Bovenaan de minuut staat: Hugoni Grotio.
|
-
voetnoot1
- Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, VI F 30, p. 75-79. Minuut. De dagtekening ontbreekt. Isaac Vossius concipieerde de brief kart vóór of na zijn gesprek met Willem de Groot; zie no. 7388. Grotius beantwoordde de brief op 15 april 1645 (no. 7415).
-
voetnoot2
- Cyrillus Lucaris (ca. 1572-1638), patriarch van Constantinopel, die door zijn vriendschap met de Staatse orator Cornelis Haga en diens predikant Antoine Léger grote belangstelling kreeg voor reformatorische geschriften. Zijn nieuw verworven inzichten legde hij vast in een Confessio fidei waarvan een Latijnse versie in 1629 te Genève werd gedrukt. In eigen land stootten de geloofsopvattingen van de patriarch steeds op groot verzet. Uiteindelijk werd hij vermoord en zijn leer op de door zijn opvolgers Cyrillus Contaris van Berrhoea (1638-1639) en Parthenius I (1639-1644) bijeengeroepen synodes van Constantinopel (1638) en Constantinopel-Iasi (1642) veroordeeld (G. Hering, Ökumenisches Patriarchat und Europäische Politik 1620-1638, p. 176-206, en S. Runciman, The great church in captivity, p. 259-288).
-
voetnoot3
- De door de Parijse drukker Sébastien Cramoisy verzorgde uitgave Parthenii, patriarchae Constantinopolitani decretum synodale super calvinianis dogmatibus, quae in epistola Cyrilli nomine ante annos aliquot edita, falso Graecorum et Orientalium consensu recepta ferebantur ... Nunc primum ex Oriente allatum una cum Arsenii Hieromachi epistola Venetias missa, quae praefationis loco praefixa est, ed. Gabriel Cossartius, Parijs 1643.
-
voetnoot4
- In 1645 verscheen zonder plaatsaanduiding (Amsterdam?) de bronnenpublicatie Cyrilli Lucaris ... Confessio Christianae fidei. Cui adiuncta est gemina eiusdem Confessionis censura synodalis, una a Cyrillo Berrhoeensi, altera a Parthenio ... promulgata. Omnia Graece et Latine.
Volgens Isaac Vossius had Leone Allacio de documenten voor deze editie bijeengebracht (nos. 7304 en 7429).
-
voetnoot5
- De Sultan had op 8 september 1644 de waardigheid van patriarch van Constantinopel overgedragen aan Parthenius II, metropoliet van Adrianopolis (Edirne); zie nos. 7234, 7237 en 7318.
-
voetnoot6
- Mr. Cornelis Haga (1578-1654), Staats orator te Constantinopel 1612-1639, aanvaardde in juli 1645 de benoeming tot president van de Hoge Raad van Holland en Zeeland (Schutte, Repertorium I, p. 302-304). Zijn memoires toonde hij aan de felle calvinist André Rivet. In 1660 zouden zij onder de titel Appendix ad Mysteria patrum jesuitarum in qua habetur Narratio historica, turbarum quas Constantinopoli moverunt Jesuitae adversus Cyrillum Patriarcham A.D. 1627 et 1628, et alia notatu dignissima verschijnen in het derde deel (p. 1257-1264) van Rivets Opera Theologica, Rotterdam 1651-1660 (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 61).
-
voetnoot7
- De Leidse hoogleraar Daniël Heinsius had op 17 juli 1644 zelfs de academische senaat ingeschakeld om de publicatie te verbieden van de ‘observationes’ van de Franse predikant Jean de Croï (Croy). Toen deze opzet mislukte, probeerde hij de Leidse Elzeviers af te houden van de verspreiding van diens Sacrarum et historicarum in Novum Foedus observationum pars prior, in qua Dan. Heinsii Prolegomena in Exercitationes Sacras perpenduntur..., Genève 1644.
-
voetnoot8
- Reeds in 1637 verdacht Claude Saumaise zijn collega Heinsius van opzettelijke obstructie van de uitgave van de kritische kanttekeningen van de Franse predikant (Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 78-81 en p. 149-150).
