De geuzen
(1943)–Onno Zwier van Haren– Auteursrecht onbekend
[pagina 294]
| |
Dertiende zang.aant.aant.1.[regelnummer]
Terwyl de Hoop door zulke woorden
Oranje's ziel versterkt, en troost,
Draeyd onse halve Gloob door 't Noorden,Ga naar voetnoot3
En donkerheid neemt af in 't Oost.
5.[regelnummer]
Der Starren glans houd op te praalen,
Verborgen door Aurora's straalen;Ga naar voetnoot6
Het aardryk toond zig aan 't gezicht,
En Dillenburg ziet hare bergen,Ga naar voetnoot8
De kruin niet meer voor 't oog verbergen,
10.[regelnummer]
En wit, door Daag'raads eerste licht.
*[regelnummer]
Het pluymgedierte groet den morgen,
En loofd den Schepper van 't Heel-Al;
Die hun den dag, met weinig zorgen,
Bevryd van wroeging, geeven zal.
15.[regelnummer]
De dauw, in wolken nêergehangen,
En op den top van 't gras ontvangen,
Maakt dat de wortel voedzel heeft.
Een zagter, maar geen minder, wonder,
Als zyn de Tifons, Onwêer, Donder,Ga naar voetnoot19
20.[regelnummer]
Of als de loeijend' Aarde beefdt!
Oranj' ontwaakt: de droomen vlieden,
De slaap heeft syne dienst gedaan,
Gaat sluimering aan and'ren bieden,
En worsteld tegen dag-licht aan.
25.[regelnummer]
De ryke Hoop, alleen, gebleeven,
| |
[pagina 295]
| |
Zal staadig in de loop van 't leeven,
Zig toonen aan Oranje's zyd';
Verzellen syne groote daaden,
En zoeten alle bitt're paaden,
30.[regelnummer]
In voorgezicht van zagt're tyd!Ga naar voetnoot30
Zo rees, vertroost door syne droomen,
Hy, welkers geest vernomen had,Ga naar voetnoot32
Op d'oever van Euphrates stroomen,
Semiramis, in uwe Stad;Ga naar voetnoot34
35.[regelnummer]
Hoe d'Aard' haar grootste Koningryken
Zou 't een, voor 't and're zien bezwyken;
Hoe God, Gebieden gaf en nam;
Wat in d'aanstaande tyd zou weesen,
En 't Menschdom hoopen mogt of vreesen,
40.[regelnummer]
Tot dat de Tyd der Weeken kwam!Ga naar voetnoot40
Maar thans ten Kimmen uitgescheenenGa naar voetnoot41
Verlicht de Son de Brielsche reê,
De hoogste Vloed is al verdweenen,
En 't vallend water trekt na Zee;
45.[regelnummer]
Wanneer de Ryk de ankers winden,
| |
[pagina 296]
| |
De blanke zeylen laat ontbinden,
En zoekt wêerom, het zelve Land,Ga naar voetnoot47
Daar nog 't gebod niet is geheeven,
Zo kort te vooren maar gegeeven,
50.[regelnummer]
Dat alle Nederlanders band!
Dog kennis van der menschen zaaken
Die tyd en ondervinding gaf,
Doed zonder schroom de Kust genaaken
Daar alles scheen onmenschlyk straf.Ga naar voetnoot54
55.[regelnummer]
Hy weet wat ieder moet gelooven
Van 't geen de Staatkund', aan de Hooven,
In donk're wolk heeft afgetergd;Ga naar voetnoot57
En dat Elizabets besluiten
Zig altyd maar zodanig uiten,
60.[regelnummer]
Als 't daadelyke tydstip vergd.Ga naar voetnoot60
Hy naderd niet, om haar te spreeken
Uit naam van Lumei's zwakke Vloot,
Die kleine twisten schynd te wreeken;
Maar van een Macht die spoedig groot,
65.[regelnummer]
Philip zal geeven beezigheeden,
En in de Nederlandsche Steeden
Oranje krygen tot haar ziel!
Die welgewaapend aan zal komen,
Zo haast in Duitschland is vernomen,
70.[regelnummer]
Het voorgevallen' in den Briel!
| |
[pagina 297]
| |
Hy meend aan haar te kunnen toonen,
Dat zo de wreede Castiljaan,Ga naar voetnoot72
De dwang in Nêerland kan doen woonen,
Hy ras na Engeland zal gaan!
75.[regelnummer]
En dat, zo Vryheid plaats mag vinden
In Nederland, en ons verbinden
Door Godsdienst plicht aan hare Kroon
De Maas, en Amstel, aan het bloeijen,
Na Theems, en Humber, kunnen vloeijen,Ga naar voetnoot79
80.[regelnummer]
En steunen haarer Neeven Throon!Ga naar voetnoot80
De duynen van Goeree verdwynen
De snelle winden spoeden voort,
En Suffolk 's Kusten gaan verschynenGa naar voetnoot83
Ondekt aan 't oog door 't held're Noord.
