Gedichten. Deel 2
(1900)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekend
[pagina 289]
| |
Eerste bedrijf.Eerste toonneel.
warnar. reym.
warnar.
75[regelnummer]
Her uyt, seg ick, her uyt: ick segje flucks her uyt.
Sy wroet mit heur oogen as ien varcken mit zijn snuyt.
reym.
O mijn rug, o mijn kop, o mijn neus, o mijn wanghen.
warnar.
Ja, jae, je backes moet altemet vlieghen vanghen.Ga naar voetnoot78)
reym.
En waerom slaejeme nou, mijn neus en mongt die bloen?Ga naar voetnoot79)
warnar.
80[regelnummer]
Vraechje waerom totebel? om dat ickje sier sou doen.Ga naar voetnoot80)
reym.
En waerom mach ick dan in huys niet langher bancken?Ga naar voetnoot81)
| |
[pagina 290]
| |
warnar.
Siet dese baviaen, wat heb ick hier veur rancken?Ga naar voetnoot82)
Sel ick jou, denck ick, reen gheven van mijn bedrijf?Ga naar voetnoot83)
Ick tyje tans wel mit ien kneppel op 'tlijf.Ga naar voetnoot84)
85[regelnummer]
Spoeytme vande deur, flucks, of je backes sel vlieghen vanghen.Ga naar voetnoot85)
reym.
Hoe wel waermen'er an die salich waer ghehanghen,Ga naar voetnoot86)
Ten minsten hoefd'men niet te dienen sucken geck.Ga naar voetnoot87)
warnar.
Wat preutelje?Ga naar voetnoot88)
reym.
Niet.
warnar.
Soo speult den nicker mit jou beck.
't Ierst dat ick weer wat doe, koomjeme dan daer op ‘storen,
90[regelnummer]
Ick selje mit ien avager de ooghen uyt de kop ‘boren.Ga naar voetnoot90)
Flucx hier, of ick legje ien tang tusschen hals en buyck.Ga naar voetnoot91)
Hoe gaetse voort, as ien luys op ien terighe huyck.Ga naar voetnoot92)
Hier, bet hier nae toe, seg ick, nu nu ist te deghen,Ga naar voetnoot93)
Blijftme daer sitten spinnen, songer voet te beweghen,
95[regelnummer]
En kijckje om, of wijckje ien stroo briet van daer,
Je krijcht goe koop de galgh totje nuwe jaer.Ga naar voetnoot96)
Ick bin dus out, en heb meughelijck vijftich ma[i]sjens versleten,Ga naar voetnoot97)
Maer van mijn leven noyt haers ghelijck gheweten:
s'Is argh as de droes, en wilse haer best ‘temen,Ga naar voetnoot99)
100[regelnummer]
Ick sorgh se selme noch iens uyt den nest ‘nemen,Ga naar voetnoot100)
Soo deurtrapt slim isse, en soo duyvels beus.Ga naar voetnoot101)
Krijchtse de snof vande Pot mit ghelt inde neus,Ga naar voetnoot102)
Ick bin armer man as de ghevanghen slaven.
Nu moet ick de vloer iens weer op gaen graven,Ga naar voetnoot104)
105[regelnummer]
En sien ofse noch staet soo ickse heb e stelt.Ga naar voetnoot105)
As ick denck datter yemant mocht raken after 'tghelt,Ga naar voetnoot106
Soo word ick kilkout van boven tot onderen.
| |
[pagina 291]
| |
reym.
Jae wel ick en weetme niet ghenoech te verwonderen,
Hoe mijn miester dus van sinnen komt berooft.
110[regelnummer]
Wat dulheyt mach hem wesen in 't ydele hooftGa naar voetnoot110)
Tot mijn ellende, dus onlancks gheslaghen,
Dat hy mijn thienmael op een dach ten huys uyt gaet jaghen?
