsert, wat hoor ic, ghy Warnars Dochter verkracht?
940[regelnummer]
Wat is de jeucht reuckeloos, dom en onbedacht:Ga naar voetnoot940)
Wat looptme al perijckels die kinderen te vryen, hebben.
Soo dit anden dach komt, wat selmen te lyen, hebben?
Verkrachten, verkrachten; dits te ver buyten re'en.
| |
[pagina 330]
| |
ritsert.
Verkracht of niet verkracht, het ginck soo wat heen;Ga naar voetnoot944)
945[regelnummer]
Sy riep nietste luyd' tot haer Vaer of haer Bueren.
geertruyd.
Hoe quamtje inje sin? hoe dorstjet avontueren?
En dochtje niet datje jou brenghen zoud' in groot verdriet?Ga naar voetnoot947)
ritsert.
Het quam al anders by, siet dus ist gheschiet.Ga naar voetnoot948)
geertruyd.
Jae wel 'tis te wonder, wat rancken datter om ‘gaen.Ga naar voetnoot949)
ritsert.
950[regelnummer]
Grietje Go(o)ssens was de Bruyt daer zou ick veur mom ‘gaen:Ga naar voetnoot950)
'kHad een Poolsche rock aen, een booch, en een koocker vol schuts,Ga naar voetnoot951)
Een sabel op zy, een Haneveer op mijn muts:Ga naar voetnoot952)
'tLangh hayr boven t'samen gebonden, of ick het op soud' wennen,
Al hadd' ic de grijns aen mijn riem, de droes mochtme niet kennen.Ga naar voetnoot954)
955[regelnummer]
Dus quam ic met mijn kammeraets uyt de kroech die 't moerjaens hooft hiet;
En terwijl datwe ons daer t'samen hadden ghekliet
Wasser een weldige dronck omgegaen, 't quammer op geen kroes, aen.
Somma leeck ick van buyten wilt, ick was van binnen noch wilder snoeshaen.
Dus gestelt, met het selschap ic na de Bruyloft ging,
960[regelnummer]
Daer binnen wast mit poyen te doen, offer Holland aen hingh,Ga naar voetnoot960)
Soo quam dat de Tafels noch niet op waren ghenomen.Ga naar voetnoot961)
Doen me nou sagen dattet noch te vroech was om binnen te komen,Ga naar voetnoot962)
Soo teghenwe weer mit mekaer op de bien,
Om soo langh de tijdt te verdryven, en neringh te bespien.Ga naar voetnoot964)
965[regelnummer]
Het selschap ontginghme, terwijl ick wat toef in een straetje;
Doe vijn ick Claertjen ande deur, ick gae en maeck een praetje.
Ick raeck in huys, we waren al moerlijck allien,Ga naar voetnoot967)
| |
[pagina 331]
| |
'tMeysje was moy, ick haddet altijt wel moghen zien.Ga naar voetnoot968)
De Wijn was int hooft, diemen wel half deed' rasen,Ga naar voetnoot969)
970[regelnummer]
't Wasser van passen doncker, de Maen scheen deur de glasen.
Ick was noch onbekent, hoe nau se mijn bekeeck,Ga naar voetnoot971)
Doch sachse wel dat ick gien Boots-ghesel leeck.
Doen schootme in mijn sin dat ic wel had voort hooren bringhenGa naar voetnoot973)
Dat haer Vaer haer ghedreycht hadd' den hals af te wringhen,Ga naar voetnoot974)
975[regelnummer]
Indiense de deur op deed' na dat hy te bedd' waer ghegaen,Ga naar voetnoot975)
Daerom salse eer sterven, eer gheluyt derven slaen.Ga naar voetnoot976)
En of de Vaer al quam, die acht ic so veel as een kabouter,-man:
Dit docht ick inme zelven, en daer op ging ick te stouter, an.Ga naar voetnoot978)
'tStuck is niet moy, dat beken ick, maer ick hebt volbracht.
geertruyd.