85.[regelnummer]
De Zeeliên vinden 't geen sy zogten
De Theems, haar zanden, hare bogten;
Daar ryst Sheerness aan Shepey's end!Ga naar voetnoot87
Sheerness, 't geen eens voor ons zal bukken,
Befaamd door Nederlands gelukken,
90.[regelnummer]
En uwe Vaandelen, van Gend!Ga naar voetnoot90
Nu hoger inwaards opgevaaren
Ziet hy een bloeyend vruchtbaar strand,
En hoop van ryke kooren airen,
En rust en overvloed in 't Land!
95.[regelnummer]
Daar wist men uit de weg te zetten
| |
[pagina 298]
| |
Door vast' onwankelbare Wetten,
't Geen elders breekt der Ryken kracht;
Daar gaat de waare Vryheid praalen,
En Volk, en Vorst, kend hare paalen,
100.[regelnummer]
En elk, hoe ver gaat syne macht!
Wanneer het Noorden, zonder scheepen,Ga naar voetnoot101-110
Gedompeld lag in duisternis,
Had Engeland al vroeg begreepen
Dat Rykdom vrucht van Handel is!
105.[regelnummer]
Nu durven hare stoute Vlooten
Uw Haavens reeds van goud ontblooten
Hayti, 't geen uw schoot verborg!Ga naar voetnoot107
Uw naam, Hayti, zal niet leeven,
Nog Spanjens naam aan u gegeeven,
110.[regelnummer]
Zo spot de Tyd met onse zorg!
Wyl 't Westen hen ziet zeegepraalen,Ga naar voetnoot111
Verçierd de Akkerbouw haar Land;
Haar wollen vullen 't Oosten's ScaalenGa naar voetnoot113
En kleeden 't weelige Levant.Ga naar voetnoot114
115.[regelnummer]
ô, Zeg de Ryk, dat onse Neeven
Eens mogen 't heuchlyk uur beleeven
Dat deese glans aan d'Amstel woond!
Dat over 't Pampus kwaamen zeylen,Ga naar voetnoot118
En Zuyder-Zee, uw diepte peylen,
120.[regelnummer]
Het tal van scheepen hier getoond!
| |
[pagina 299]
| |
Terwyl syn' oogen dus gaan dwaalen
Op ieder voorwerp 't geen hy ziet,
Langs stroomen, heuvelen, en daalen,
En honderd toorens in 't verschiet;
125.[regelnummer]
Wysd Greenwich tuynen, en gebouwen,Ga naar voetnoot125
Alwaar de grootste van de Vrouwen,
Elizabet, het daglicht zag,
En daar na 't afdoen van de zaaken,
Haar wyse ziel zoekt land-vermaaken,Ga naar voetnoot129
130.[regelnummer]
Als haar de rust gebeuren mag.
Maar schoon dit u alleen kon leyden
ô Greenwich, aan d'onsterflykheid,Ga naar voetnoot132
Ziê nieuwe glans voor u bereyden
Door Nassau's edelmoedigheid!Ga naar voetnoot134
135.[regelnummer]
Aanschouw, op uwe stille boorden,
Sy, welk' in alle Werelds oordenGa naar voetnoot136
Voor Eng'land zworven d'Aardkloot om,
Bevryd voor stormen en voor vlaagen,
Hier eindigen haar laaste dagen,
140.[regelnummer]
In rust, en vreedig' ouderdom!
ô Vorst! dien onse harten mindenGa naar voetnoot141
Die ook bemind' uw Vaderland,
Hoe koomt, dat wy aldaar niet vindenGa naar voetnoot143
Dit heylzaam werk van uwe hand?
145.[regelnummer]
Indien de Hemel niet aan d'Aarde
| |
[pagina 300]
| |
Te vroeg benyd had Arma's waarde,Ga naar voetnoot146
Had niet de Deugd te vroeg beloond,Ga naar voetnoot147
Gestoord het werk van hare handen,
Was uwe rust in deese Landen,
150.[regelnummer]
ô Zee-liên, ook alrêe bekroond!
ô Hemel! welke nieuwe schrikken
Stort deese Naam in myne ziei!Ga naar voetnoot152
ô Nacht! ô doodlyk' oogenblikken!
Als sy, aan Land en my, ontviel!
155.[regelnummer]
Kan, zonder uwe rust te krenken,
Vorstin, myn teeder ziels herdenken
Nog dringen boven 't hoogste zwerk;
Ziê nog, uw beeld myn hart bewoonen,
Myn dankb're hand uw graf bekroonen,
160.[regelnummer]
En bloemen strooijen op uw zerk!
Maar 'k zie rondsom op nieuws zig heffenGa naar voetnoot161
De vuyle dampen van de Nyd;
Die dampen weeten hoe te treffen
Die hare straalen niet vermyd!
165.[regelnummer]
Waarom gevlucht? haar scherpste pylen
Bezeeren maar voor korte wylen,
En Eeuwen eeren 't Vry Gemoed!
Zo ziet men alle Na-geslachten
De naam van Cicero nog achten,Ga naar voetnoot169
170.[regelnummer]
In weerwil van de Moorders woed'!
|
|