| |
| |
| |
Koekjes
Zandkoekjes.
200 g bloem |
125 g basterdsuiker |
150 g boter |
zout |
Alle bestanddelen vlug dooreenkneden (bij gebruik van minder boter zo nodig iets melk of water toevoegen) of roeren tot het deeg gelijkmatig is (zie blz. 378). Bij gebruik van ongezouten boter iets meer zout gebruiken.
Daarna bereiding I of II volgen.
I. Van het deeg een rol vormen en deze zo mogelijk enige tijd op een koude plaats bewaren (dit vergemakkelijkt het snijden). Het deeg in plakjes snijden en deze plakjes op een onderlinge afstand van ± 2 cm op een vetgemaakte bakplaat schikken. De koekjes in een matig warme oven (150o C.) lichtbruin bakken, 20 min. De koekjes van de bakplaat afnemen voordat ze bros geworden zijn en ze vlak neerleggen, bij voorkeur op een taartrooster.
II. Het deeg op een met bloem bestoven tafel uitrollen tot een lap van ± ⅓ cm dikte en er, met behulp van uitsteekvormpjes of een glas, koekjes van steken. De afsnijdsels samenkneden, opnieuw uitrollen en uitsteken. Wanneer men de deeglap een rechte vorm geeft en het deeg in rechte stukjes snijdt, heeft men geen uitsteekvormpje nodig en men krijgt geen afsnijdsels. De koekjes op een vetgemaakte bakplaat leggen en in een matig warme oven (150o C.) lichtbruin bakken, 20 min. Zie verder bij bereiding I.
| |
Zandkoekjes (met ei).
200 g bloem |
½ ei of 1 eiwit |
150 g boter |
zout |
125 g basterdsuiker |
|
Van bloem, boter, suiker, ei of eiwit en zout een gelijkmatig deeg kneden.
| |
| |
Verdere bereiding als zandkoekjes. Er is geen eismaak aan het koekje, als eiwit gebruikt wordt.
| |
Kaneelkoekjes, Citroenkoekjes.
Bestanddelen en bereiding als zandkoekjes met of zonder ei. Veel kaneel of citroenschil gebruiken, n.l.: geraspte schil van 1 à 2 citroenen of 3 theelepeltjes kaneel en iets fijne kruidnagelen.
| |
Kruidkoekjes.
Bestanddelen en bereiding als zandkoekjes met of zonder ei. Bruine in plaats van witte basterdsuiker nemen. 2 theelepeltjes fijne kaneel, 1 theelepeltje fijne kruidnagelen en 1 theelepeltje geraspte nootmuskaat door het deeg mengen. Ook kan men een paar theelepels koek- of speculaaskruiden toevoegen.
| |
Gemberkoekjes, Sucadekoekjes.
Bestanddelen en bereiding als zandkoekjes met of zonder ei. Van het uitgerolde zandtaartdeeg bijv. halvemaanvormige koekjes steken en deze met ei bestrijken. 100 g klein gesneden gember of sucade op de koekjes strooien en deze bakken in een matig warme oven (± 150o C.) met heel weinig bovenwarmte, 20 min.
| |
Krentenkoekjes.
Bestanddelen en bereiding als zandkoekjes met of zonder ei. 50 g gewassen en goed uitgelekte krenten door het deeg kneden.
| |
Kerstkransjes, Theekransjes, Amandelkransjes.
200 g bloem |
1 eidooier of 1 lepel melk |
150 g boter |
zout |
100 g basterdsuiker |
eiwit of iets melk} |
|
suiker (amandelen)} |
Van bloem, boter, basterdsuiker, zout en eidooier of melk, een gelijkmatig deeg kneden, dit uitrollen en er met een ronde uitsteekvorm of met een glas, koekjes van steken en daaruit weer kleine rondjes, b.v. met een appelboor. Het
| |
| |
eiwit los, maar niet schuimig kloppen. De kransjes met eiwit of melk bestrijken, met kristalsuiker of met suiker en amandelen bestrooien en op een vetgemaakte bakplaat leggen. Ze bakken in een matig warme oven (± 150o C.) met weinig bovenwarmte, 20 min.
| |
Sprits, Zoete duimpjes, Zandrozetten.
200 g bloem |
½ ei of 1 eiwit |
150 g boter |
zout |
125 g basterdsuiker |
vanillemerg of citroenschil |
Van bloem, boter, basterdsuiker, ei of eiwit, zout en vanillemerg of citroenschil een gelijkmatig deeg kneden en dit zo lang roeren, totdat een zachte, schuimachtige massa is ontstaan. Is het deeg te stijf om te spuiten, dan nog even roeren of nog iets ei of melk toevoegen.