980[regelnummer]
Hoe weetje datse swaer is?Ga naar voetnoot980)
ritsert.
Maer ick heb naerstelijck acht
Van die tijdt af, staedich op haer gheslaghen,
En gesien datse grover en grover worden, daerom moetse dragen.Ga naar voetnoot982)
En ten sel niet veel daghen aen loopen, soo ick raem,
Of sy moet komen te bevallen inde kraem.
geertruyd.
985[regelnummer]
Wat sel ickje seggen? ick schaem me datje vanme zint e boren.
ritsert.
Ick bidd' u Moeder versteurt u niet, want dats doch verloren.Ga naar voetnoot986)
Maer indien by u dit feyt soo lelijcken stinckt,Ga naar voetnoot987)
Soo doet so wel dat jijt te rechten brinckt,
Consenteert dat ickse trouw, en helpe ter eeren.
geertruyd.
990[regelnummer]
Als wy een ander doen sellen ghelijck we begheeren
Dat ons gheschiede, soo waert wel recht.
| |
[pagina 332]
| |
Maer sulcken hylick? wat het is al te slecht.Ga naar voetnoot992)
Datje een Perl waert van een knecht, had ick ghelooft te met,Ga naar voetnoot993)
Nou hebje jou te lelicken hoed op het hooft e set,Ga naar voetnoot994)
995[regelnummer]
Dus, dus, te verhylicken jou schoone goedt.
ritsert.
'tIs een dingh daer klaghen gien deucht in en doet:Ga naar voetnoot996)
De persoon is eerlijck, 'tis noch niet van 'tbooste.Ga naar voetnoot997)
geertruyd.
Dats waer, men moet hem altijt met een argher troosten:Ga naar voetnoot998)
Ghy hadd' Jannetjen Joosten wel ghekreghen tot u diel,
1000[regelnummer]
Met 20 duysent gulden, 'tis seecker een hiel
Suyverlijcke dochter, die altijt de kamer, hout.Ga naar voetnoot1001)
ritsert.
'tIs een quijlbab.Ga naar voetnoot1002)
geertruyd.
Of Weyntje wispeltuers.
ritsert.
Dats een rechte stamerbout.
geertruyd.
So trouwen, een stamerbout, deynckt iens watten boelGa naar voetnoot1003)
Dat sy te verwachten heeft, de Moer sit noch op stoel,Ga naar voetnoot1004)
1005[regelnummer]
As die komt te sterven, wat selse menighen duyt sacken.Ga naar voetnoot1005)
ritsert.
Sitse noch op stoel, se mach mit vre'en uyt, kacken.
geertruyd.
Ten is mit gien quacken te raecken ande kost:Ga naar voetnoot1007)
Had ick jou daer ghelaten, 'khadje wel ghelost,Ga naar voetnoot1008)
Ick segh je waert niet veer verloren as sy jou ghevonghden, hadt,
1010[regelnummer]
O die kan immers kallen.Ga naar voetnoot1010)
| |
[pagina 333]
| |
ritsert.
Ofser tangt vol mongden, hadt.Ga naar voetnoot1010)
geertruyd.
Al me gien deech: wel wat dunckje van Meyns,Ga naar voetnoot1011)
Alle Rijckeluy Nichten haer?Ga naar voetnoot1012)
ritsert.
Die is soo Puriteyns,
Al waerse om die ghesintheydt uyt Enghelant gheweecken.
geertruyd.
Dat verstae ick niet, hoe seghje daer? wat isse?Ga naar voetnoot1014)
ritsert.
Puursteecken;
1015[regelnummer]
Ay lieve, ick bidd' datjeme van gien malle luy en praet.
geertruyd.
Ja 'tmacher nou niet in helpen, het is al te laet:
Maer seght iens wat raet, hoe wy 't mit jou Oom sullen klaren?
Om hem te beweghen dat hy de Vryster laet varen,
Nu de tijdt van 't hylick sluyten al is bestemt:Ga naar voetnoot1019)
1020[regelnummer]
Hoe sel hy willen konsenteren dat ghyse overnemt?
ritsert.
