De geuzen
(1943)–Onno Zwier van Haren– Auteursrecht onbekend
[pagina 324]
| |
Zeeventiende zang.aant.aant.1.[regelnummer]
Die keuse gaat voor Blois zich toonen;Ga naar voetnoot1.
Hy moet omringd in synen Wal
Elend' en Hongersnood zien woonen,
Onwis hoe lang hy weerstaan zal,
5.[regelnummer]
Ten zy de Moed van Geus, en Zeeuwen,
Een voorbeeld geev' aan volgend' Eeuwen
Ten zy, door 't waagen van een Slag,
Hoe zeer sy minder zyn in krachten,
Al 't geen die Spaansche scheepen brachten,
10.[regelnummer]
Of zinkt, of vlucht, voor Nêerlands Vlag!
Terwyl in denkingen verzonken,Ga naar voetnoot11.
Hy dus d'opgaande Son verwagt,
Is dees' in 't Oosten uitgeblonken,
En jaagd de dampen van de nagt.
15.[regelnummer]
Hy krygd verslag dat in de Haven
Van alle zyden zig begaven
Die syne last op stroomen zond;
Zo wel, die roof en buyt gaan zoeken,
Als welk', op kondschap, alle hoekenGa naar voetnoot19.
20.[regelnummer]
Der Vlaamsche Banken zworven rond.
Alleen is Ewoutz weg gebleeven:Ga naar voetnoot21.
Men vreesd dat Ewoutz, door de gloed'Ga naar voetnoot22.
Te diep in 's Vyands Vloot gedreeven,
Syn stoutheid heeft betaald met bloed!
25.[regelnummer]
Van alle dapp're jongelingen,
| |
[pagina 325]
| |
Die Blois in Vlissingen ontvingen,
Was schipper Ewoutz meest bekwaam;
En van de brave Veerenaaren
Die willig deelden 's Lands gevaarenGa naar voetnoot29.
30.[regelnummer]
De Lange heetst na Roem en Naam!Ga naar voetnoot30.
Maar welk' het ongeluk mag weesen
Dat Ewoutz opgevallen is,Ga naar voetnoot32.
Het wekt by niemand schrik of vreesen,
Zelfs geen de minst' ontsteltenis:
35.[regelnummer]
Sy meenen in Gemeene zaaken
Kan eene dood maar weinig maaken,
By haar is elk ter dood gereed!
Men ziet hen daag'lyks slimmer wagen;Ga naar voetnoot38.
En waar zyn beeter 's menschen dagen,
40.[regelnummer]
Als voor het Vaderland besteed?
De Lange tot haar Hoofd verkooren,
En even vlug als onbevreesd,
Is vroeg na tyding weesen hooren,
En voor het dag-licht op geweest.
45.[regelnummer]
Hy roept, sy komen aan laveeren,
Voor 't eerst doed Spanjen ons begeeren,
Reeds naderd het Maraans gebroed!Ga naar voetnoot47.
Sy brengen scherp getande honden,Ga naar voetnoot48.
Die wêerloos' Indiërs verslonden
50.[regelnummer]
En raazend syn na Neêrlands bloed!
| |
[pagina 326]
| |
Schoon Blois verwonderd schynd te hooren,
Die nieuw' onmenschlykheid verhaald;
Hy merkt de regte tyd gebooren
Voor 't stout bestaan by hem bepaald.
55.[regelnummer]
Als 't Volk begind wild uit te spatten,
Dan is 't gemakk'lykst aan te vatten;
Hy zegd, ô Mannen, ras aan boord!
De zee is werkelyk aan 't daalen,
Reeds ziet men rysen onze paalen,
60.[regelnummer]
De koelt' is fris, de wind is Noord!
Hoe! zal men deese Vloot gehengenGa naar voetnoot61.
Dat sy de Sluysche Haven vind,
Daar ons de Eb aan haar kan brengen
Eer sy met Vloed haar' ankers wind;
65.[regelnummer]
Sy stopt nu ty voor onse gaaten!Ga naar voetnoot65.
‘Aan boord!’ schreeuwd ieder uitgelaaten,
‘Aan boord, en na de Spaansche Vloot!
‘Het is geen tyd om lang te spreeken,
‘'t Is tyd om 't Vaderland te wreeken,
70.[regelnummer]
‘En blyv' aan land die vreesd de dood!’
Daar bleev' geen een! dog honderd mannen,
Door Blois bezwaarlyk t' overêen,
Zien zig als in de Stad gebannen,
Haar harten gaan met d'and'ren heen!
75.[regelnummer]
Reeds zeyld de Vloot. Die haar geleiden
Zyn kort in meubels te bereiden,Ga naar voetnoot76.
De Armoe rust zig spoedig uit.Ga naar voetnoot77.
Haar voet gewend aan pik te slytenGa naar voetnoot78.
Heeft niet benodigd Vloer-tapyten,Ga naar voetnoot79.
