Mexico zingt. Een bloemlezing uit de Mexicaanse lyriek sinds de 15de eeuw(1992)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] Lotsbestemming Laat ons doden wat wij beminnen. De rest is nooit in leven geweest. Niemand is zó nabij. Geen ander wordt een vergetelheid, een afwezigheid, soms minder. Laat ons doden wat wij beminnen. Dat die verschrikking ophoudt met andermans long te ademen. De lucht is ontoereikend voor allebei. En de aarde niet genoeg voor de lichamen samen, en het rantsoen aan hoop is klein en smart kun je niet delen. De mens is een dier der eenzame oorden, ree met een pijl in zijn flank dat vlucht en verbloedt. O, maar de haat, zijn slapeloos beklijven met glazen pupillen, zijn houding die beurtelings rust is en dreiging. Het ree gaat drinken, en in 't water verschijnt het spiegelbeeld van een tijger. Het ree drinkt én water én beeld. Het verandert - alvorens te worden verslonden (medeplichtig, gefascineerd) - gelijk aan zijn vijand. Laat ons enkel het leven geven aan dat wat wij haten. [Rosario Castellanos] Vorige Volgende