-
voetnoot9
- Friedrich Spanheim (1600-1649), geboren te Amberg, studeerde theologie te Genève. In 1641 ontving hij van de Leidse universiteit de uitnodiging om de derde leerstoel in de theologische faculteit te bezetten. Zijn ambt aanvaardde hij op 30 oktober 1642 (Biogr.
-
voetnoot9
-
Lexicon voor de Geschiedenis van het Ned. Protestantisme II, p. 410-411). In maart 1645 troostte hij de Schotse schrijver David Buchanan (DNB VII, p. 184-185) met een Epistola ad Davidem Buchananum super controversiis quibusdam quae in Ecclesiis Anglicanis agitantur, Leiden (Maire) 1645 (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 73-75, en Briefw. C. Huygens IV, p. 134).
-
voetnoot10
- Een uitnodiging van de Schotse ‘commissioners’ om zijn studie De primatu papae op te dragen aan de Parlementen van Engeland en Schotland had de Leidse hoogleraar Claude Saumaise geïnspireerd tot het opstellen van een actuele inleiding (Apparatus) ‘contre la Monarchie Ecclesiastique et l'Anarchie des Independans’ (Leroy, Dernier voyage, p. 186; Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 91, en Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 418 en p. 429). In september 1645 legden de Leidse Elzeviers de laatste hand aan zijn Librorum de primatu papae pars prima, cum apparatu. Accessere de eodem primatu Nili et Barlaami tractatus (Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 442-443).
-
voetnoot11
- Saumaise's Disquisitio de mutuo, qua probatur non esse alienationem, auctore S(almasio) D(e) B(urgundia), Leiden (Maire) 1645, was een voortzetting van een discussie die een aanvang nam met de publicatie van de studies De usuris liber en De modo usurarum liber, Claudio Salmasio auctore, Leiden (Elzevier) 1638 en 1639; zie nos. 3077, 3149, 3324 (dl. VIII), nos. 3546, 3576, 3586, 3590, 3600, 3689, 3713, 3781 (dl. IX), nos. 4121, 4302,
4395, 4405 (dl. X), en nos. 4693, 4726, 4791 (dl. XI), en Leroy, Dernier Voyage, p. 45-52 en p. 65-70.
-
voetnoot12
- Johannes Jacobus Wissenbach (1607-1665), hoogleraar in de rechten te Franeker, publiceerde in 1642 zijn Diatriba de mutuo, esse alienationem (NNBW III, kol. 1440-1441, en R. Feenstra, ‘De Franeker juridische faculteit in nationaal en internationaal perspectief’, in Universiteit te Franeker 1585-1811, Leeuwarden 1985, p. 289-304). In zijn Disquisitio weerlegde Claude Saumaise de stellingen van de Franeker professor in een Confutatio diatribae de mutuo, tribus disputationibus ventilatae, auctore et praeside Jo. Jac. Vissembachio.
-
voetnoot13
- Charles-Annibal Fabrot (schuilnaam: Polycarpus Se(n)geberus) (1580-1659), professor te Aix-en-Provence, sinds 1637 belast met de uitgave van de Basilica (de wetboeken van het Byzantijnse Rijk) (DBF XIII, kol. 437-438). Zijn kritiek werd in de Disquisitio gepareerd met een Epistola Car. Ann. Fabroti, antecessoris Aquisextiensis, de mutuo cum responsione Cl. Salmasii ad Aegidium Menagium.
-
voetnoot14
- Het andere deel van zijn Disquisitio de mutuo: niet minder dan 434 bladzijden had Claude Saumaise nodig voor de weerlegging van het tractaat Specimen controversiae, Quae est, de mutui alienatione, auctore Lucio Vero [1640] van Heinsius' schoonzoon Willem Goes (1611-1686), en de beantwoording van de repliek van de Utrechtse hoogleraar
Cyprianus Regneri ab Oosterga (1614-1687), ‘doctorculus’ van de Leidse universiteit (Disquisitio, p. 5) op zijn Diatriba de mutuo, non esse alienationem adversus Coprianum Quemdam iuris doctorem, auctore Alexio a Massalia, domino de Sancto Lupo, Leiden (Maire) 1640. Zie over de publicaties van Willem Goes en Cyprianus Regneri, nos. 4693, 4812, 4816, 4826, 4845 (dl. XI) en no. 5661 (dl. XIII), en M. Ahsmann, R. Feenstra en C.J.H. Jansen, Bibliografie van hoogleraren in de rechten aan de Utrechtse universiteit tot 1811, p. 120-121.