Wat dat doet hy lichtlijck, soo hem 'tverstand niet blind, is.
geertruyd.
Hoe soo?Ga naar voetnoot1022)
ritsert.
Vraechje dat? om datse met kind, is.
geertruyd.
Dat's waer, waer zijn mijn zinnen? 'thooft is mijn ontstelt.
ritsert.
Hy staeter oock uyt gien Kalver-liefd na, noch om het ghelt;
1025[regelnummer]
Ay gatem slechs soetjens an, hy zal my niet een haer, letten.
| |
[pagina 334]
| |
geertruyd.
Blijft hy die hy is, en neem jy ien meyt mit niet, 'kmach 'tien teghen 'taer setten:Ga naar voetnoot1026)
En dencken word' ick erfghenaem van zijn ysere kist,
Datje daer haest soo veel uyt krijcht, asje aen 't hylick goed mist.
ritsert.
Gaeje binnen, ick volghje, 'twaer gheen tijt dat ick sliep, wis.
lecker.
1030[regelnummer]
Gans duysent popelency, nu bin ick soo rijck as 'twater diep, is.Ga naar voetnoot1030)
Waer is nu groote-broec, granmarchand, snorcop, en de signeurs?Ga naar voetnoot1031)
Kalevincken, kalevincken, al de Priemiers vande Beurs:
Quamense in mijn presency sy kreghen de grangen.Ga naar voetnoot1033)
Puf al de kleyne Coninckjens, ick bin de Coningh van Spangen,Ga naar voetnoot1034)
1035[regelnummer]
Die met verlof niet eens op de heymelijckheyt gaet,Ga naar voetnoot1035)
Of hy loost een Graefschap of een Marquisaet;
Die so dickwils als hy gaept, brocken gouts als boonen, spiet;Ga naar voetnoot1037)
En niet en snuyt dan Scepters, en niet dan Kroonen, swiet.Ga naar voetnoot1038)
Wel mach die Warnar zijn naem voeren, wat nar is dat?
1040[regelnummer]
Daer ging hy de Pot dreumelen onder een steyger inde nieuwe stadt,Ga naar voetnoot1040)
En stongh dus veer int water, mit kousen, mit schoenen:
Mit hy zijn hielen lichte, (ick her achter) s' is vol ouwe dubbeloenen:Ga naar voetnoot1042)
Gans sackerlijsjes, dit is by gort een streeck;Ga naar voetnoot1043)
'k Moetme wat uyt de weegh houwen, of hy'er weer na keeck.
| |
Vierde toonneel.
warnar.
1045[regelnummer]
Och had ick het weer, en waer slechs e sturven ‘dan.
Wat komt my over, ick bin ien bedurven ‘man.Ga naar voetnoot1046)
Hout den dief, hout den dief: wat dief? 'kweet niet, hy is al deur.Ga naar voetnoot1047)
Zijn mijn ooghen oock ghestolen denck ick? hoe heb ick't? gae ick after of veur?Ga naar voetnoot1048)
| |
[pagina 335]
| |
Ick weet het warachtich niet, ontstelt zijn de pypen.Ga naar voetnoot1049)
1050[regelnummer]
Seg jijt mijn iens goeluy, keunjet beter begrypen?Ga naar voetnoot1050)
Heefter niemant de dief e sien? niemant niet? niemant niet?
Of hy gaet, of hy staet, of hy loopt, of hy vliet,
Ick sel hem nae schryven in alle langden.Ga naar voetnoot1053)
Vrome Burghers, ick biddetje mit ghevouwe hangden,
1055[regelnummer]
Vrome Burghers stae by, helpt mijn op dese tocht,
Dat ick de schelm mach vanghen die mijn om hals het e brocht:Ga naar voetnoot1056)
Dit's 'teerst mijn leven dat ick soo schendich bedroghen ‘waer.Ga naar voetnoot1057)
Wat segje? ick siet an jou neus wel, jy bint gien loghenaer.