Het deeg overdoen in een spuit. Een typische spritsenspuit is een metalen spuit met houten spil; een stevige spuitzak, voorzien van een gekarteld spuitje van 1 cm doorsnede, is even goed te gebruiken.
De massa in rechte of in heen en weer golvende banden op een vetgemaakte bakplaat spuiten of er kleine rozetten of geribde bandjes van ± 4 cm lengte van spuiten, die op ± 2 cm afstand van elkaar op de bakplaat worden gezet. Het deeg bakken in een matig warme oven (± 150o C.) 15 à 20 min. en dadelijk na het bakken in stukken snijden.
| |
Koningsbrood, Pitmoppen.
(zandkoekjes met gemalen amandelen en sucade of met grote stukken amandel).
200 g zelfrijzend bakmeel of bloem met 5 g bakpoeder |
zout |
|
|
300 g amandelen |
}of 400 g amandelen |
|
100 g sucade |
}of 400 g amandelen |
125 g boter |
150 g basterdsuiker |
}of 400 g amandelen |
125 g basterdsuiker |
1 ei |
}of 400 g amandelen |
½ ei of 1 eiwit |
|
|
Van bloem met bakpoeder, boter, basterdsuiker, zout en ei een gelijkmatig deeg kneden. Het deeg vrij dun uitrollen en met wat ei bestrijken.
| |
| |
Voor z.g. koningsbrood de amandelen malen en de sucade fijnhakken. Amandelen, sucade, suiker en ei tot een samenhangende massa dooreenroeren, over het deeg uitspreiden en er op vast drukken.
Voor pitmoppen geen sucade nemen; de amandelen grof gehakt of heel op het deeg leggen.
Het deeg in stukjes van 3 × 3 cm verdelen en deze op een vetgemaakte bakplaat leggen op een onderlinge afstand van ± 2 cm. De koekjes bakken in een matig warme oven, (± 150o C.) 15 à 20 min. en warm van de plaat nemen.
| |
Moppen (ruwe, ronde zandkoekjes).
200 g zelfrijzend bakmeel of bloem met 5 g bakpoeder |
100 g kristalsuiker |
|
geraspte citroenschil, vanillemerg of kaneel |
150 g boter |
zout |
Van bloem met bakpoeder, boter, suiker, citroenschil en zout een gelijkmatig deeg kneden en van dit deeg een rol vormen van 3 à 4 cm doorsnede. De rol door kristalsuiker wentelen en op een koude plaats laten opstijven. Van het stijve deeg schijfjes van ½ cm dikte snijden en deze op een onderlinge afstand van ± 2 cm op een vetgemaakte bakplaat leggen. De koekjes bakken in een matig warme oven (± 150o C.), 15 à 20 min. en warm van de plaat afnemen.
| |
Hazelnootstengels.
200 g bloem |
1 ei |
150 g boter |
150 g gepelde hazelnoten |
150 g kristalsuiker |
zout |
Van bloem, boter, suiker, zout en ei een zacht deeg maken, zoals voor sprits, blz. 435. De geroosterde, schoongemaakte en gemalen hazelnoten er door roeren. Het deeg uitrollen en in reepjes snijden van ± 2 cm breedte en 5 à 6 cm lengte. De deegreepjes op een vetgemaakte bakplaat leggen met ± 2 cm onderlinge tussenruimte en ze met ei bestrijken. Ze bakken in een matig warme oven (± 150o C.) 15 à 20 min.
| |
| |
| |
Speculaas.
200 g zelfrijzend bakmeel of bloem met 5 g bakpoeder |
zout |
|
(geraspte citroenschil) |
60 g boter |
2 lepels melk of water |
120 g lichtbruine basterdsuiker |
(50 g sucade) |
|
(50 g amandelen) |
10 g speculaaskruiden |
|
De boter roeren met suiker, (citroenschil) en zout. De melk, (de zeer fijngehakte sucade of de gesnipperde amandelen), de bloem met bakpoeder en de kruiden er door kneden. Het deeg bij voorkeur een dag van te voren maken en de volgende dag afwerken.
Heeft men speculaasprinten (vormen, waarin het deeg gedrukt wordt om de typische figuren te krijgen) dan de printen bestrooien met bloem en het deeg, dat enige tijd gerust heeft om nog op te stijven, in de printen drukken. Het deeg, dat boven de print uitsteekt, met een scherp mes afsnijden, vervolgens de koeken uit de printen kloppen en op een vetgemaakte bakplaat leggen. Indien gewenst, het speculaasdeeg garneren met amandelen of met sucade, die er goed ingedrukt moeten worden. Wie niet over printen beschikt, vorme met de hand aardige figuren, waarvan het oppervlak met amandelen en (of) sucade en met mesindrukken versierd wordt. Dunne speculaasjes bakken in een matig warme oven (± 150o C.) 15 à 20 min. Dikke speculaas in een zeer weinig warme oven (± 130o C.) ¾ à 1 uur bakken.
| |
Amandelkoekjes, Janhagel.
