De weerliicke liefden tot Roose-mond
(1956)–Justus de Harduwijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
XIII.Ick sterve, helaes! k'en doe
Ga naar voetnoot1: ick leve op hope alleene.
Helaes! k'en leve niet: ick sterve dan de doot.
Neen oock: k'en sterve niet; maer Roose-Mond ter
noot
Ga naar voetnoot3
Wilt proeven of ick haer
Ga naar voetnoot4 liefde draegh', ofte gheene.
5[regelnummer]
Hoe! moet ick treuren dan, om een reden soo cleene,
En draeghen met verdult dese versmaetheydt
Ga naar voetnoot6 groot,
En onderstaen alom soo menighen aenstoot
Ga naar voetnoot7,
Elck dienende voor gheck en straet-kaut in t'ghemeene
Ga naar voetnoot8?
Sterven wil ick veel eer, dan leven in dees smert:
10[regelnummer]
Leven wil ick veel eer, en draeghen dit in
t'hert,
Tot dat de doot van selfs eynd' aen mijn pijn compt
Ga naar voetnoot11 gheven.
Leven en wil ick niet; maer sal gaen tusschen tween
Ga naar voetnoot12,
Tot dat ick eens van hier, helaes! sal moeten scheen
Ga naar voetnoot13,
En
Ga naar voetnoot14 naer
haer ooghen wil, sterven moet ick oft leven.
|
|