De man heeft een wonderlijcke worm inde kop;Ga naar voetnoot113)
Een hielen nacht leyt hy wacker, en staet vijftich mael op.
115[regelnummer]
Èen hielen dach sit hy in huys, ghelijck as op de winckels
De kreupele snyers met haer ghekruyste schinckels.
Nu ist immers ommekomen, en ick weet gheen raet,Ga naar voetnoot117)
Van Klaertjens eer te bedecken, die op haer uyterste gaetGa naar voetnoot118)
Beladen met kindt, en haest sal moeten baren:
120[regelnummer]
Nu ist al verlooren, ick en sie't niet te klaren.Ga naar voetnoot120)
Wee my verneemt hy'er of 'tminste maer sles;Ga naar voetnoot121)
Best dat ickme verhangh hier erghens inde Nes,
Aen een Pastey-backers haeck, soo ben ick uyt het vresen;Ga naar voetnoot123)
Mijn tanden wateren als ick denck watten kalkoen dat ick souw wesen.
| |
Tweede toonneel.
warnar. reym.
warnar.
125[regelnummer]
Nu alle dingh behouwen is, en fijntjens op zijn stee,Ga naar voetnoot125)
Bin ick wat beter e moet als ick flus wel dee.Ga naar voetnoot126)
Gaet binnen Reym, nu ist datjet huys bevolen, wort.Ga naar voetnoot127)
reym.
Wel ick mach het bewaren dat het niet e stolen, wordt;
Want voor dieven isser aers te halen niet een kruys,Ga naar voetnoot129)
130[regelnummer]
Daer is toch niet as de wint en spinnerach in huys,
Of hy noch sorcht dat ymant die sel komen, taecken.Ga naar voetnoot131)
warnar.
Toch onse lieven Heer mochtmen om jouwent wil wel Paus van Romen, maecken:Ga naar voetnoot132)
Of Koningh van Spangen, watje best quam te pas,
Bewaerjeme de Spinneraghen, na binnen toe ras:Ga naar voetnoot134)
135[regelnummer]
Arm ben ick, dat weet ick wel, en draech 't lijdtsaem en geduldich.
Wie datter komt kloppen en laet niemant in, weestme sorchvuldich,Ga naar voetnoot136)
Ick loop om een bootschap, en kom terstont weer hier.
| |
[pagina 292]
| |
reym.
En offer een buerwijf quam een kooltje vier?Ga naar voetnoot138)
warnar.
Dooftme al 't vuyr uyt so hebbense gien spreecken,
140[regelnummer]
Of ick selje selver met de kop inde doof-pot steecken.Ga naar voetnoot140)
Komter ymand om water, soo roept metter veech,Ga naar voetnoot141)
We meughen niet missen, onse back is leech,Ga naar voetnoot142)
Roept het de Luy deur de veynster, so krijchtmen gheen sluyper.Ga naar voetnoot143)
Comter ien om een Emmer, s'is tot de kuyper,Ga naar voetnoot144)
145[regelnummer]
Om een dreg, om een puthaeck, of ander leur,Ga naar voetnoot145)
'k Hebse op straet vergheten, de dieven zijnder me deur:Ga naar voetnoot146)
Want by gans doot, hoe schoon datse praten,Ga naar voetnoot147)
As ick uyt bin wil ick niemant in hebben e laten:
Jae al quam 't gheluck selver, ick waerschouwje, siet
150[regelnummer]
Je meuchter op passen, doet gheen deur open niet,Ga naar voetnoot150)
Of je seltme te byster schrickelijck vertoornen.
reym.
'tGheluck, sonder sorgh, voor haer brand'men hoornen.Ga naar voetnoot152)
'tGheluck sou hier ande deur kloppen? poep.Ga naar voetnoot153)
'tLiep aerseling kreeght de lucht in de neus vanje stoep:Ga naar voetnoot154)
155[regelnummer]
En as noodigh hier verby moet haer wech zijn ghenomen,
Soo wacht sy haer wel an dees zy de middelstraet te komen,Ga naar voetnoot156)
Se kreegh wel een koorts op haer hals sachse de gevel maer aen.
warnar.
