| |
| |
| |
Warme puddingen.
Trommelkoek.
150 g bloem of bloem en boekweitemeel |
7½ g gist |
|
20 g boter of minder |
¾ à 1 dl melk en 1 ei |
75 g krenten en rozijnen of 1 appel |
of 1¼ dl melk |
zout |
Van bloem, melk (ei) gesmolten boter en gist een gistbeslag maken (zie drie-in-de-pan, blz. 310). Het beslag vermengen met de schoongemaakte en goed uitgelekte krenten en rozijnen of de stukjes appel. De massa overdoen in een warme-puddingvorm, die met boter bestreken en met paneermeel bestrooid is. De vorm ten hoogste voor ⅓ vullen en het beslag in de gesloten vorm in lauw-warm water ± 1 u. laten rijzen. Daarna de pudding ‘au bain-marie’ gaar koken. Kooktijd 1½ à 2 u. De trommelkoek geven met boter en suiker, met boter en stroop of met stroopsaus.
| |
Warme griesmeelpudding (5 personen).
100 g grof griesmeel |
30 g boter of minder |
½ l melk |
50 g rozijnen of amandelen |
75 g suiker |
citroenschil |
1, 2 of 3 eieren |
zout |
Van melk, griesmeel, suiker en citroenschil griesmeelpap koken, die zó dik moet zijn, dat ze niet meer uitvloeit. De citroenschil verwijderen en de pap afmaken met eidooiers, boter, schoongemaakte en goed uitgelekte rozijnen of gemalen amandelen en het laatst met het stijfgeklopte eiwit. De massa direct overdoen in een warme-puddingvorm, die met boter bestreken en met paneermeel bestrooid is. De vorm tot op ⅓ deel vullen. De pudding ‘au bain-marie’ gaar koken. Kooktijd 1½ u. Voor het keren de pudding even laten opdrogen, aan alle kanten losmaken en keren op een verwarmde schotel.
De pudding geven met een warme vruchtensaus of wijnsaus.
| |
| |
| |
Warme vermicellipudding (5 personen).
110 g vermicelli |
30 g boter of minder |
½ l melk |
50 g rozijnen of amandelen |
75 g suiker |
citroenschil |
1, 2 of 3 eieren |
zout |
Van melk, vermicelli en citroenschil een dikke pap koken (zie blz. 298). Verdere bereiding als warme griesmeelpudding (zie vorig recept).
| |
Warme rijstebrijpudding (5 personen).
100 g rijst |
30 g boter of minder |
½ l melk |
75 g bitterkoekjes |
75 g suiker |
vanille (± 10 stuks) |
1, 2 of 3 eieren |
zout |
Van melk, rijst en vanille dikke rijstebrij koken (zie blz. 296). De bitterkoekjes fijn gemaakt door de brij roeren. Verdere bereiding als warme griesmeelpudding (zie blz. 342).
| |
Warme broodpudding (6 personen).
200 g oud brood zonder korst |
100 g krenten, rozijnen en sucade of 1 appel |
4 dl melk |
|
75 g suiker |
fijne kaneel of geraspte citroenschil |
1, 2 of 3 eieren |
|
30 g boter of minder |
zout |
De melk aan de kook brengen en het brood er in fijn roeren. De pap vermengen met eidooiers, boter, suiker, schoongemaakte en goed uitgelekte krenten en rozijnen, klein gesneden sucade of appel, kaneel of citroenschil en het laatst met de stijfgeklopte eiwitten. De massa direct overdoen in een warmepuddingvorm, die met boter bestreken en met paneermeel bestrooid is. De pudding ‘au bain-marie’ gaar koken, ± 1½ u., laten opdrogen, losmaken en keren op een warme schotel. De pudding geven met een warme vruchtensaus of wijnsaus.
| |
Warme chocoladepudding (6 personen).
