De geuzen
(1943)–Onno Zwier van Haren– Auteursrecht onbekend
[pagina 242]
| |
Zevende zang.aant.1.[regelnummer]
Maar schoon de duisternis de Landen
Van d'eene helft van d'aarde dekt;
En rust verspreid op deese Stranden
Wyl Daageraad wêer and'ren wekt;
Het oog van God blyft altyd waaken!Ga naar voetnoot4.
5.[regelnummer]
ô Mensch, gedenk in alle zaaken,
Het zy gy diend, of wel gebied,
Graveer op 't diepst in uw Geweeten,
In weeld', of in gebrek gezeeten,
10.[regelnummer]
Dat u de Godheid stadig ziet!
Ver boven 't Firmament verheeven
Geeft d'Aller-Hoogste syne Wet:
De Throon, die deese Wet ziet geeven,
Is boven lof, en zonder smet.
15.[regelnummer]
Aldaar is alles reyn en heylig,
Voor 't aardsch' en voor 't bevlekte veylig;
De Deugden speelen om dien Throon:
Sy offren zuivere gebeeden
Terwyl de zwakke MenschlykheedenGa naar voetnoot19.
20.[regelnummer]
Van verre, bidden om verschoon!Ga naar voetnoot20.
By alle Volk'ren aangebeeden,
Schoon geen van haar syn Weesen kend,
Werd hy gezogt in plegtigheeden
Geleerd by Khoran, Vedam, Zend!Ga naar voetnoot24.
25.[regelnummer]
De wild' eerd hem in lucht en winden.
| |
[pagina 243]
| |
Elk tracht om syne Wet te vinden,
Elk zoekt een Tempel in de smart!
ô Sterveling! in uw Geweeten,
Is syne vaste Wet gezeeten;Ga naar voetnoot29
30.[regelnummer]
Syn Tempel is het deugdzaam hart!
Syn helder oog kan nimmer feylen
En ziet gelyk aan alle zyd;
Het kan 't ongrondelyke peylen,
Het kend de Waarheid, meet de Tyd!
35.[regelnummer]
Het wil in deernis wel beschouwen
Ons kort vermaak, ons lang berouwen,
Ons Wysheid die zo weinig kend!
Het geen de mensch noemd ongelukkenGa naar voetnoot38
Die bitterheid voor vreugd doen plukken,
40.[regelnummer]
En egter syne Goedheid zend!
Hy gaf, geboorte, kracht, en leeven,
Aan alle Glooben zonder tal,Ga naar voetnoot42
Welk' in d'onmeetb're ruymte zweeven,
Elkaêr bewaarende voor val.
45.[regelnummer]
Zo wel die verheid doed verdwynen,Ga naar voetnoot45
Als sy, die onbeweegbaar schynen,
Zyn all' in eevenwigt gezet:
En in de loop, of rust, begonnen,
Comeeten, Weerelden, of Sonnen,Ga naar voetnoot49
50.[regelnummer]
Volgd ieder d'eens gezette wet!Ga naar voetnoot50
| |
[pagina 244]
| |
Maar nog die blinkende gevaarten,
Wier wigt d'inbeelding nauwlyks vat,Ga naar voetnoot52
Nog gy, gedugte vier'ge Staarten,Ga naar voetnoot53
Planeetȩns nieuwe leevens-schat;Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Zyn voor Syn' oogen meer in waarde
Als 't bloedeloose dier op aarde
't Geen kleinheid aan ons oog verborg:
De Vorsten welk' een Land verçieren,
Het voedzel nodig voor de mieren;
60[regelnummer]
't Is alles deel van syne zorg!
[Hy is 't, die, met de pronk der Steeden,Ga naar voetnoot61
Aan d'Anadyr, de Tzuchtis kleed;Ga naar voetnoot62
Die d'Oerang-Oetangs stomme ReedenGa naar voetnoot63-64
Mild' eenzaamheid bewoonen deed;
65.[regelnummer]
Die zee-wind aan gezengde stranden,
En op Straat-Davis naakte randenGa naar voetnoot66
Schonk hitt' in adem aan de mensch;Ga naar voetnoot67
Die sterkt', aan grove Patagoonen,Ga naar voetnoot68
Geduld, aan zwakk' Albinos soonenGa naar voetnoot69
70.[regelnummer]
En bloessem, gaf, aan by-en wensch.]Ga naar voetnoot70
| |
[pagina 245]
| |
Schoon syne Wysheid, voor ons' oogen
Geprent in alles wat wy zien,
Niet nodig heeft op nieuws betoogen
Of blyk van almacht aan te biên;Ga naar voetnoot74
75.[regelnummer]
Men ziet zomtyds dat sy de WettenGa naar voetnoot75
Die sy voor d'Aard' heeft willen zetten
Doed stilstaan voor een oogenblik;
Wanneer de straf van hare handen,
Gaat zoeken fiere Dwingelanden,
80.[regelnummer]
Of Volkeren vervuld met schrik!Ga naar voetnoot80
Oranj', hoewel door Haar verkooren
Tot weederstand aan Dwinglandy,
En om in Nederland te stoorenGa naar voetnoot83
Philips verwoede Heerschappy;
85.[regelnummer]
Oranj' had tweemaal zien verdwynenGa naar voetnoot85
Al wat te velde dêe verschynen
Syn schatten, Vrienden, nyv're vlyt,
En schoon nog moedig in gedagten,
Zat stil; genoodzaakt af te wagten
90.[regelnummer]
De vrugten van Geduld en Tyd!
