Gehuchtenboek
(1977)–Leo Herberghs– Auteursrechtelijk beschermdMaaslandse gezichten
Stokhem. Beertsenhovenaant.Beertsenhoven ligt aan de paden naar het heuvelbos, het ligt er stilgevallen, doet geen stap verder. De hoeven zijn | |
[pagina 94]
| |
gesloten, afwerend: niemand komt naar buiten, niemand gaat naar binnen. Een mesthoop ligt voor de ramen. Deuren van stallen staan open. Op het hout van een halve deur zitten drie mussen. De schuurpoort gaapt: onder de balken staat een lege kar. Vogels vliegen af en aan. Een kruiwagen staat bij de mesthoop alsof iemand haastig de boerderij verlaten heeft. Daarachter en daarboven en opzij: dorre, modderige paden, weiden op heuvels, donkergekartelde randen van hout. Geen uitweg, geen uitwijken: het loopt hier dood in dieper hout. Stokhem staat dicht op elkaar gedrukt alsof de hoeven afscheid van elkaar nemen voor zij voorgoed weggaan, de duisternis in. De Dodemansweg rijst omhoog, loopt kaarsrecht de heuvel op, naar de Berghof daarboven, waar een schuur zich schrap zet tegen het geweld van de wind. Er ligt op een driehoekig weilandje een steen, daarnaast een paal. Een eind verder een weilandzuil van mergel, een hek, een kabouterachtig stalletje zo maar op de helling. Plooien in het land dat hier geweldig naar beneden loopt. De dorpen aan de voet zijn nauwkeurig uitgetekend: Stokhem zelf, Wijlre, Gulpen. Aan de overkant, even hoog als de Berghof, het Eijserbos. Hoe hoger je de Dodemansweg opklimt, hoe breder zich het land diep beneden je ontvouwt, telkens nieuw als je omkijkt. Dalen schijnen inwendig verlicht, kerktorens hebben de glinstering van de in licht gedoopte hemel. Als een golf lopen de huizen weg tot ze blind stoten tegen zwarte randen van heuvels. | |
[pagina 95]
| |
Nabij Stevensweert
| |
[pagina 96]
| |
Stokhem
|
|