De weerliicke liefden tot Roose-mond
(1956)–Justus de Harduwijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
XLV.Men hauwt
Ga naar voetnoot1 het groen
coleur, hope vol troost te zijne:
Het root, vraeck-ghiericheydt : het blau,
nijt vol fenijne:
5[regelnummer]
Het Zee-groen, sotternij, en
onghestaedicheydt :
Asch grau, aerbeydt, en svveet,
droefheydt, ancxt ende pijne.
Uyt dees coleuren al, heb ick ghecosen maer
10[regelnummer]
Tot seker voor-bewijs
Ga naar voetnoot11 mijns aerbeydts, en ellenden.
En ist dat Roose-Mond, die my doet dit aendoen
Ga naar voetnoot12,
My naemaels
Ga naar voetnoot13 niet en
gunt een ander cleet van groen,
t'Orangé
Ga naar voetnoot14 treck ick aen, om soo mijn pijn te eynden.
|
|