Liederen en gedichten
(2004)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdSonnetaant.Zijt gij van minnaars smart een onverzaad'lijk vraatje,
o Min? Dan gaat het mij nogal voor wind, voor stroom.
Hoe streng men waakt mijn lief met grendel, slot en boom,
ik sta bij u nog niet in 't allerkwaadste blaadje:
5[regelnummer]
gij komt en steelt ze mij door 't allernauwste gaatje,
en buiten moeite van mijn slapend lichaam loom
voert gij ze lijflijk bij mij in een zoete droom.
Gij zijt, en wilt het wel weten, een wakker maatje,
| |
[pagina 29]
| |
tegen uw streken geldt noch oude-wijven-raad,
10[regelnummer]
noch ijverige wacht. Dan, gouden Minne, laat
het, bid ik, blijven niet bij deze kleine gunstjes,
maar wat gij mij in slaap gunt, gunt mij op de dag,
dat ik genaken eens liefs ware lippen mag,
gij kunt, wanneer gij wilt: schud uit uw zak met kunstjes!
|
|