Maar egter zag de vroege morgen,
De middag, avondstond, de nacht
Syn geest in Vaderlyke zorgen,
Op 't heyl van Nederland bedacht.
95.[regelnummer]
Aldus, aan Babel 's Vloed gevangen,Ga naar voetnoot95
| |
[pagina 246]
| |
De Harpen in de Wilg gehangen,Ga naar voetnoot96
Peinsd' Israël aan Sions lot;Ga naar voetnoot97
En hoopte dus syn 's Volk 's verblyden
By wederomkomst van de tyden
100.[regelnummer]
Nog in de hand van syne God!
De Godheid ziet all' onse smarten,
Sy hoord de zucht die kommer zend;
Sy leesd in 't doolhof van de harten,
Begeert' ons zelv, nog, onbekend!
105.[regelnummer]
Sy weet, hoe dat Oranje's wenschen
Zyn boven krachten van de menschen
En doenlyk maar door haar gebied:Ga naar voetnoot107
Sy wenkt! de Hoop om hoog gekoomen
Heeft plaats voor hare Throon genoomen,
110.[regelnummer]
De Hoop bewoond den Hemel niet!
Door myne gunst aan d'Aard' gegeeven,
Op dat uw hulp den sterveling,
Zegd God, in 't kort' en bange leeven,
Vertroost', verzelschapp', en omring';
115.[regelnummer]
Die hem van myne Throon gezonden,Ga naar voetnoot115
Als Ik, onwankelbaar gevonden,Ga naar voetnoot116
Als Ik, onfeylbaar zyt geweest;
Gaat Hoop, verjaag Oranje's schroomen
Verdryf syn' angst door blyde droomen,
120.[regelnummer]
En leer 't aanstaand' aan syne geest!Ga naar voetnoot120
| |
[pagina 247]
| |
Wys aan, door welke groote daaden
Het nieuwe werk van syne hand,Ga naar voetnoot122
By Volgers syner wyse paadenGa naar voetnoot123
Zal zyn Europa's schoonste Land.
125.[regelnummer]
Hoe d'Overwinning syne Soonen
Zal zeegepraalende vertoonen,
En Nederlands gevreesde Macht
Met hare waapenen zal brengen
Van daar de Lyn en Keerkring zengenGa naar voetnoot129
130.[regelnummer]
Tot daar geen Son Natuur verzacht!
De rust, de Slaap, de ligte droomen
Zyn all' in uwe hand gesteld,
Door uwe zorg zy mêe genoomen
't Geen nodig is dat u verzeld;
135.[regelnummer]
Vertrekt! Op vleugelen geheeven
Door Eygenliefd' en Moed geweeven,Ga naar voetnoot136
Bereikt de Hoop in korten d'Aard'.Ga naar voetnoot137
Sy vind wel haast de stille hoolen
Daar Slaap en Droomen zyn verschoolen
140.[regelnummer]
Door dikke neevelen bewaard.
Sy wekt de Slaap; sy roept de droomen;
Niet zulk', als met het zwaare bloed
Zomtyds in onse harssens koomen,
Als 't lighaam is te veel gevoed;
145.[regelnummer]
Maar zulk' als aan het breyn verschynen,
| |
[pagina 248]
| |
Wanneer men buiten angst en pynen,
Die zagt' en zuiv're slaap geniet,
Die maar alleen is dan gegeeven,
Als by de maatigheid in leeven,
150.[regelnummer]
De Deugd in onse ziel gebied.
Koomt, spreekt de Hoop, en volgd gebooden
Van uwe Schepper, en de myn',
Uw spoed en diensten zyn van nooden
Daar Syne wil volbracht moet zyn!Ga naar voetnoot154
155.[regelnummer]
De Slaap, bezwaarlyk opgereesen,Ga naar voetnoot155
Schynd d'arbeid en de reys te vreesen,Ga naar voetnoot156
Hy wryfd syn' oogen, volgd, en zucht!
De Droomen die geluk voorspellen,
Gaan, met de Slaap, de Hoop verzellen,
160.[regelnummer]
En zweeven vroolyk in de lucht.
De Nacht, op haar' Ebeene wagen,Ga naar voetnoot161
Door donk're wolken ondersteund,Ga naar voetnoot163
Verneemd de Hoop in lucht gedragen,Ga naar voetnoot164
Die op haar gulden anker leund.
165.[regelnummer]
Sy ook heeft hare last bekoomen,
En weet, waarom de Slaap en Droomen,
Met Hoop, verschynen op de Kust:
Sy dubbeld duisternis op Aarde,
Verstomd wat nachtgeruchten baarde,Ga naar voetnoot169
170.[regelnummer]
En spreid de Vaak, die zorgen sust.
| |
[pagina 249]
| |
Maar d'and're spoeden zig t'omringen
De rustplaats, daar Oranje lag,
Die duizend moeyelyke dingen
Met koele ziels-bedaardheid zag.
175.[regelnummer]
Die ziel, in Onwêer hoogst geheeven,Ga naar voetnoot175
Wist nimmermeer voor 't Lot te beeven!Ga naar voetnoot176
Zo dryfd, wanneer de Lente groeyd,
In 't nest, op weyfelende baaren,
Gerust, in 't midden van gevaaren
180.[regelnummer]
De Halcyon, terwyl sy broeyd!Ga naar voetnoot180
|
|