Liederen en gedichten
(2004)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
Sonnetaant.Wanneer de vorst des lichts slaat aan de gulden tomen
zijn hand, en beurt om hoog aanzienlijk uit de zee
zijn uitgespreide pruik van levend goud, waarmee
hij nare angstvalligheid, en vaak, en kreup'le dromen
5[regelnummer]
van 's mensen lichaam strijkt, en berg, en bos, en bomen,
en steden vollek-rijk, en velden met het vee,
in duisternis verdwaald, ons levert op haar steê,
verheugt hij, met de dag, het aardrijk en de stromen.
Maar d' and're sterren, als naijv'rig van zijn licht,
10[regelnummer]
begraaft hij met zijn glans in duisternissen dicht,
en van d' ontelb're schaar kan 't niemand bij hem houwen.
Al eveneens, wanneer uw geest de mijne roert,
word ik gewaar dat gij in 't heilig aanschijn voert
voor mij de dag, mijn zon, de nacht voor d' and're vrouwen.
|
|