Je selt je mongt houwen en binnen gaen.
reym.
Ick hou mijn mongt en gae binnen.Ga naar voetnoot159)
warnar.
't Gheboeft loopt dapper snuyven:
160[regelnummer]
Daerom selje bey de grendelen toe moeten schuyven:
(Ick kom terstont weer, doetser eerder niet of.)Ga naar voetnoot161)
Ick schey wel nood' van hier, maer ick moet nae 't Princen Hof,Ga naar voetnoot162)
| |
[pagina 293]
| |
Daer selmen resolveren hoemen mit het ghelt sal spelen,
Ofmen 't op de doelen verteeren sel, of an lepels ommedelen;Ga naar voetnoot164)
165[regelnummer]
Compareer ick nu niet soo mach ick gissen wel,
Datmen al het resjen te samen opsnappen sel:Ga naar voetnoot166)
Daer en boven sellense niet anders dencken konnen
Waerom dat ick wegh blijf, als dat ick 't ghelt heb e vonnen.Ga naar voetnoot168)
Se hebbe me lang e kent voor suynich en vroet,
170[regelnummer]
Des sel het seer lichtelijck worden vermoet
Dat ick nu versuym haer te raden tot sparen,
Om dat ick doende bin mit wat grooters te winnen of te bewaren,Ga naar voetnoot172)
En hoe nauw dat ick het heel, noch schijnt het dat meestGa naar voetnoot173)
Al de Werelt dat droomen ken; met sulcken feestGa naar voetnoot174)
175[regelnummer]
Segghense go'en dagh die my nu ontmoeten,
Daermen my te voren hiel magertjens pleech te groeten.Ga naar voetnoot176)
'tIs go'en dach Warnar, waer heen Warnar? hoe vaertet al vaer?Ga naar voetnoot177)
Adieu, t'uwen besten, vaert wel, een goet jaer.Ga naar voetnoot178)
Ick sorgh sy ruycken longt, dit ken veur niet niet komen.Ga naar voetnoot179)
180[regelnummer]
Maer ick wil gaen daer ick voor heb e nomen,
En helpen daer 'twerck op 'tspoedichst' aen een zy,Ga naar voetnoot181)
Dat ick haest op de bien weer nae huys toe ty.Ga naar voetnoot182)
| |
Derde toonneel.
geertruyd. rijckert.
geertruyd.
Ick wilde wel Broeder dat de woorden die ick huyden
Teghen u spreken sal, ghy my ten besten duyden,
185[regelnummer]
Ghelijck een Broeder hoort te doen zijn Susters reen,
Hoe wel ick seer wel weet men acht ons Vrouwen kleen,
(En zeght ghemeenlijck, dat ons meeste werck is kallen.)Ga naar voetnoot187)
Ick laet dat voor 'tgheen het is, en heb daer niet met allenGa naar voetnoot188)
Teghen te segghen voor dees-mael, maer is mijn begeer,Ga naar voetnoot189)
190[regelnummer]
Datje denckt hoe ick jou Suster ben, die voor uw eer
En welvaert schuldich ben sorghe te draghen.Ga naar voetnoot191)
rijckert.
Wat hebje te segghen?
| |
[pagina 294]
| |
geertruyd.
Maer je wordt vast een man op jou daghen,Ga naar voetnoot192)
En soo ick jou verlies sonder kinderlijcke erven,
Soo sal de naem van mijn Vaders gheslacht heel versterven:
195[regelnummer]
Dus heb ick al de nacht vast legghen paynsen, hoeGa naar voetnoot195)
Ickje best mocht uythylijcken.
rijckert.
Daer slae gheluck toe,Ga naar voetnoot196)
En tot meerder soeticheyt, een heel pont vyghen.
geertruyd.