80.[regelnummer]
Geen Weeld' oncierd de Scheeps-Cajuit!
| |
[pagina 327]
| |
[Het eenig cierzel hunner leeden,
Is 't Geusen kleine Medaillon,Ga naar voetnoot82.
Dat eens voor hen, op ryker kleeden,
In Brussel, Brederô verzon.
85.[regelnummer]
't Vermeetel Hof gaf deeze naamenGa naar voetnoot85.
Wanneer sy ongewaapend kwaamen,
Vertoonen Vorsts en Volks Verbond;
En dat, voor Oud'ren dienstbelooning,Ga naar voetnoot88.
Aan Neerlands Adel, Spanje's Kooning,
90.[regelnummer]
De Beedelzak en Alba zond.Ga naar voetnoot90.
Laat thans, roept Looy, die HoovelingenGa naar voetnoot91.
Die 't spotten met de Geusen lust,
Die zo verachtend' ons ontvingen,
Beveyligen de Vlaamse kust!
95.[regelnummer]
Laat hen, die 's Koonings wil aanbaaden,
En Adel, Volk, en Land, verraaden,
Zig toonen op de Sluysse Baar;Ga naar voetnoot97.
De Geusen, weder zâem getrokken,
Met nieuwe moed in oude rokken,
100.[regelnummer]
Verwagten Barlaymont aldaar!Ga naar voetnoot100.
Gâ wakk're Jeugd; gaat jonge Lieden,
Spreekt d'oude Hedding (die de krachtGa naar voetnoot102.
Aan goede wille voeld ontvlieden,
Wiens levensloop is haast volbracht)
105.[regelnummer]
Ik heb, misschien, maar weinig uuren
| |
[pagina 328]
| |
Nog t'aademen in deese muuren,
Maar Heddings wenschen zyn voldaan,
Als hy voor syne dood mag weeten,
Dat niemand uwer, plicht vergeeten,
110.[regelnummer]
Om 't leeven is van post gegaan!Ga naar voetnoot110.
En zo, voor gy zult wederkomen,
Myn kwynend leeven einde vind,
Zo smart en tyd my zyn benomen,
En d'eeuwigheid voor my begind;
115.[regelnummer]
ô Geus! ô Vlissingen! ô Zeeuwen!
Mag myne naam, in laater' Eeuwen,
Op 't effen graf, door uwe hand,
Voor alles wat ik leed voordeesen,
Met deese woorden zyn te leesen
120.[regelnummer]
‘Hy leefd', en leed, voor 't Vaderland!’
Dog Blois deeld' uit alrêe de leusen:
‘Maakt los!’ gekondigd door de trom,Ga naar voetnoot122-124
Heft jeugde-galm van Zeeuw en Geusen,
En d'Ouderdoms, ‘Vaarwel!’ gebrom.
125.[regelnummer]
Dus zonder Ouderen ontfermen,
Vertrekken, luchtig, By-e zwermen,
Van erf (maar waap'nen niet!) ontbloot;Ga naar voetnoot127.
En zoeken elders wasch, en hooning,
En nieuwe winst, en and're wooning,
130.[regelnummer]
Op 't breede ruym der Wereldkloot!]
In 't zeylen hoorde men vertellen,
Waar Vrouw, en Ouders, zyn verbrand,
Of moord van Broeders, en Gezellen,
En kind'ren beedelend' op strand!
135.[regelnummer]
'k Heb Utenhov', een onser Raaden,Ga naar voetnoot135.
| |
[pagina 329]
| |
Zegd d'een', in langzaam vuur zien braaden,
Om dat hy voor de Godsdienst streed!
En ik heb Egmonds bloed zien vlieten,Ga naar voetnoot138.
Zegd d'and'r', en op die markt vergieten
140.[regelnummer]
Die dagelyks syn Soon betreed!
[La Douv', alleen bewaard in leeven,Ga naar voetnoot141.
(En zeedert listelyk ontsnapt)
Toen Loevestein zag Herman sneeven,Ga naar voetnoot143.
En syne troep in stuk gekapt;
145.[regelnummer]
Zegd: Cameraads, in deese woorden,
Die d'Overwinnaars vreugde stoorden,
Zag ik hem sterven onbedeesd;Ga naar voetnoot147.
Hy riep, bebloed, in pyn, en banden,
‘o God; schenk Vryheid aan de Landen!
150.[regelnummer]
Hy zweeg, hy viel, en gaf de geest.]
Maar niemand ziet men aandagt geeven
Nog op het zwak van hare Vloot,
Nog of de Vloot die moet verdreeven,
Is middelmatig klein of groot!
155.[regelnummer]
De Spanjaarts zullen aangegreepen,
Eer iemand tellen zal de scheepen;
En wat kan scheelen het getal,
Aan elk die vast heeft voorgenomen
Om zeegepraalend wêer te komen,
160.[regelnummer]
Of nooyt wêerom te zien de wal!
| |
[pagina 330]
| |
Zie daar in dertien Oorlogs-booten,
Uw eerste Vloot die Nereus zag;Ga naar voetnoot162.