Weetje waer hy e loopen is? ay! maecktet mijn bloot,
1060[regelnummer]
Ick sel dan maken dat mijn toekomende swager jou op zijn Bruyloft noot.Ga naar voetnoot1060)
't Is jou ien kleyntje, wilter mijn in gherieven.Ga naar voetnoot1061)
Wat grinnickje? onder jou luy is al mee verschiet van dieven.Ga naar voetnoot1062)
Ay betast me kaer daer iens, komtme soo veul te baet.Ga naar voetnoot1063)
Isser niemant diese heeft? och ick word desperaet;
1065[regelnummer]
Want den armen raeckt swaerlijk ten Hemel binnen.Ga naar voetnoot1065)
Jae wel, verlies ick het ghelt, ick verlies mijn sinnen.
Wat sel ick beginnen? 'thooft is mijn op het wilt,Ga naar voetnoot1067)
Al mijn moye Dubbeloenen allemael t' evens espilt?Ga naar voetnoot1068)
Mijn hert dat trilt as ien Joffers honckje.
1070[regelnummer]
Heefter niemant wat graft-waters? ay schenckme ien dronckje.
Macher van niemant wat of? och dit is te onheus.
Houtme dan ten minsten wat eecks veur mijn neus,Ga naar voetnoot1072)
Wangt ick sou wel koocken, ick bender soo quax ‘an.Ga naar voetnoot1073)
Heefter niemant provisy? ien pijpjen tabacx ‘dan,
1075[regelnummer]
Of ick schayer stracx’ van ‘ick kan't dus niet lang ‘harden.Ga naar voetnoot1075)
Siet daer, ick scheur schier mijn reusel an ‘flarden.Ga naar voetnoot1076)
Foey, noyt en benarde my sulcken schavuyt.Ga naar voetnoot1077)
Ick mocht wel legghen sparen jaer in jaer uyt,
En decken de tafel daer de Pot dan onger ‘lach,
1080[regelnummer]
As ick soo lang e vast had dat ick swart van honger ‘sach:
Nu denck ick ien jonger mach sitten speulen de giltGa naar voetnoot1081)
Mit de moye dubbeloenen: en noemen me vilt,Ga naar voetnoot1082)
Hondt, gierigert, vreck, terwijl hy hem verblyen ‘gaet.Ga naar voetnoot1083)
Wat segjer of goe luy? duncktje dattet te lyen ‘staet?Ga naar voetnoot1084)
1085[regelnummer]
Om ien hayr soud' ick wel uyt mijn vel springhen van spijt.Ga naar voetnoot1085)
| |
[pagina 336]
| |
ritsert. warnar.
ritsert.
Wat redjement is daer veur de deur? wie leyter dus en krijt?Ga naar voetnoot1086)
Hier moet een Otter int Bolwerck, of een baers te gallen, wesen.Ga naar voetnoot1087)
'tIs Warnar, (hier hebjet) zijn Dochter sal bevallen, wesen,
Hoe sal ick het in desen best stellen aen?Ga naar voetnoot1089)
1090[regelnummer]
Sel ick vertrecken? of blyven, of by hem gaen?
Wat zoudt passen dat ick hem hier liet staen karmen,
't Groote woordt moeter uyt.
warnar.
Wie heb ick daer?
ritsert.
My ocharmen.
warnar.
Ocharmen mach ick segghen.
ritsert.
En wilt niet schromen.
warnar.
Och wat is mijn ien swaricheyt over e komen:
1095[regelnummer]
Op aerden is niemant mijns ghelijck in ellendt.
ritsert.
Hebt goe moet.
warnar.
Och hoe sou ic?
ritsert.
Ic hebt gedaen, ic kent.Ga naar voetnoot1096)
warnar.
Wat segje daer?
ritsert.
De waerheyt.
warnar.
Vryer wat gaetje an?Ga naar voetnoot1097)
| |
[pagina 337]
| |
Ick heb jou Vaer zaligher e kent, dat was een angder man.
Waer heb ickt anje verdient? hoe quam't in jou ghedachten?