Siet, je mocht schier of morghen een dut komen te kryghen,Ga naar voetnoot198)
En raken ergens an een Hoer vast, lichtvaerdich en vals.
rijckert.
200[regelnummer]
Mienje om 't wats Suster?Ga naar voetnoot200)
geertruyd.
Jae ick, in eernst.
rijckert.
Och, ick bin om den hals.
geertruyd.
Wel, hoe soo?Ga naar voetnoot201)
rijckert.
Maer sulcken reden kan ick niet ghedoghen,
Binjer op belust, siet daer, slaet mijn een paer blaeuwe ooghen:
Niet mochtjeme segghen datme meer verdroot.Ga naar voetnoot203)
geertruyd.
Luyster.
rijckert.
Soo mennighen woort daer of, soo mennigen stien veur mijn poot.Ga naar voetnoot204)
| |
[pagina 295]
| |
geertruyd.
205[regelnummer]
Doet het op mijn woordt.Ga naar voetnoot205)
rijckert.
Raejet mijn? ick doet.
geertruyd.
Anders, licht datje sneefde.
rijckert.
't Mocht wel dattet salich waer als ick het slechs niet en beleefde.Ga naar voetnoot206)
geertruyd.
Hoort eens nae mijn woorden, laetje raen, salighe man:Ga naar voetnoot207)
Slaet het niet inde wint, je welvaert hanghter an.
rijckert.
Wel ick ben te vreen, doetme morghen een Bruydt ‘op;
210[regelnummer]
Mits bevoorwarend' dat ickse overmorgen 'tgat uit ‘schop;Ga naar voetnoot210)
Weet je daer raet toe, ick loop terstont nae de Barbier,
En laetme scheeren, adieu.Ga naar voetnoot212)
geertruyd.
Ghy deunter me, hoor hier,
Let'er iens te deech op, alle jocke laet varen;Ga naar voetnoot213)
Ick heb een Weeuw op spoor van veertich Jaren:
215[regelnummer]
Hoe veel meer of min, weet ick niet, 'tis daer ontrent,
Die door een seecker ghetrogghelt Testament,
Met temen en lemmen van haren Man heeft verworven,Ga naar voetnoot217)
Dat de beste plock van zijn goet op haer is verstorven:Ga naar voetnoot218)
Zy kan ryen en omsien, en maeckte dat klaer,Ga naar voetnoot219)
220[regelnummer]
Dat zy voordeel van hem hebben zou, en hy niet van haer.
rijckert.
Die trijp?Ga naar voetnoot221)
geertruyd.
En steurtje niet, al lijckt het wat na guyten ‘spel,
Tis huydensdaeghs de werelt, zy vaert vande duyten ‘wel,
Wel ghereet, wel ghekleedt, en heerlijck behuyst,Ga naar voetnoot223)
Van onderen tot bovenen, alle dingh even juyst;
225[regelnummer]
En soo quicks te vryen alsmen een Vryster int Land ‘siet.Ga naar voetnoot225)
| |
[pagina 296]
| |
rijckert.
Hels vuyr op een stockjen, soo verbrandtse haer hant ‘niet,Ga naar voetnoot226)
Ick weet wel wieje mient, de Weeuw van Claesje Klick:
We dienen mekaer niet, Lobberich en ick:
De valsche schoon-praet souw gheen Peert nae mijn stal ‘wesen:
230[regelnummer]
En as ick ooc iens mal wil worden, so wil ick te degen mal, wesen.
Het waer wel moghelijck dat ghy me had bekoort,Ga naar voetnoot231)
Hadje een Meysje van achtien jaer op e spoort,
Gelijc hier Warnar buers dochter, die mocht mijn kommer stelpen.Ga naar voetnoot233)
geertruyd.
Asje daer an woud' ick mien je waert te helpen:
235[regelnummer]
Maer daer en sit niet ten besten, het volck is te slecht.Ga naar voetnoot235)
rijckert.
