Liederen en gedichten
(2004)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdVelddeuntjesaant.1
Rosemond die lag en sliep,
blies violen uit haar lippen.
Pan die zag 't en ijlings liep
zoetjes op haar borstje knippen.
5[regelnummer]
Juist toen hij zijn duim liet glippen
viel een moerbei van het lof,
die recht op haar boezem mikte.
Dies hij riep, want hij verschrikte:
‘Och, och, och, de speen is of!’
| |
[pagina 35]
| |
2
10[regelnummer]
Haasje op het lopen stelde
bei haar voetjes vlug, zo gauw,
dat ze met haar zolen nauw
kreukte 't kruidje van het velde,
dat gelaên was met de dauw.
15[regelnummer]
Denk hoe 't binnenst van haar ziele
was van vrees in zware smart:
Gerard was haar op haar hielen,
Willem lag haar in haar hart.
3
Valkenoogje zat en loerde
20[regelnummer]
achter 't riet met smalle blaên,
en zij zag de handel aan
die haar vrijer Boksvoet voerde,
die niet ver was daarvandaan.
‘Pottert,’ riep haar helle keeltje,
25[regelnummer]
‘hoort uw hart alleen dan mij?’
Want hij armde haar gespeeltje.
Die keek bril en af droop hij.
4
Zwaantje, die haar hartenwee
aan haar lief niet dorst verklaren,
30[regelnummer]
zat en klaagde 't aan de baren
op de oever van de zee:
‘Straf is hij, en bitser mee,
dan de noordewind te vijnen,
koeler dan de watervliet,
35[regelnummer]
spitser dan het droge riet,
schoner dan de zonneschijnen.’
| |
[pagina 36]
| |
5
Eerrijkje zat onbeladen
sluimerlog in 't grasje bol,
waar haar schaapjes wit van wol
40[regelnummer]
hunne honger graag verzaden.
Bloemerd wierp met rozenbladen
in haar aanzicht, nek en krop.
Haar gelaat begon te strangen:
hij, gedienstig, van haar wangen
45[regelnummer]
las ze met zijn lippen op.
6
Clare zal een kransje maken.
Als zij hutselt om het kruid,
huppelt daar een vorsje uit.
Zij besterft als linnenlaken.
50[regelnummer]
Eelhart vliegt er bij en spuit
snorrend sap uit wijngaardbezen
in haar aanzicht, en onthaakt
al haar kraag tot op het naakt:
daarmee was ze straks genezen.
|
|