De weerliicke liefden tot Roose-mond
(1956)–Justus de Harduwijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 138]
| |
XLI.Hedent
Ga naar voetnoot1, als elck sijn lief met ghiften gaet vereeren,
Schinck ick voor u nieu-iaer
Ga naar voetnoot2 mijn herte, Roose-Mond
:
Nemet in sulcken danck, alst u wel wort gheiont
Ga naar voetnoot3,
Sonder t'aensien sijn weerd, die u gunst kan vermeeren
Ga naar voetnoot4.
5[regelnummer]
Herberghet by het uw', laetet met t'uw' verkeeren
Ga naar voetnoot5:
T'is in hem selven recht, handsaem, goet, ende rond
Ga naar voetnoot6,
Ghehoorsaem, en ghetrauw, en eenvoudigh van grond
Ga naar voetnoot7,
Vlietigh
Ga naar voetnoot8 om
uwen dienst, en u gheboon te leeren.
Ghevet
Ga naar voetnoot9 wat vrijdom
toe, in't openbaer, en t'stil:
10[regelnummer]
Opent hem sonder vrees uwen verborghen wil:
En zijt hem t'aller tijdt gunstigh, sacht, en lief-saeme
Ga naar voetnoot11.
Soo macht hem rommen wel gheweest t'hebben onthaelt
Ga naar voetnoot12,
En mildelijck gheloont, iae selfs over betaelt
Ga naar voetnoot13,
Ist dat't weet boven dien dat u
Ga naar voetnoot14 is
aenghenaeme.
|
|