Maer 't Meysjen is goelick, en de Vaer is oprecht:Ga naar voetnoot236)
'kWil gien Schoon-vaer die'er den heelen tijd om zijn schulde ren,Ga naar voetnoot237)
Noch een huys vol Meysjens om den gantschen dag te buld'ren,
Ick bin die stoetery en dat ghevaert al moe.Ga naar voetnoot239)
geertruyd.
240[regelnummer]
Wel ist jou sinn'lijckheyt, God gheef ghelucker toe.Ga naar voetnoot240)
rijckert.
Kort beraet, goet beraet, ick gaer de Vaer af spreecken,Ga naar voetnoot241)
Ziet ginder komt hy juyst van daen, na huys toe ghestreecken.
| |
Vierde toonneel.
warnar. rijckert.
warnar.
Ick dacht het seecker wel, en 'tlagh my op mijn leen,
Zoo nood' wild' ick van huys, dat ick vergheefs gingh heen:
245[regelnummer]
Ick by 't Princen-Hof komende, noch binnen, noch buiten, vantGa naar voetnoot245)
Corperael of Lanspezaet, Capiteyn, of Luytennant;Ga naar voetnoot246)
'tVolck past niet op haer tijt, het is seecker van 't mal,Ga naar voetnoot247)
Nu ty ick weer na huys, want mijn hert isser al.Ga naar voetnoot248)
| |
[pagina 297]
| |
rijckert.
Warnar-buer, goe'n dach man, hoe staet het leven?
warnar.
250[regelnummer]
Heb ick jou daer Rijck-buer, goe'n dach wilje Godt gheven.Ga naar voetnoot250)
rijckert.
En u een goet Jaer, datje gien verdriet, schiet.Ga naar voetnoot251)
warnar.
As de Rijcke d'arme soo toe spreecken, dat is om niet, niet;
De meyt sorch ick, heeft hem 'tspul van de Pot gemelt.Ga naar voetnoot253)
rijckert.
Hoe gaetet al?
warnar.
Hart ende swart, onbelaen met ghelt,Ga naar voetnoot254)
255[regelnummer]
Ghelijck slechte luytjens van mynen doene pleghen.Ga naar voetnoot255)
rijckert.
Wat het is juyst allemael aen het ghelt niet gheleghen;
Hebje goedt ghenoeghen, je hebt een goet lot.Ga naar voetnoot257)
warnar.
Hoe smeerich kan hy kallen, dits al om de Pot:Ga naar voetnoot258)
Zoo ras as ick t'huys kom, ten baet gheen smeecken
260[regelnummer]
Sel ick voor mijn eerste werck de meyt de oogen uyt steecken,
En daer na de tongh gaen tornen uyt heur keel.Ga naar voetnoot261)
rijckert.
Buer-man wat staeje en praet inje selven dus veel?Ga naar voetnoot262)
warnar.
Ick klaech over de armoed' die ick moet lyen;
Ick hebb' daer een eenighe Dochter te vryen,
265[regelnummer]
Daer ick niet me gheven kan, mijn lieve maet,Ga naar voetnoot265)
Zoo komt het toe datter oock niemant na staet;
En ick soudse gaern by mijn leven met een man besorghen;
Wangt ick vrees soo ick sturf datse schier of morghen,
In dese onghereghelde tyden mocht slaen op het wilt.Ga naar voetnoot269)
| |
[pagina 298]
| |
rijckert.
270[regelnummer]
Soo je anders gien noot hebt uw klachten vry stilt,
Ick willer wat by doen, gheeft den moet niet verloren.Ga naar voetnoot271)
warnar.
'kWeet wel waer hy wesen wil, maar dat gat sal hy niet boren,Ga naar voetnoot272)
Hy heeft het op het kats-hooft e munt, daerom ist dat hy vrijt.Ga naar voetnoot273)
rijckert.