200 g bloem |
2 eiwitten of 1 ei of ½ dl melk |
150 g boter |
|
200 g basterdsuiker, of kristalsuiker |
zout |
|
± 40 amandelen |
De boter roeren met suiker, daarna zout en ei en ten slotte de bloem er door roeren en deze massa zeer dun uitstrijken op een vetgemaakte bakplaat. (Van deze hoeveelheid verkrijgt men 2 grote bakplaten deeg, ruim 70 koekjes). De amandelen pellen, snipperen of malen en over het deeg strooien. Het deeg in een matig warme oven (± 150o C.) bakken, ± 20 min. en dadelijk na het bakken op een warme plaats b.v. voor de open oven in nette koekjes snijden van ± 4 × 8 cm. Deze van de plaat nemen voordat het deeg afgekoeld en daardoor bros
| |
| |
geworden is. Met een hakmes snijdt men vlug en gemakkelijk. Koekjes, alleen met eiwit gemaakt, zijn meer knappend dan wanneer hele eieren gebruikt zijn.
Men spreekt van janhagel wanneer kristalsuiker in het deeg is gebruikt en er overheen is gestrooid.
| |
Kattetongen, Vanilleringen.
100 g bloem |
2 eiwitten of ½ dl melk |
100 g boter |
vanillemerg |
100 g poedersuiker |
zout |
De boter tot room roeren. Gezeefde poedersuiker, vanillemerg en zout er door mengen. Het eiwit toevoegen en het geheel tot een gelijkmatige massa roeren. De bloem er door mengen en het deeg overdoen in een spuitzak met een glad spuitje van ± ½ cm doorsnede. Staafjes deeg van ± 5 cm lengte op een onderlinge afstand van ± 4 cm op een vetgemaakte bakplaat spuiten. De koekjes bakken in een vrij warme oven (± 175o C.) met voornamelijk onderwarmte en, zodra ze goed van kleur zijn, met een slap mes van de plaat afnemen en vlak neerleggen, bij voorkeur op een taartrooster. De opengekomen plaatsen zo nodig invetten en opnieuw met deeg bespuiten. Uit dit recept verkrijgt men een groot aantal van de bekende dunne koekjes (± 3½ ons).
Men kan van hetzelfde deeg ronde koekjes bakken door kleine ringetjes op de bakplaat te spuiten.
| |
Kletskopjes of van Speykjes.
100 g bloem} |
|
{100 g bloem |
60 g boter} |
|
{75 g boter |
180 g basterdsuiker} |
of |
{250 g bruine basterdsuiker |
100 g amandelen} |
|
|
1½ theelepel kaneel} |
|
{100 g amandelen of gepofte gort |
/2 dl water} |
|
|
De boter roeren met de suiker, de overige bestanddelen (de amandelen gepeld en grof gehakt) er door roeren en van dit mengsel, met behulp van twee theelepeltjes, kleine bergjes op een vetgemaakte bakplaat leggen op een onderlinge afstand van ± 5 cm. De koekjes in een vrij warme oven (175o C.) met veel bovenwarmte bakken (± 15 min). De plaat uit de
| |
| |
oven nemen, even laten afkoelen en de koekjes met een slap mes van de plaat nemen, zodra zij stevig genoeg, maar nog volstrekt niet bros zijn. De koekjes vlak neerleggen.
Volgens het tweede recept zijn de koekjes wat zoeter dan bij het eerste. Het bakken is echter gemakkelijker.
De amandelen kunnen vervangen worden door gepofte gort.
| |
Macarons.
100 g suiker |
2 eiwitten |
± 120 g gemalen amandelen |
(vanillemerg) |
De eiwitten stijfkloppen, de suiker bij lepelsvol er door kloppen, zodat een taaie, glanzende massa ontstaat. De amandelen er door mengen en van deze massa, met behulp van twee theelepels, kleine bergjes op een dik beboterd boterhampapier op een bakplaat leggen. De koekjes in een lauwe oven (± 120o C.) door en door bros en bijna niet bruin laten worden, (1 à 1½ u.). De koekjes van het papier afnemen, terwijl ze nog warm zijn. Gebruikt men ouwel in plaats van papier, dan de ouwel niet invetten en deze na het bakken langs de randen van de koekjes afbreken.
| |
Cocosnoot-rotsjes of -macarons.
