De geuzen
(1943)–Onno Zwier van Haren– Auteursrecht onbekend
[pagina 250]
| |
Agtste zang.aant.aant.1.[regelnummer]
De Slaap met zagtheid ingesloopen
Is ras 't gevolg van rust geweest;
De Droomen naderen met hoopen
En speelen voor Oranje's geest.
5.[regelnummer]
Eerst arbeid alles door elkander,Ga naar voetnoot5
En 't eene voorwerp jaagd het ander;Ga naar voetnoot6
Allenkskens werd het schynsel klaar,
In eens verdwynen war, en duister,Ga naar voetnoot8
De Sonne ryst in gulde luister,
10.[regelnummer]
En zoele May verçierd het jaar!
Hy vind, zig in de lucht verheeven,
Een zwarte rook verbergd hem d'Aard',
Het schieten doed de wolken beeven,
En 't schut is met gejuych gepaard.Ga naar voetnoot14
15.[regelnummer]
Maar als de dampen zyn verdweenen,
Is 't uitgestrekt gezigt verscheenen,
Hy ziet de boorden van het Y,
Daar duizenden van menschen wachten
Na schuiten, scheepen, en na Jachten,Ga naar voetnoot19
20.[regelnummer]
Die reeds zig toonen van naby.
De Waterlandsche klokken luydenGa naar voetnoot21
Maar niet, gelyk in waapenkreet,Ga naar voetnoot22
Sy schynen eerder vreugd te duyden,Ga naar voetnoot23
Zo als, wanneer men welkoom heet!
25.[regelnummer]
De Vlaggen waeijen van de Toorens,
| |
[pagina 251]
| |
Maar toonen nergens, als bevoorens,Ga naar voetnoot26
Het groot en rood Bourgonje's Kruys;Ga naar voetnoot27
't Zyn alle Vlaggen van Oranje,
Geen 't minste dat gewaagd van Spanje,
30.[regelnummer]
Nog in 't gezicht, nog in 't gedruis.Ga naar voetnoot30
Hy wend na d'and're kant syn' oogen,
Hy ziet het bloeyend' Amstelland,
Daar elk, in blydschap opgetoogen,
In alle Dorpen, Boogen plant;
35.[regelnummer]
Hy merkt door niemand dit gebieden,Ga naar voetnoot35
't Is zuiv're liefde van de lieden
Die Boog, en Praal, die Kunstwerk, ryst!Ga naar voetnoot37
Geen stok is in de lucht verheevenGa naar voetnoot38-40
Of gaat rondsom de werkers zweeven,
40.[regelnummer]
Geen barsche mond die slaaven pryst.
Maar op de plaats, daar kort te vooren,
Begon te klimmen Amsterdam,Ga naar voetnoot42
Ziet hy een nieuwe Stad gebooren,
Die driemaal grooter omtrek nam!
45.[regelnummer]
Daar 't Y geperst door beide dyken,
| |
[pagina 252]
| |
Moet wederzydens inwaart wyken,Ga naar voetnoot46
Daar ryst het hedendaags Carthaag!Ga naar voetnoot47
Daar kan 't gezicht in eens beschouwen
Venetien, en haar gebouwen,
50.[regelnummer]
Met Tyr, Alexandrîe, en Taag!Ga naar voetnoot50
Het oog, vergeefs, tracht door te dringen,
Het bosch van masten 't geen men ziet,
Die Noordwaarts aan de Stad omringenGa naar voetnoot53
Daar Y en Pampus zamen vliet.Ga naar voetnoot54
55.[regelnummer]
Schoon alles woeld, in breede Straaten,
De afstand weigerd toe te laaten
Te onderscheiden 't geen geschiet;
Maar als de Hoop den Prins hoord wenschen
Te zyn in 't midden van die menschen,
60.[regelnummer]
Daald straks de wolk op haar gebied.Ga naar voetnoot60
De vensters wysen, in de zaalen,
Het goud dat om de spiegels zwierd!
En Xavery in 't marmer praalenGa naar voetnoot63
By bloemen die van Huysum cierd!Ga naar voetnoot64
65.[regelnummer]
Chits, Fulp, gespannen in vertrekken,Ga naar voetnoot65
| |
[pagina 253]
| |
Als Lak en Ceder niets bedekken;Ga naar voetnoot66
En d'Alcatiev vergroot de Pracht!Ga naar voetnoot67
Geen meerd're Praal kwam zig vertoonenGa naar voetnoot68-70
Wanneer Oranje Ryk en Kroonen,
70.[regelnummer]
Aan Ferdinand, van Carel, bracht!
Of dan, als, van Leucate's stranden,Ga naar voetnoot71
Te rug op 't hooge Capitool,Ga naar voetnoot72
Augustus deed Altaren branden,Ga naar voetnoot73
En Nyd en Tweedracht zig verschool!
75.[regelnummer]
Toen alles wat het Oost kwam bieden,
Wanneer de schatten der Lagieden,Ga naar voetnoot76
't Geen reeds in Isis Grafsteên lag,Ga naar voetnoot77
Verçierde Phoebus witte drempel,Ga naar voetnoot78
En 't blyde Romen, Janus TempelGa naar voetnoot79
80.[regelnummer]
Ten derdemaal geslooten zag!Ga naar voetnoot80
| |
[pagina 254]
| |
Oranje zoekt aan alle zyden
Of niets aan 't oordeel wysen zal;Ga naar voetnoot82
Wiens blyde komst in deese tyden
Verheugd die Burgers zonder tal?