Ick hebje wat sonders te segghen.Ga naar voetnoot274)
warnar.
Och ick bint ghelt al quijt.
275[regelnummer]
Hy heeft het opghegraven soud' ick ramen,Ga naar voetnoot275)
En nu komt hij quansuys alle vonghen me samen,Ga naar voetnoot276)
Om mitme t' accorderen; och hoe wee isme te moe.
rijckert.
Wel buur-man waer loopje soo nechtich nae toe?Ga naar voetnoot278)
warnar.
Ick heb in huys wat te bevelen dat ick vrees te vergheten,
280[regelnummer]
Ick koom terstont weer by je.
rijckert.
Als hy komt te weten
Dat mijn bootschap is om zijn dochter te versoecken tot
Mijn Huys-vrouw', hy sel dencken dat ick met hem spot,
Want soo onghelijck ghegoedt men selden siet trouwen.Ga naar voetnoot283)
warnar.
God sy ghelooft, de Pot is behouwen,
285[regelnummer]
Alle ding is soo't was, door mijn hert ging een vlijmGa naar voetnoot285)
Doen ick nae binnen trat, en ick vil schier in swijm:Ga naar voetnoot286)
Wat segje nou Rijckert.
rijckert.
Wilje wel antwoorden op mijn vraghen?
| |
[pagina 299]
| |
warnar.
Sy moghender nae wesen datse me wel behaghen:Ga naar voetnoot288)
Sy moghen oock wel soo wesen datje't weet,
290[regelnummer]
Ick en antwoordje van al den dagh niet een beet.
rijckert.
Onbillickheyt sel ickje te voren niet legghen.Ga naar voetnoot291)
Wat dunckje van mijn gheslacht?Ga naar voetnoot292)
warnar.
Daer is niet op te segghen.
rijckert.
Wat dunckje van mijn leven, schoeyt het wel op de selfde leest?
warnar.
Wat je hebt al jou leven een goet slocker gheweest.Ga naar voetnoot294)
rijckert.
295[regelnummer]
De jaren die ick out bin weetje oock wel te micken.Ga naar voetnoot295)
warnar.
Die hebben vry wat tellens an, se slachten je bricken.Ga naar voetnoot296)
rijckert.
Wel ick heb oock van jou altijt ghedacht
Datje een eerlijck burgher waert, daer ickje noch voor acht,Ga naar voetnoot298)
Al binje van slechte luytjes, se waren onbesproken.Ga naar voetnoot299)
warnar.
300[regelnummer]
Ick weet niet waert hem lieght, maar hy heeft de Pot gheroken.Ga naar voetnoot300)
Wat is nou voort Rijckert-buur jou begheer?
rijckert.
Daer toe gheef zijn seghen de opperste Heer,
Nae dien dat ghy mijn wel kent, en ick jou mede,
Soo hoop ick je seltme niet weygheren een bede,
305[regelnummer]
Dat is datjeme jou dochter te wyve wilt gheven.
| |
[pagina 300]
| |
warnar.
Maer Rijckert ick hoorde noyt van mijn leven
Datje sucken quant waert; heeft dit oock slot,Ga naar voetnoot307)
Mit een out arm man, as ick bin, te dryven de spot?
Heb ick dit opje verdient? ick kan't niet vermoeden.Ga naar voetnoot309)
rijckert.
310[regelnummer]
Je moet mijn reden niet anders duyden als ten goeden,
Het versoeck is mijn eernst, ick segje dat ick het meen.
warnar.
Ey lieve, laet my en mijn dochter met vreen.
rijckert.
Ghelooftme buur-man, ick doet niet om te jocken.Ga naar voetnoot313)
warnar.
Ghelijck by ghelijck plech alderbest te focken.Ga naar voetnoot314)
315[regelnummer]
Den rijcken dient wat rijcks, den kalen dient wat kaels,
Je soutme niet kennen willen, en maken mijn dochter overdwaels,Ga naar voetnoot316)
Dan waer ick hiel in't onderspit, my dunct het selme niet gelijcken.Ga naar voetnoot317)
rijckert.