1100[regelnummer]
Datje mijn woud' bederven mit al mijn gheslachten?Ga naar voetnoot1100)
ritsert.
'k Wasser toe ghedronghen, het heeft zoo willen zijn.
warnar.
Toe e drongen? dat's proper, ghy gheeftet een moye schijn.Ga naar voetnoot1102)
Ten deuch niet.
ritsert.
Ick bekent, ick heb groffelijck misdreven,
En bidd' jou neemt het dus euvel niet, maer wilt het my vergeven.
warnar.
1105[regelnummer]
Foey jou datje soo na de mynen soudt staen.Ga naar voetnoot1105)
ritsert.
Ick heb het uyt een dronckenschap en uyt liefden ghedaen,
'tIs mijn hertelijck leet, 'kbidje wil't int goe, slaen.Ga naar voetnoot1107)
warnar.
Soo trouwen? As de Vrysters nae de Bruyloft toe, gaen,Ga naar voetnoot1108)
Meuchje dan komen strijcken heur kettingen of, of nemen jou keur,
1110[regelnummer]
Van haer gouwe Braseletten, in gaen'er me deur?
En ist dat de Schout ghewaer wordt de voncken, knap,Ga naar voetnoot1111)
Segghen 'tis uyt liefden e schiet en uyt dronckenschap?
Moy ghepraet, daer hadjet; kostelijck bescheyt;Ga naar voetnoot1113)
'kHebber gien sin in (seyt Ouchert,) 'tis een schandelijck feyt,Ga naar voetnoot1114)
1115[regelnummer]
Ghy meucht wel ghelooven dat dat niemant beklyven, doet.Ga naar voetnoot1115)
ritsert.
'tIs nu soo veer ghekomen dat het is alst blyven, moet,
'tVersteuren en helpt niet, dus set u hert te vreen.Ga naar voetnoot1117)
warnar.
So 't blyven moet? by get daer toe segh ick neen,
Jy seltse mijn weergheven, of ick draeyje de kraech, om.Ga naar voetnoot1119)
| |
[pagina 338]
| |
ritsert.
1120[regelnummer]
Wat wilje van mijn hebben? jou Dochters Maechdom?
Hoe soud' ickje daer aen helpen, 'tis immers te laet.
warnar.
Laet mijn Dochter, mijn Dochter wesen, dit is een snoo daet,Ga naar voetnoot1122)
Gy meuchje wel schamen voor de menschen te toonen.Ga naar voetnoot1123)
ritsert.
Ick hebber berouw af, ay wiltet verschoonen,
1125[regelnummer]
Ick selt weer inde rechte brenghen soo veel als ick kan.
warnar.
Willens quaet doen, en dan om vergifnis bidden? ic hou'er niet van.
Jy zoud'se gelaten hebben, so jyse vongt, en gedocht dat het so niet zijn, sou.Ga naar voetnoot1127)
ritsert.
Om dat ic dat niet en de, ist ree'n dat ickse veur de mijn, hou.Ga naar voetnoot1128)
warnar.
Veur de jou? daerse my toekomt, je meucht de moort.Ga naar voetnoot1129)
ritsert.
1130[regelnummer]
Niet teghen uwen danck, maer my dunckt dattet soo behoort,Ga naar voetnoot1130)
Datse veur niemant aers as veur mijn is, kenje selver verstaen, wel.
warnar.
Veur niemant aers as veur jou? hoe of het hier gaen, sel?
Gans elementen gheefjet niet weer?Ga naar voetnoot1133)
ritsert.
Wat?
warnar.
Ick ty na de Schout.
ritsert.
Wat dingh sou ickje weer gheven?
| |
[pagina 339]
| |
warnar.
De Pot mit het Gout:
1135[regelnummer]
Of ick sel terstont de Diefleyders omje sennen.Ga naar voetnoot1135)
ritsert.
Ick weet van Pot noch 't Gout.
warnar.
Jy hebt hier stracx staen bekennen,
En wiljet nou aen de Pley hebben ondersocht?Ga naar voetnoot1137)
ritsert.