200 g oud brood zonder korst |
1, 2 of 3 eieren |
4 dl melk |
30 g boter of minder |
150 g suiker |
± 60 g cacao |
Bereiding als warme broodpudding. De krenten en rozijnen vervangen door cacao. De pudding geven met warme vanillesaus.
| |
| |
| |
Warme gemberpudding.
Bestanddelen en bereiding als warme broodpudding (zie blz. 343). De krenten en rozijnen vervangen door ± 200 g klein gesneden gember en gemberstroop.
| |
Warme Wenerpudding (5 personen).
150 g oud brood zonder korst |
3 eieren |
½ l melk |
(1 ei minder, 40 g brood meer) |
150 g suiker |
|
75 g rozijnen |
sap en schil van 1 citroen |
25 g sucade |
(½ dl rum), zout |
De melk aan de kook brengen. Van 125 g suiker in een vrij grote pan caramel maken, iets water toevoegen, daarna de hete melk toevoegen en het mengsel iets laten afkoelen. De eieren met de rest van de suiker loskloppen en door de melk roeren. De schoongemaakte rozijnen en de klein gesneden sucade toevoegen evenals het in dobbelstenen gesneden brood. Wanneer het vocht grotendeels door het brood is opgenomen en de rozijnen niet meer zakken, de puddingmassa overdoen in een met boter ingesmeerde vorm en de pudding 1½ u. ‘au bain-marie’ koken. (De melk vormt met de hele eieren eiergelei, die de pudding glimmend maakt, als het brood niet is fijn geroerd).
Deze pudding kan gegeven worden zonder saus of met een warme vanillesaus, caramelsaus of rumsaus. (Wie plumpudding te zwaar of de bereiding er van te bewerkelijk vindt, kan ook voor Kerstmis dit recept gebruiken).
| |
Warme bitterkoekjespudding.
125 g oud brood zonder korst |
100 g rozijnen |
½ l melk |
100 g bitterkoekjes |
3 eieren |
geraspte citroenschil |
(1 ei minder, 40 g brood meer) |
zout |
75 g suiker |
|
De eieren uitroeren met de suiker, de melk toevoegen en in dit mengsel het brood en de bitterkoekjes ieder afzonderlijk weken. Citroenschil en de schoongemaakte rozijnen door het geweekte brood roeren. Een warme-puddingvorm met boter bestrijken en met paneermeel bestrooien en de vorm, laag om laag, met het brood en de bitterkoekjes vullen. De pudding 1½ u. ‘au bain-marie’ koken, losmaken en keren op een warme schotel. Het gerecht geven met een warme vruchtensaus of wijnsaus.
| |
| |
| |
Warme Kabinetpudding (6 personen).
100 g biscuits de Savoie |
60 g suiker |
100 g rozijnen of geconfijte vruchten |
3 dl melk en room |
|
½ stokje vanille |
½ à ¾ dl marasquin |
zout |
2 eieren |
|
Een warme-puddingvorm met boter besmeren. De biscuits laag om laag met rozijnen of geconfijte vruchtjes in de vorm leggen. De eieren met de suiker loskloppen, melk, room, vanillemerg en marasquin toevoegen en dit mengsel over de biscuits gieten en het er tussen laten lopen. De vorm sluiten en de pudding 1¼ à 1½ u. au bain-marie laten koken. De pudding losmaken, keren op een warme schotel en opdienen met een warme vruchten- of wijnsaus.
| |
Plumpudding (10 personen).