Dat is wel de mannier van sommighe rijcken:
Maer ick selje kennen voor een Vader alst behoort.
warnar.
320[regelnummer]
Beloofjeme dat?
rijckert.
Jae'ck.
warnar.
Vaerter wel me, daer isme woort,
Je selt de mayt hebben, waer toe veel te sammelen.Ga naar voetnoot321)
Gans bloedt wat hoor ick daer binnen rammelen?Ga naar voetnoot322)
Daer isser voorseker een achter de buyt,
rijckert.
Wat het maysjens sinlijcheyt angaet: wel, hy vaerter weer uyt,Ga naar voetnoot324)
325[regelnummer]
Deur is hy, waer mach hy daer zijn ghebleven?Ga naar voetnoot325)
Me dunckt hy speult neefjen, hebje van al jou leven,Ga naar voetnoot326)
| |
[pagina 301]
| |
Wie quammer oyt soo veer daer sulcks is e schiet?Ga naar voetnoot327)
't Is mit hem, nou siejeme, nou siejeme niet,
Mit een wup is hy buyten, mit een wup is hy binnen:Ga naar voetnoot329)
330[regelnummer]
'tIs trouwen niet vreemt al maecktet hem beteutert van sinnen,Ga naar voetnoot330)
d'Arme luy, als de rijcke haer spreken aen,
Mienen doch altijt sy zijn gheslaghen of ghevaen,Ga naar voetnoot332)
En soo versuymense somtijts een goe gheleghentheyt.
warnar.
Hout dit voor Euangely, je moocht dit overweghen meyt,Ga naar voetnoot334)
335[regelnummer]
En treck ickje niet mit wortel mit al uyt de lel,Ga naar voetnoot335)
Soo gheef ick jou last, vol macht, en sonderling bevelGa naar voetnoot336)
Datje mit miester Jeurjaen de quacsalver, mit de kromme rubben,Ga naar voetnoot337)
Accordeert de beste koop datje kent, om me te laten lubben,Ga naar voetnoot338)
Ick segtje mit een koele moet, zyter op verdacht.Ga naar voetnoot339)
rijckert.
340[regelnummer]
Wel buur-man me dunckt datje me niet en acht,
Waer heb ick dit verdient, datje mitme de geck sout scheeren?
warnar.
Neen seker, ik houje veur een man mit eeren,
Indien ick mit jou geck soo slaetme de moort.Ga naar voetnoot343)
rijckert.
Hoe hebben wy't dan t'samen? staeje noch jou woort?
warnar.
345[regelnummer]
Jae; maer ghelijck gheseyt is, ick kan'er niet mee gheven.Ga naar voetnoot345)
rijckert.
Dat weet ick wel, daer en leyt niet an bedreven,
Zy sal op die voorwaerd van my werden ghetrout.
warnar.
Hoor hier, beeldje niet in dat ick een Pot heb e vongen met gout.
| |
[pagina 302]
| |
rijckert.
Wat een blaes, ick trouse om haer goede manieren.Ga naar voetnoot349)
warnar.
350[regelnummer]
Datje't dan wel verstaet, ick sel gien hylijcks goet uytkieren.
rijckert.
Wy zijn't volkomen eens.
warnar.
Jae, maer ick kenje wel,
'tIs met de rijcke luy gheef stockje, neem stockje, stockje in den hel,Ga naar voetnoot352)
Nou beloofjese me te nemen sonder beurs sonder bricken,Ga naar voetnoot353)
'Thans comen je de poppen in't hooft, so ist hylck an sticken,Ga naar voetnoot354)
355[regelnummer]
Jy luy en houtje woort niet dan by gheval.Ga naar voetnoot355)
rijckert.
