Gehuchtenboek
(1977)–Leo Herberghs– Auteursrechtelijk beschermdMaaslandse gezichten
Eyserheide. Elkenradeaant.De daken groeien als het ware de aarde in, overgaand tot de kleur van leem. Als je op weg van Eyserheide naar Elkenrade omkijkt is het alsof Eyserheide zich nog even staande houdt boven de horizon om dan langzaam te verdwijnen. We zijn nu op een zich kronkelende smalle weg die zich beweegt in de richting van Elkenrade dat niet te zien is maar zich verstopt in een slip van het land. Rechts | |
[pagina 25]
| |
langs de weg zijn een oude man en kinderen bezig met het plukken van kersen uit lage kersebomen. Ze verdwijnen bijna geheel in het groen, ruisend met hun armen als bladeren. De oude man met zijn bretels en zijn zwarte ribfluwelen broek heeft een sigaar in zijn mond die uitgebrand is. Terwijl hij praat verliest hij de kersen niet uit het oog. Hij kijkt in het dichte bladerdak alsof hij op zoek is naar een geheim. De kersen groeien met hun rode koorts gloeiend door de bladeren, strekken hun steeltjes uit naar de plukker die de handen uitstrekt en plukt tot zijn vingers stijf worden. Links kromt een weiland zijn bultige rug. Koeien lopen, gebogen onder de last van de hemel, naar een verre plek in het grasland, keren halverwege terug en schijnen zich te bezinnen op iets zeer droefgeestigs. Elkenrade komt pas te voorschijn als je het betrapt, zoals het zich weggestoken heeft langs het kreukelige pad. Lemen huizen schijnen hun verval staande te willen houden vanwege hun schilderachtigheid. Ze liggen uit elkaar als de dobbelstenen in de hand van een goochelaar, en niemand die het verband ontdekt dan de geest van dit gehucht die naar mij kijkt vanachter een kromme schoorsteen. En ik kijk, me wringend door een hol pad, daarboven weer uit in het vrije veld, naar Wijlre en Gulpen, het onbekommerde land van de zomer waar, in het nest van de hemel, de zon zijn warmte uitbroedt. |
|