Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17
(2001)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3608A. 1638 juni 1. Aan Bernhard van Saksen-Weimar.Ga naar voetnoot1Doorluchtige, hoochgeboren furst, Op Saterdagh laestleden heb ick audiëntie gehadt bij sijne Majesteit te Saint-GermainGa naar voetnoot2 ende aen deselve geremonstreert den seer grooten aenwas die alrede is ende apparent is noch meerder te werden van des vijands macht in de quartieren aen den Rijn. Oversulcx vertoont, hoe hoochnoodigh is dat uwe furstelijcke Genade, boven het secours dat den graef van GuebrianGa naar voetnoot3 heeft gebracht, verder werde gesterckt ende soo machtigh gemaect, dat deselve den vijant moge onder de oogen sien ende iet tewegebrengen dat overeencome met desselfs onverwinnelicke ende wijdberoemde couragie. Daerbij heb ick aen den coning overgelevert brieven van de coninginne van Swede, hetselve dat ick vertoonde op het hoochste recommanderende.Ga naar voetnoot4 Waerop den coning geantwoord heeft gestaedige sorge te willen draegen, teneinde uwe furstelijcke Genade nae vereisch van den tijdt moge sijn gesterckt. Waervan ick uwe furstelijcke Genade wel heb willen adverteren ende meteene aenbieden hier vorder alles te doen 'twelck ick sal weten conform te sijn uwes furstelijcke Genades intentie. De laetste brieven uit Hamburg van den 7/17 MaiiGa naar voetnoot5 brengen mede dat den maerschalck BanierGa naar voetnoot6 drie regimenten te paerd, twaelff te voet uit Swede was verwachtende. | |
Dat den lieutenant-general KingGa naar voetnoot7 een regiment dragonners gecommandeert bij Spaignaerden hadde geslagen ende de capitainen gevangen gebracht tot Minden. Dat het volck van GallasGa naar voetnoot8 sich meest onthielt in de landen van Mecklenburg, Lauwenburg, Bremen, Verde, Lunemburg, Brunswig ende Hildesheim, soo swack dat Gallas selve aen een furstelijck gesant geseit heeft soo d'heer Banier op hem aenquame dat hij geen slagh soude derven avontuiren. De coninginne van Sweden heeft geschreven aen de Lauwenburgsche furstenGa naar voetnoot9 geen vrede te begeeren dan die algemeen sij. Op gelijcke maniere heeft d'heer ambassadeur Salvius geantwoordt aen den coning van Denemarcken. De ratificatie vanwegen Vrancrijck over het Wismaersche ende Hamburgsche tractaet is nae Hamburg gesonden, alwaer op deselven tijdt oock comen sal de ratificatie uit Sweden.Ga naar voetnoot10 Ick heb ook last om soo den coning als uwe furstelijcke Genade te bidden bij alle gelegentheit te willen arbeiden tot de verlossing van d'heer mareschalck Gustaf Horn,Ga naar voetnoot11 te meer alsoo den hertogh van Beieren van het beraemde accord sich teruggetreckt.Ga naar voetnoot12 Ingevalle eenige handeling voorvalt van vrede ofte bestant sal ick volgens de ordre van de coninginne van Sweden, oock volgens mijne eigene plicht ende affectie, alles bijbrengen wat mij mogelick is tot den dienst ende reputatie van uwe furstelijcke Genade. Tot noch toe is daervan niet anders voorgevallen dan dat wij aen Vrancrijck onse bedenckingen over soodaenige handelingen hebben schriftelijck overgelevert ende aen den ambassadeur van VenetiëGa naar voetnoot13 opening gedaen van onse meninge nopende de paspoorten, soo voor dieghenen die vanwegen Sweden tot Hamburg ofte Lubeck souden werden gesonden, alsoock voor de personen die uwe furstelijcke Genade ende andere bondgenooten van de coninginne van Sweden ter selver plaetsen sal gelieven te senden, oock voor de Sweedsche agenten die om met de Fransche ambassadeurs te corresponderen te Colen sullen werden gesonden; waerover den heer ambassadeur van Venetië apparentelijck soo aen sijne principalen als aen het keiserlijcke hoff sal schrijven ende ons sijn wedervaeren bekentmaecken. Vorder bidde ick Godt, hoochgeboren, doorluchtige furst, uwer furstelijcke Genade genereux voornemen altijdt te willen segenen, uwer furstelijcke Genades gantsch willige dienaer,
| |
Tot Parijs, 1 Iunii nieuwes stijls 1638. | |
Adres: Doorluchtige, hoochgeboren furst Bernhard, hertogh van Saxen, Gulick, etc. |
|