Mexico zingt. Een bloemlezing uit de Mexicaanse lyriek sinds de 15de eeuw(1992)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Lied door een vorst ter herinnering aan vorsten gezongen Met bloemen en tranen van treurnis rangschik ik, zanger, mijn woorden tot een gezang. Ik denk aan de edelen die ginds gebroken, verslagen, in 't rijk der doden vertoeven. Zij waren gekomen om heren en heersers op aarde te zijn, deze edelen, en liggen daar nu als verlepte quetzal-veren, vermorzeld edelgesteente. In hun aangezicht, voor hun ogen werd het op aarde zichtbaar, met volle kennis van de Alomtegenwoordige en Allesomvatter. Wee mij! Klagend lief ik mijn lied aan, nu ik die edelen gedenk. Ach, mocht ik nog één keer ze omhelzen, hen niet naar het dodenrijk, ginds, laten teruggaan! Ach, mochten die edelen nog eenmaal op aarde herleven, opdat hun ook nu nog eer werd bewezen! Welk een vreugde voor ons! En juist in hen zou ‘Hij-die-doet-leven’ zich stellig liefhebbend verheugen. Hoe weinig zouden wij, als ondankbaren, waard zijn door anders te voelen? Dus weent mijn hart en ik, zanger, rangschik nu al wat mij heugt - herinneringen komend met tranen en treurnis. Ach, ik wou dat ze mij konden horen, wanneer ik hun die in 't dodenrijk zijn, een goed lied toezing! Mocht ik daarmee toch die edelen verblijden zodat zij zich zouden oprichten in hun lijden, hun pijn! Maar wie kan ooit weten wat mogelijk is? [pagina 72] [p. 72] Wat helpt het dat ik mij opwind? Nooit kan ik hen daarheen volgen, noch hen, als op aarde, bereiken met deze, mijn boodschap. [Uit het Nahuatl] Vorige Volgende