De weerliicke liefden tot Roose-mond
(1956)–Justus de Harduwijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Liedeken.
Roose-Mondt, neempt dogh eens acht
Op de clacht,
Die ick u droef ontbinde
Ga naar voetnoot2,
Om dat ick my verr' en wijt,
5[regelnummer]
Voor wat tijt
Ga naar voetnoot5,
Van u verscheyden
Ga naar voetnoot6
vinde.
Mijn ghepeys en mijn ghedacht
Dagh en nacht
Is vol van ialoursije.
10[regelnummer]
K' peys, ick liggh' hier in t' verdriet
Al om niet
Ga naar voetnoot11,
En ghy zijt ghinder blije.
Eenen dagh dunckt my voorwaer
Wel een iaer,
15[regelnummer]
Als ick van u moet wesen:
Die mijn droefheydt en mijn quael
Altemael
Alleyne cont ghenesen
Ga naar voetnoot15.
| |
[pagina 95]
| |
Yemandt el
Ga naar voetnoot19 is
nu misschien
20[regelnummer]
Wel ghesien
Ga naar voetnoot20,
En commen in mijn stede
Ga naar voetnoot21:
Yemant el u metter daedt
Naerder gaet
Ga naar voetnoot23,
Soo ick hier voormaels dede
Ga naar voetnoot24.
25[regelnummer]
Ghelijck den weerhaen, oft het riet
Dat men siet
Voor alle winden drijven
Ga naar voetnoot27.
Is de liefde van een vrauw,
Onghetrauw,
30[regelnummer]
Quaelijck ghestelt
Ga naar voetnoot30 om blijven.
Den spieghel vat wel alsoo licht
Ga naar voetnoot31
Het ghesicht
Van een slaeve-moorinne
Ga naar voetnoot33,
Als hij doet de troinge
Ga naar voetnoot34
schoon,
35[regelnummer]
En persoon,
Van een schoon coninghinne.
T'herte van een vrauw voorwaer,
Wanckelbaer,
Is min noch meer
Ga naar voetnoot39 van
binnen:
| |
[pagina 96]
| |
40[regelnummer]
Al dat
Ga naar voetnoot40 voor sijn ooghen siet
Metter vliet
Ga naar voetnoot41
Is het bereet
Ga naar voetnoot42 om
minnen.
Fy
Ga naar voetnoot43 ialoursheydt sot en
quaet!
Van my gaet.
45[regelnummer]
Mijn lief heeft ander zeden:
Zy mint my voor groot en kleen
Ander gheen;
En is met my te vreden.
Zy is een roots onverstelt
Ga naar voetnoot49:
50[regelnummer]
Die t'ghewelt
Weerstaet van windt en baeren:
Zy is een casteel bemuert
Ga naar voetnoot52
t'Welck verduert
Ga naar voetnoot53
Heel leghers en heyr-schaeren.
55[regelnummer]
Daerom laet' ick van nu voort
Ga naar voetnoot55
Soo't behoort
Mijn claghen staen besijden
Ga naar voetnoot57:
En wille wachten den dagh,
Dat ick magh
Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Met haer noch eens verblijden.
|
|