Ick seg wat ick beloof dat ick het houwen sal,
En tot meerder bevesting van mijn verclaren,
Soo laetme vrienden t'avont by de jouwe vergarenGa naar voetnoot358)
Om het hylick te beschryven met ghemeen accoort,Ga naar voetnoot359)
360[regelnummer]
Ick sel gaen bestellen nu rechtevoort,Ga naar voetnoot360)
Datter wat comt daer wy of bancken meughen,Ga naar voetnoot361)
Want ick weet wel de costen daer keunje niet teughen.Ga naar voetnoot362)
Adieu tot flus toe, ick ty op de been,Ga naar voetnoot363)
En sal me mijn best spoeyen.
warnar.
Daer stapt hy heen.
365[regelnummer]
O lieven Heer, wat een dingh ist oock ghelt ‘hebben.Ga naar voetnoot365)
Dese man sou op mijn dochter zijn sin noyt e stelt ‘hebben,
En had' hy niet int hooft (denck ick) van de ghevonden schat,
Soo comtet dat hy dus aenhout as een clat.Ga naar voetnoot368)
| |
Vijfde toonneel.
warnar. reym.
warnar.
Waer benje snapster die over de buert hebt gaen verbreden,
370[regelnummer]
Dat ick mijn dochter met groot goet ten huwelijck gae besteden,Ga naar voetnoot370)
Flucx rept me jou handen nou en wachter niet mee,
Wascht knap de vaten om, schickt alle ding op zijn stee,Ga naar voetnoot372)
Voort, maeckter een eynd' of, en sonder te spotten ‘lanck,Ga naar voetnoot373)
| |
[pagina 303]
| |
Schrobtme vaerdich de deel, en schuert de potte ‘banck,Ga naar voetnoot374)
375[regelnummer]
Hemelt de Coocken op, en stoft het Voorhuys uyt,Ga naar voetnoot375)
Schuert de glasen wacker, maer breeckje ien ruyt,Ga naar voetnoot376)
Ick selse an jou huer korten, wit de muer inde kamer,
En haelt voor een pennewaerd sagheles tot de kramer,Ga naar voetnoot378)
Se meughent op de kerf-stock setten, 'tmacher nu wel of.
reym.
380[regelnummer]
Miester wiljer deur wesen, hoe gaeje dus grof?Ga naar voetnoot380)
Een hiel penningh aen sagheles om de vloer te bestroyen?
Dus doende selje al jou schoone goet wel vermoyen,Ga naar voetnoot382)
Denckt alsje dat noch iens doet soo ist een duyt.
warnar.
Dats alliens, 'tmoet nu vol staen, mijn dochter is de Bruyt.Ga naar voetnoot384)
reym.
385[regelnummer]
Daer slae gheluck toe: maer wie selse trouwen?
warnar.
Onse Buer-vryer Rijckert, t'avont sel men maeltijt houwen
Op't sluyten van't hylick met de vrienden van elcke zy.
reym.
Bylo dat sel wat costen.Ga naar voetnoot388)
warnar.
De Bruygom houtme vry,
'Tmach gien quaet, hy sel cost en dranck beschicken.Ga naar voetnoot389)
390[regelnummer]
Ick gae iens anden Dam, pasje op je sticken.Ga naar voetnoot390)
Ick koom terstont weer in, de deur dicht sluyt.
Siet toe maeckt het schappelijck, ofje raecktet gat uyt.Ga naar voetnoot392)
Soo mach pas een ander het bruylofts stuck ghenieten.Ga naar voetnoot393)
reym.
Nu steecken ick en Claertjen ten ooren toe inde verdrieten.
395[regelnummer]
De Bruyt, de Bruyt te worden, en s'is op het uyterste swaer.
Nu sie ick'er gien muyeren langher an mit me kaer.Ga naar voetnoot396)
Ick mach terwijl binnen gaen en doen mijn dinghen,
Verwachtende hoe 'tongheluck met ons om sel springhen.
|
|