Adyosi / Afscheid
(1994)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 110]
| |
Misi Gradaaant.Zij was een struise vrouw, met grote plompe voeten,
een erg gewelfde boezem, strak het gestreken haar
en bleke ogen in een vlak, toch tamelijk streng gelaat.
Te resoluut de mond. Beangstigend haar handen
wanneer ze die vanaf haar brede heupen hief
voor een illustratief, tragisch-absurd gebaar:
hoe ze in de buurt veel babies had ‘gehaald’
om 't levenslicht te zien, - soms kort, soms lang, altijd
als strubbelende gasten op dit schriel onthaal.
Ik wou haar liefst niet zien, liep weg zodra zij aankwam,
maar mama zei: ‘Je moet mis’ Grada respecteren
omdat zij de allereerste was die je de wereld in droeg.’
Pas later kon ik mij haar werk realiseren:
zij was het dus, die mij de warme moederschoot onttrok,
uit donkere geborgenheid ruw in de ruimte drukte,
het snoer doorsneed dat mij nog hield verbonden
aan alle veiligheid die ik ooit heb gekend,
mijn buik bekeek en tillend uitriep: ‘'t Is een jongen!’
De eerste die mij op de billen sloeg, mijn oudste gil afdwong
en mij met kilte waste, in stijve kleren stopte
zodat ze levenslang mij hinderen en doen hunkeren
naar naakte warmte. Die met schrille stem
mij ‘best gezond’ verklarend, voorloog; in een harde wieg
beschreeuwd, geschonden, hulpeloos-blind verstak...
Het eerste wezen dat mij onbarmhartig smachten
en wachten liet op 't zogen door de zachtste tepel
waarvan ik tot vandaag de geur niet kan vergeten.
| |
[pagina 111]
| |
Geen wonder dat ik haar niet mocht, reeds vreesde als kind,
als knaap haar loens bekeek, wegsloop zo gauw ik kon.
Zij deed mij alles aan wat vrouwen mij misdeden
in later tijd, bleef mij onsympathiek. Maar sinds 'k ontdekt
heb dat ze, een oude bes nu, zelf nooit kinderen baarde,
groet ik haar toch beleefd, zelfs met een vleug respect.
[1979] |
|