Dit is het principale punt geweest dwelck my (als ooc het ernstelick bidden
van sommighe mijner bester vrienden) verstout ende aengeport heeft om dese
mijne vertalinghe in druck te laten wtgaen, dwelck van my noyt tot sulcken
meeninge begonnen was, maer waende alleenlick tselve voor mijn playsier te
behouden, gelijc ick dat voor tijtcortinge op eenige extraordinarie uren over geset heb, want hebbende dat te voren overlesen, bevont ic dattet so lieflic ende
lustich was, ooc so wel geschict, datter geen verscheel en was vant beginsel
tot het middel, noch vant midden tot het eynde, ende daer
by verciert met seer beweegelicke waer-schijnelickheyt: Aldaer ter
contrarien den meestendeel der Boecken van dese soorte die van outs wt den
Fransoysche in onse Nederlantsche tale overgeset zijn
geweest, boven dien datter geenderhande welstant geenderhande kennisse van
oude antijcke dingen noch geenderhande saken (om cort te spreken) in en
zijn, daer wtmen eenige nutticheyt can trecken, Sijn sy noch meestendeel so
ongevoelick ende soo verde verscheyden van alle waerschijnelicke
gelijckheyt, dattet veel eerder droomen schijnen te wesen van eenige
verwarde ende becommerde hoofden dan Inventie van eenich
geestich ende oordeelich mensche [...]. Soo veel nu dese vertalinge belangt die en is niet voor den
scherpsinnigen oft geleerden wtgegeven, want die wijse ick tot het Griecx,
Latijn, oft Fransoys, in welcke talen dit Boecxken al over eenige hondert
Iaren geweest is, maer alleenelick voor onse Nederduytse Liefhebbers, ende
Nederlantse Ieucht, die ick verhope dat my desen
arbeyt (ick segge tijtcortinge) ten goeden sullen afnemen, ende (ghelijck
ick hun toevertrouwe) met sulcken yver sullen lesen als ick dat met lust
overgeset heb. Tot nu toe heb ic met heftich verlangen ende hakende sinnen
verwacht dat dit door een ander dan door my soude worden
gedaen, also ick wiste dat verscheyden treffelicke ende geleerde persoonen
tselve onder handen hadden, maer hebbende vernomen dat sy dat hebben laten
berusten, de eenighe half, de andere vierendeel dat volbrocht hebbende, ende
de oorsaken aenmerckende dat sy tselve niet meer tot
sulcken eynde inde hant souden nemen (vermits dat dese materie seer
lichtelick eenige verhinderinge inden wech can comen) heb ick my vervordert
dese slechte oversettinghe voor den dach te brengen, nademael het zoo veel
ghelucx niet en heeft mogen hebben dattet van geleerder is gedaen geworden,
Hierom zult ghy u met dit werck voor dees tijt moeten lyden en behelpen tot
datter yemant comt (dwelc ic van herten wensche) die u tselve in beter en
behagelijcker forme levert, ick hebbe soo veel my doenlijck gheweest is den
Franschen styl in alles nagevolcht, zo datmen indien yemant de moeyte
gelieft te doen van dit by het Fransoysche t'oversien, seer weynich ofte
luttel verscheydenheyt (na mijn oordeel) daerin zal bevinden, derhalven ick
verhope dattet al en ist niet prijsens, ten minsten onschuldens weerdich
wesen zal. [...]