Ick bekent van een Pot? ick en hebt niet ghedocht:Ga naar voetnoot1138)
'k Weter niet of te segghen, al waer ick gheketent, fel.Ga naar voetnoot1139)
warnar.
1140[regelnummer]
Niet of te segghen? al recht, jou ouwe schoenen die wetent, wel.Ga naar voetnoot1140)
ritsert.
'k Weet van ghelt noch van Pot, noch van Pots ghelijck.
warnar.
Vaerjer nou weer uyt? dits een qua practijck:Ga naar voetnoot1142)
Het zou mijn niet jammeren al gaf jou de Beul een kerf.Ga naar voetnoot1143)
ritsert.
Ic een Pot, waer van daen?Ga naar voetnoot1144)
warnar.
Van ginder by 'tmeulewerf,
1145[regelnummer]
Onder de steygher van daen, jy houtje soo slech.Ga naar voetnoot1145)
En begint nou te vraghen nae de bekende wech.
Maer hoor hier, gheefse mijn weer, en maeckt gien mallen,
Ick zel liever ien diel van mijn gherechticheyt laten vallen,
En maeckent mitje of, en meldenje niet.Ga naar voetnoot1149)
ritsert.
1150[regelnummer]
Hoe heb ick het mitje Warnar? datjeme veur een dief ansiet.
Binje al wel by jou sinnen? O dit is te smalick.
| |
[pagina 340]
| |
warnar.
Jy hebt het self bekent.
ritsert.
Wy verstaen mekaer qualijck.
warnar.
'k Houw mijn an jou eygen confessy, 'kheb aers gien verstandt.Ga naar voetnoot1153)
ritsert.
Ick miende dat ick om wat anders van u aen was gherandt,Ga naar voetnoot1154)
1155[regelnummer]
En dacht dat ghy vernomen had eenighe saecken,
Die u en mijn beyde ten hoochste raecken.
Daer sprack ick jou garen af, had jijt ande tijdt.Ga naar voetnoot1157)
warnar.
Seghtme de rechte waerheyt of jy de dief niet en zijt?
ritsert.
Neen ic trouwen.Ga naar voetnoot1159)
warnar.
Wie dan?
ritsert.
Ic en kant niet verclaren.
warnar.
1160[regelnummer]
En soo jy't te weten komt, seljet mijn openbaren.
ritsert.
Van harten garen, dies u daer niet in quelt.
warnar.
En dat songhder eenighe kortingh van berrichghelt?Ga naar voetnoot1162)
ritsert.
Sonder berrichghelt, op ghenot en wil ick niet dringhen.Ga naar voetnoot1163)
warnar.
En sonder vryicheyt voor de dief te bedinghen?
| |
[pagina 341]
| |
ritsert.
1165[regelnummer]
Songer dat asjem vijnt, vat hem vry by de kop.
warnar.
Beloofjeme dat by eede?
ritsert.
Ja.
warnar.
Steeckje vinger op.
ritsert.
Alreman.Ga naar voetnoot1167)
warnar.
't Is wel, wat hebje nou te segghen?
ritsert.
Jy hebt mijn Vader wel gekent, gis ick, Dirck inde drie dreggen,Ga naar voetnoot1168)
Die een Man vande oude wet was, effen en goedt.Ga naar voetnoot1169)
warnar.
1170[regelnummer]
Soud' ick niet? wy zijn in een buert op e voet.
Doe hy dusschen Jongen was, droech hy al kammelotte aeps, rocken.Ga naar voetnoot1171)
ritsert.
En mijn moeder Geertruyd?
warnar.
Die is vant gheslacht vande gaeps-stocken.
'k Was soo groot tot jou bestemoers, al by den Heer;Ga naar voetnoot1173)
't Was sucken suynigen wijfgen, sy backte boeckedekoecken mit smeer,Ga naar voetnoot1174)
1175[regelnummer]
Mit schijfgens van koolstruycken, inde stee van appelen en krenten.
