De weerliicke liefden tot Roose-mond
(1956)–Justus de Harduwijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| |
XX.s'Tijds omdraeyende wiel stiert nu de caude buyten
Ga naar voetnoot1:
T'ghedruys van Aeolus laet d'eyck in ruste staen
Ga naar voetnoot2:
Den haeghel met de snee
Ga naar voetnoot3 sietmen in plas
vergaen:
En t'sijnen ouden tijdt de boom-peerels uyt spruyten
Ga naar voetnoot4.
5[regelnummer]
Den soeten nachtegael beghint van her te ruyten
Ga naar voetnoot5:
En yder aerds ghediert, wilt nu tot liefde slaen
Ga naar voetnoot6:
Het coren ionck en teer sijn vloeysel heeft ghelaen
Ga naar voetnoot7:
De blomkens over al hun bottiens nu ontsluyten.
10[regelnummer]
Wel aen, die gheeren crijght
Ga naar voetnoot12, dat hij Mars stappe naer:
Cupido ick volghen wil, die sonder des doots
vaer
Ga naar voetnoot13
Wondt, hauwt, schiet ende quetst mijn herte sonder swichten
Ga naar voetnoot14.
|
|