100 g suiker |
2 eiwitten |
± 120 g geraspte cocosnoot |
|
Bereiding als macarons.
Dit koekje is smakelijk en goedkoop. Zie afb. na blz. 400.
| |
Kaneelwafeltjes.
200 g bloem |
3 theelepeltjes kaneel |
60 g boter |
zout |
160 g basterdsuiker |
boter of slaolie voor het bestrijken van het ijzer |
1 ei of iets meer |
|
De boter roeren met suiker, kaneel en zout; daarna het ei en de bloem er door roeren. Van dit deeg balletjes vormen. Een wafelijzer aan beide zijden verwarmen. De bakvlakken bestrijken met gesmolten boter of met slaolie. Een deegballetje in het ijzer knijpen en zorgen, dat geen deeg buiten het ijzer uitsteekt. Het ijzer aan beide zijden zo lang boven het vuur houden, totdat het wafeltje bruin gebakken is. Het wafeltje uit het ijzer nemen en vlak neerleggen. In een z.g. dubbel wafelijzer, waarin twee wafeltjes tegelijk gebakken worden, twee deegballetjes leggen.
| |
| |
| |
Plaatkoeken of wafelen.
200 g bloem |
vanillemerg, citroenschil of kaneel |
100 à 150 g boter |
zout |
180 g poedersuiker |
boter of slaolie voor het bestrijken van het ijzer |
3 eieren |
|
De boter roeren met poedersuiker, vanillemerg en zout. De eieren één voor één er door roeren en daarna de bloem er door mengen. Een wafelijzer verwarmen, de bakvlakken met gesmolten boter bestrijken, wat beslag op het ijzer brengen, dit sluiten en aan beide zijden boven het vuur houden, totdat het wafeltje bruin is. Het wafeltje uit het ijzer nemen en vlak neerleggen.
| |
Oublies.
Bestanddelen en bereiding als plaatkoeken. De wafels, onmiddellijk nadat ze uit het ijzer genomen zijn, om een stokje rollen, b.v. om de steel van een houten lepel, zodat ze in opgerolde toestand bros worden.
| |
Stroopwafelen.
200 g bloem |
kaneel |
150 g boter (of iets minder) |
200 g huishoudstroop van goede kwaliteit |
100 g suiker |
|
1 lepel melk |
100 g boter |
zout |
|
Van boter, suiker, melk, bloem, zout en kaneel een deeg maken en daarvan balletjes vormen. Hiervan zeer dunne wafels bakken, zoals beschreven is voor kaneelwafeltjes, zie blz. 439. De wafels koud laten worden en twee aan twee op elkaar leggen met een mengsel van stroop en boter er tussen.
Wie niet de beschikking heeft over een wafelijzer kan van dit deeg ronde koekjes vormen. Er daarna met een vork ruitvormig indrukken op maken en op de gewone wijze als zandkoekjes bakken.
| |
Vlinders.
200 g bloem |
zout |
50 g basterdsuiker |
frituurvet |
1½ ei |
poedersuiker |
3½ dl melk |
|
| |
| |
Van bloem, suiker, ei, melk en zout een beslag maken. Een frituurijzer voor vlinders verwarmen in frituurvet. Het ijzer even een eindje in het beslag dompelen, dat zich dadelijk als een dun vliesje aan het hete metaal hecht. Het ijzer weer in het frituurvet brengen en het beslag gaar en bruin bakken. De vlinder losmaken van het ijzer en goed laten uitlekken op grauw papier. Koud geworden moeten de vlinders geheel bros zijn. Ze dik met poedersuiker bestrooien.
| |
Arnhemse meisjes.
200 g bloem |
1 dl water |
200 g boter |
zout |
Bereiding als feuilletéedeeg (zie blz. 418). Uit een lap van dit deeg rondjes steken. Deze uitrollen op een met kristalsuiker bestrooide tafel, zodat ovale koekjes ontstaan. De koekjes met ei bestrijken, dik met suiker bestrooien, op een bakplaat leggen op een onderlinge afstand van niet minder dan 2 cm en in een hete oven (220o C.) bakken, ± 10 min.
| |
Sportbeschuit.
200 g ongebuild meel |
50 g basterdsuiker of iets meer |
5 g bakpoeder |
wat water |
50 g boter |
zout |
De boter roeren met suiker en zout. Het bakpoeder door het meel mengen en alles door elkaar kneden met zoveel water, dat een stevig deeg gevormd wordt. Het deeg uitrollen en er met een uitsteekvormpje of met een glas ronde koeken van steken. Deze in een matig warme oven (150o C.) bakken, ± ½ uur; zo nodig ze in de oven droog laten worden. Zij moeten, koud geworden, door en door bros zijn. |
|