Waerse een 25 gulden by mekaer had, terstonter me op renten.
Soo maecktmen de groote kluwes, dat sparen dat wint.Ga naar voetnoot1177)
| |
[pagina 342]
| |
ritsert.
Van dese twee goeluyden bin ick een eenich kint,
Soo datje voor mijn staet niet behoeft te vresen.
warnar.
1180[regelnummer]
'kHebt al wel hooren segghen, maer waer wilje wesen?Ga naar voetnoot1180)
ritsert.
Jy hebt een Dochter.
warnar.
Ja, 'tis noch een jonghe meyt,
Ick hebse van daech jou Rijck-oom ten hylick toe e seyt,
t'Avont is de tijdt bestemt datme met de vrienden raet sluyt.Ga naar voetnoot1183)
ritsert.
Dit quam ickje nou segghen, mijn Noom scheyter uyt.Ga naar voetnoot1184)
warnar.
1185[regelnummer]
Dat hem byget St. Felten schen, wel mocht icker vanne, schromen:Ga naar voetnoot1185)
Nu uytscheyen, nu uytscheyen, 'kheb 'tgheluck al anne, nomen.Ga naar voetnoot1186)
ritsert.
Hebt doch paciency tot dat ick zijn reden ontbloot.
warnar.
'tHuys is schoon e maeckt, al de naeste vrienden e noot.
Door hem komt mijn ghelt verloren en al mijn druck, toe.Ga naar voetnoot1189)
ritsert.
1190[regelnummer]
Hoor ick brenghje goe tydingh, seght daer slae gheluck, toe.Ga naar voetnoot1190)
warnar
Daer slae gheluck toe.Ga naar voetnoot1191)
ritsert.
Amen, den Heer die gheeft.
Siet Warnar die een lelijck stuck aengherecht heeft,
En voelt hem in zijn ghemoet daer van overtuyghen,
| |
[pagina 343]
| |
Ist re'en dat om ghenade bid, en hem schick tot buyghen.
1195[regelnummer]
Daerom is op jou mijn hertgrondelijcke bee,Ga naar voetnoot1195)
Datje mijn vergheven wilt, 'tgheen dat ick misdee
Teghen u, en u Dochter, niet uyt vileynighe boosheyt;Ga naar voetnoot1197)
Maer uyt een heete min en droncken reuckeloosheyt,Ga naar voetnoot1198)
Ick selse te wijf nemen, indien jijt begheert:
1200[regelnummer]
Want ick moet het belyen, ick heb haer onteert,
En 'sis rechtevoort op 'tuyterste swangher.Ga naar voetnoot1201)
warnar.
Och wat komt mijn al over, waer toe leef ick noch langher?
Och 'tis te veel, 'tis te veel.
ritsert.
Hoe schrey jy dus luydt?
Jy selt so rasch Bestevaer wesen as u Dochter de Bruydt.
warnar.
1205[regelnummer]
Op niemant en was de Fortuyn oyt grover, gram.
ritsert.
Hierom was mijn Oom wel te vre'en dat ickse over, nam,Ga naar voetnoot1206)
Gaet vry in huys besien oft niet is als ick jou heb e seyt.
warnar.
Noyt ongheluck allien, noyt leydt songer leydt:
De voorspoet schijnt allemael van me te wijcken.Ga naar voetnoot1209)
ritsert.
1210[regelnummer]
Jy sult het zoo bevinden.Ga naar voetnoot1210)
warnar.
Ick moet het bekijcken.
Och hoe bin ick? och hoe, och hoe is mijn hert beswaert.
ritsert.
Ick selje volghen, 'kmach toeven tot dat hy wat bedaerdt,
En hem alles verclaert, de meyt heeft hy in dienste,Ga naar voetnoot1213)
De saeck is duncktme nu op 'tonghesienste.Ga naar voetnoot1214)
1215[regelnummer]
'tSaller voortaen op beteren, maer wat stae ick hier stil?
Best gae ick een straetjen om, en keer als ick wil.
|
|