85.[regelnummer]
De Hoop, gereed om zig te toonen,
Gelykt in Amsterdam te woonen,Ga naar voetnoot86
Sy kiest de houding en 't gebaar,
Als eertyds pleeg de Deugd te schynenGa naar voetnoot88
Eer sy van d'Aarde ging verdwynen
90.[regelnummer]
Of Fagel duurend tagtig jaar.Ga naar voetnoot90
‘ô Vreemdeling, die aan de kleedenGa naar voetnoot91
Hier blykt te weesen by geval,Ga naar voetnoot92
Zo g' onbewust mogt zyn, wat heeden
Tot Amsterdam gebeuren zal,
95.[regelnummer]
Ik ben gewillig uit te leggen
En uwe weetenslust te zeggen
Wat oorzaak geeft tot deese vreugd,
Door Vorsten, welke komen zullen,Ga naar voetnoot98
Ziet elke Burger hier vervullen,
100.[regelnummer]
De wensch van syne teed're jeugd.
| |
[pagina 255]
| |
Maar schoon de Son al is gereezenGa naar voetnoot101
En reeds de natte grond verkwikt;
Hy zal nog hooger moeten weesen
Eer sy aan ons zyn toegeschikt:Ga naar voetnoot104
105.[regelnummer]
De Zuider-Zee, die veele jaaren
Geen Admiraal op haare baaren,Ga naar voetnoot106
Geen Nassau, Zee-Voogd heeft gezien
Verwaand in eer van hare stroomen,Ga naar voetnoot108
Zal hen zo langzaam laten koomen
110.[regelnummer]
Als sy aan 't Pampus kan gebiên.
Wilt onderwyl een weinig rusten,
En onderstaan in 't naaste huysGa naar voetnoot112
De vriendlykheid van deese Kusten,
Tot dat het donderend gedruis
115.[regelnummer]
Van duizend koop'r' en ys're monden
Aan ons haar komste zal verkonden
Tot aan de Sluysen van de Stad;
Tot dat, van 't Pampus afgewrongen,
En 't Y, met moeyte, doorgedrongen,
120.[regelnummer]
Haar Jacht door Vesten is bevat.’Ga naar voetnoot120
Sy sprak: de Prins gewoon te zwygen,Ga naar voetnoot121
Geleid door onbekend gebied,Ga naar voetnoot122
Laat ligt de Hoop van hem verkrygen
Te gaan ter plaatse daar sy bied.Ga naar voetnoot124
125.[regelnummer]
En zonder hinder ingekomen
| |
[pagina 256]
| |
(De Hoop werd altyd aangenomen)
Is 't eerste dat hy gade slaat
Een welgeschilderd deftig weesenGa naar voetnoot128-130
Daar Eer by Kund' in is te leesen,
130.[regelnummer]
In 't Burgermeesterlyk gewaad.
De Caart van d'Aarde legd voor d'oogen,
't Compas is in de rechterhand,
Hy zoekt of Maalson is bedroogenGa naar voetnoot133
Of wist de loop van 't Noorder strand?
135.[regelnummer]
Een Vorst, gekleed in Lena's Vellen,Ga naar voetnoot135
Schynd nieuwe wegen voor te stellen,
En wysd de Kust tot Kolyma!Ga naar voetnoot137
Een oog van 't beeld gaat derwaarts zweeven,Ga naar voetnoot138
Wyl 't ander schynd gebied te geeven,
140.[regelnummer]
Van Surinam na Jaccatra!Ga naar voetnoot140
| |
[pagina 257]
| |
Men ziet Oranje zig verheugen
Wanneer hy merkt d'aanstaande macht,
Die eens in laatere geheugenGa naar voetnoot143
Des Amstels Burger Vaad'ren wacht!
145.[regelnummer]
Hy vraagd, wie is 't dien ik zie zorgen
Van daar het Oost de frisse morgen
In purp're glans na 't Westen stierd;
Tot daar de Son op ys en klippen
Van ver laat bleeke straalen glippen
150.[regelnummer]
En 't Noorder-licht de nachten çierd?
Hy 's Witsen (zegd de Hoop) geheeten,
Vermaard in Stads, en Staats bewind!
De jonge Vorst by hem gezeetenGa naar voetnoot153
Een wonder 't geen men zelden vind:
155.[regelnummer]
Dien, onder Pool en Kring van 't Noorden
Europa's Kennissen bekoorden;Ga naar voetnoot156
Die weg door 't nutte zogt na Faam!
Die vroeg, hoe doed men Handel bloeijen,
Hoe 's Werels eynden zamen vloeijen?Ga naar voetnoot159
160.[regelnummer]
Tot dit was Witsen's geest bekwaam.
| |
[pagina 258]
| |
Aldus, in uwe dorre Landen,
Oasis, daar de Cancer smagt,Ga naar voetnoot162
Beschaafden Termosiris handenGa naar voetnoot163
Den Griek, dien hem Minerva bragt:Ga naar voetnoot164
165.[regelnummer]
't Was niet alleen in Thebe's zaalenGa naar voetnoot165
Dat sy met hem ging wysheid haalen;
Sy deed hem vreugd' in armoê zien,
Daar Nyverheid en Vreede woonen;
Als 't voorbeeld aan een Vorst te toonenGa naar voetnoot169
170.[regelnummer]
Die eens aan menschen zou gebiên.
|
|