150 g oud brood zonder korst |
250 g bloem |
400 g rozijnen (typisch zijn de Elemé-rozijnen; dit zijn rozijnen met pitten) |
250 g donkerbruine suiker |
|
50 g snippers |
|
½ nootmuskaat |
250 g krenten |
1 dl rum |
150 g sucade |
1 citroen |
4 zure appelen (reinetten) |
5 eieren of minder |
150 g kalfsniervet of plantenvet |
5 g zout |
Het brood fijn kruimelen of raspen. Krenten en rozijnen schoonmaken, wassen en laten uitlekken. (Elemé-rozijnen ontpitten). De sucade en de geschilde appelen snipperen. Het kalfsvet van velletjes ontdoen en het vet met bloem fijnhakken. Alle droge bestanddelen zo lang stevig dooreenmengen tot ze goed samenhangen en dan pas rum, citroensap en eieren toevoegen. Een warme-puddingvorm of plumkom met boter bestrijken en de puddingmassa er in doen. De pudding minstens 6 u. ‘au bain-marie’ koken. Voor het keren de pudding laten opdrogen en losmaken. De gekeerde pudding versieren met een takje hulst en, als men deze brandend wil binnenbrengen, op het laatste oogenblik rum er over gieten en deze aansteken. (Heeft men de pudding niet laten opdrogen en is de schotel nat, dan brandt de pudding niet mooi).
De pudding geven met warme rumsaus, vruchtensaus, wijnsaus.
| |
| |
| |
Sultanapudding (Warme broodpudding met appelen).
150 g oud brood zonder korst |
125 g rozijnen |
100 g kalfsniervet of plantenvet of boter |
3 eieren |
|
sap en geraspte schil van 1 citroen |
1 grote reinet (± 150 g) |
|
125 g bruine suiker |
zout |
Het brood fijn kruimelen of raspen. Van het kalfsniervet de velletjes verwijderen. Het vet fijn hakken of de gesmolten boter over de broodkruimels gieten. De appel snipperen, de rozijnen schoonmaken en laten uitlekken. Alle droge bestanddelen stevig dooreenmengen en dan eieren en citroensap toevoegen. Het mengsel overdoen in een met boter bestreken warme-puddingvorm en de pudding 2 à 2½ u. ‘au bain-marie’ laten koken. Voor het keren de pudding laten opdrogen, losmaken en keren op een warme schotel.
De pudding geven met warme vanillesaus of met een warme wijn- of vruchtensaus. (Deze pudding kan de plumpudding vervangen wanneer men die te zwaar of te bewerkelijk vindt).
| |
Surinaamse pudding (10 personen).
(Warme beschuitpudding).
200 g boter of minder |
125 g krenten |
5 eieren of minder |
125 g rozijnen |
125 g suiker |
100 g amandelen |
125 g bloem en bakpoeder of zelfrijzend bakmeel |
1 dl melk |
|
geraspte citroenschil of 20 g snippers |
10 grote beschuiten |
zout |
De boter tot room roeren, de dooiers toevoegen en daarna suiker en bloem, die goed vermengd zijn met bakpoeder. Fijn gestampte beschuiten, schoongemaakte en uitgelekte krenten en rozijnen, gemalen amandelen, citroenschil of snippers, zout en het laatst de stijfgeklopte eiwitten er door mengen. Deze massa overdoen in een warme-puddingvorm, die met boter bestreken en met paneermeel bestrooid is. De pudding ‘au bain-marie’ laten koken, ± 2 u., laten opdrogen, losmaken en keren op een warme schotel.
Deze pudding geven met warme vruchtensaus of wijnsaus.
| |
| |
| |
Zwampudding (Soufflépudding).
100 g boter |
3 dl melk |
100 g suiker |
3 eieren |
100 g bloem |
zout |
De boter in een pan tot room roeren en vermengen met suiker en bloem. Daarna de kokende melk er door roeren en het mengsel verwarmen tot een dikke massa verkregen is als van soezenbeslag. Deze iets laten afkoelen en vermengen met de dooiers en de stijfgeklopte eiwitten. De massa overdoen in een warme-puddingvorm, die met boter is bestreken. De pudding ‘au bain-marie’ laten koken. Kooktijd 1½ à 2 u. Deze pudding, die licht inzakt, voorzichtig keren op een verwarmde schotel en een warme kom voor het vervoer er over plaatsen.
Zwampudding geven met warme vruchtensaus, wijnsaus, rumsaus of met warme caramelsaus met marasquin. |
|