Van daar ô Vaderland, die Vlooten,
Van daar die Roem van uwe Vlag!
165.[regelnummer]
En dat, als honderd zwaare kielen
Verstrooyd, in alle Havens vielen,Ga naar voetnoot166.
d'Inwoonder van het Tessels zand
In veertig dagen zag bereiden
Een nieuwe Vloot, en Zeewaards leiden
170.[regelnummer]
Door Jan de Wits, en Harens, hand!
En Blois, die weet wat in gevaaren
Vertrouwen van het Hoofd vermag,
Verschynd als Meester van de baaren
En hyst de Wimpel boven Vlag!Ga naar voetnoot174.
175.[regelnummer]
Die klimt, gegroet door duizend schreeuwen,Ga naar voetnoot175.
En onder 't schutgevaart der Zeeuwen;Ga naar voetnoot176.
Nog rysen hoop, en fiere moed!
De Zeeuwsche Leeuw, van syne dyken,
Hoord, haar geschut, en vreugdeblyken,
180.[regelnummer]
En mengd gebrul met hare gloed!
| |
[pagina 331]
| |
Dus zag men in Cunaxa's velden,Ga naar voetnoot181.
Na aller Hoofden wreede moord,
Een nieuwe hoop, in 't hart van Helden,
Door nood, en Xenophon, gespoord;Ga naar voetnoot184.
185.[regelnummer]
Wiens moedig voorbeeld, en vertrouwen,
Aan elk een uitkomst dêe beschouwen,
Versterkt' een ieders hart en hand,
Leyd', en behield, die dapp're Grieken,
Die d'Overwinning, op haar' wieken,
190.[regelnummer]
Bragt glorie-ryk in 't Vaderland!
De Spaansche Vloot, door hulp van Vloeden,
Terwyl genaderd onse Kust,
(Die droeve Kust al-om aan 't bloeden!)
Aêmd gulle vreugd', en blyde rust.
195.[regelnummer]
Elk zoekt, in geestige vermaaken,Ga naar voetnoot195.
Om by Medina wel te raaken;Ga naar voetnoot196.
Medina, schoon door 's Konings gunst
Tot d'Opper-Landvoogdy verheeven
Gewoon altoos aan 't Hof te leeven,
200.[regelnummer]
Weet weinig van Regeerings kunst.
Hy weet na Vorsten zig te voegen,
En voor te komen hare zin;
Hy geeft aan Juffers ook genoegen
En is de Gunsteling der Min.
205.[regelnummer]
Men denkt dat syne Hoflykheeden
| |
[pagina 332]
| |
Beschaven zullen Nêerlands zeeden,
Die Volkeren zo boers, en ruw,
Veranderd, binnen kort, van zinnen,
Gaan 't blinkend vroolyk Hof beminnen,
210.[regelnummer]
En werden minder stroef en schuw!
[Bourgonje's Erf, voor korte stondenGa naar voetnoot211.
Zo styf op Staats en Gildens Recht,Ga naar voetnoot212.
Is thans aan 's Konings last gebonden,
Is thans in keetenen gelegt.
215.[regelnummer]
Men zal aan geen wêerbarste Steeden,Ga naar voetnoot215.
Meer vraagen geld, in naam van Beeden,Ga naar voetnoot216.
Geen Geusen Adel wêer vergaard,
Zal 't Vorstelyk Gezag beslissen,Ga naar voetnoot218.
In Aanspraak, Schrift, of Compromissen,Ga naar voetnoot219.
220.[regelnummer]
Met stoute dreigingen gepaard.]
Heeft Alba's wreedheid in de Landen
Doen haaten Spanje's Heerschappy,
Medina koomt met zagte handen,
Verzoeten Neêrlands slaverny!
225.[regelnummer]
De Jeugd, die nevens hem gaat kweelen,Ga naar voetnoot225.
| |
[pagina 333]
| |
Spreekt van Tonneel, Musycq en Speelen;
Van Brabands gift, die weesen zal
De fynste Kant van alle naalden
Die immer prys van kunst behaalden!
230.[regelnummer]
Sy tellen Feesten, Dans, en Bal.
Maar hy, die d'oude Spaansche Benden
Heeft zedert veertig jaar geleid,
Dien 't Spaansche Hof heeft durven zenden
In deese Jeugds gehoorzaamheid;Ga naar voetnoot234.
235.[regelnummer]
Die weet, hoe Gent alleen, voor deesenGa naar voetnoot235.
Door Carel pleeg gevreesd te weesen;Ga naar voetnoot236.
Romero, nieuw op deese stof,Ga naar voetnoot237.
Verheid zomtyds verwonderd' oogen,
En ziet, in stilt' en meededoogen,
240.[regelnummer]
De keus van 't onbezonnen Hof!
|
|