-
voetnoot15
- De voorspellingen van Saumaise; zie zijn Diatriba (supra, n. 14), p. 6 en p. 155.
-
voetnoot16
- Een jaar na de uitgave van zijn weerwoord Petri Cunaei sententia defensa a Cypriano Regneri, I.U.D., mutuum esse alienationem, adversus Sphalmasium Quendam, Dominum de Sancto Lupo, Leiden 1640, ontving de ‘doctorculus’ een leeropdracht in Utrecht (NNBW II, kol. 1179-1180).
-
voetnoot17
-
Infra, n. 18. Didier Hérault (ca. 1579-1649), tot 1611 hoogleraar in het Grieks aan de protestantse academie van Sedan, vervolgens advocaat te Parijs (Haag, La France protestante, V, Parijs 1855, p. 507-508). In zijn De rerum iudicatarum auctoritate libri II. Eiusdem observationum et emendationum liber unus, Parijs 1640, nam hij de advocatuur in bescherming tegen een boze uitval van de geleerde Claude Saumaise (no. 4812 (dl. XI); Leroy, Dernier Voyage, p. 132-136 en p. 141; Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 419-420, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 58-60 en p. 86).
-
voetnoot18
- In zijn Miscellae defensiones pro Cl. Salmasio, de variis observationibus et emendationibus ad ius atticum et romanum pertinentibus, Leiden (Maire) 1645, maakte Claude Saumaise van de gelegenheid gebruik zijn opponenten de les te lezen. Ingewijden zagen in de verwijzing naar de drinkebroers aan de Nederlandse en Duitse universiteiten een hervatting van zijn stokerijen tegen Daniël Heinsius (P.R. Sellin, Daniel Heinsius and Stuart England, p. 50-51).
-
voetnoot19
- In de zomer van 1643 had de Amsterdamse drukker-uitgever dr. Joan Blaeu aan Gerardus Joannes Vossius de eerste proefvellen getoond van zijn editie van de Apologia pro sententia Hieronymi de episcopis et presbyteris van de Franse predikant David Blondel (no. 6412 (dl. XIV)). De kopij werd in gedeelten aangeleverd. Pas in 1646 kon de studie in omloop worden gebracht (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 445, en III, p. 55-57, p. 118 en p. 487).
-
voetnoot20
-
Titi Livii Historiarum libri ex recensione J.F. Gronovii, Leiden (Elzevier) 1645, 3 delen. Het vierde deel, evenals het eerste deel voorzien van een opdracht aan de graaf van Avaux, bracht de Deventer hoogleraar Johannes Fredericus Gronovius een half jaar later uit onder de titel Ad T. Livii Patavini libros superstites notae; accessit Ismaelis Bullialdi epistola de solis defectu, cuius Livius lib. XXXVII meminit, Leiden (Elzevier) 1645 (A. Willems, Les Elzevier, p. 145, nos. 588 en 590).
-
voetnoot21
- Johannes Fredericus Gronovius had de hoge bescherming van de Franse gevolmachtigde Claude de Mesmes, graaf van Avaux, te danken aan de voorspraak van het delegatielid Théodore Godefroy (Dibon-Bots, Inv. Corresp. Gronovius, p. 118-124 en p. 144).
-
voetnoot22
- De Amsterdamse drukker-uitgever dr. Joan Blaeu had zijn toezegging om Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534) uit te geven in de ‘grecs du roi’ weer ingetrokken; vgl. no. 7316.
-
voetnoot23
- Ook de Amsterdamse hoogleraar Gerardus Joannes Vossius kon de drukker niet bewegen tot een uitgave naar het voorbeeld van de quarto-edities van de Dicta poetarum quae apud Io. Stobaeum exstant. Emendata et Latino carmine reddita ab Hugone Grotio, Parijs (apud Nicolaum Buon) 1623 (BG no. 458) en 1625 (BG no. 459), en de Excerpta ex tragoediis et comoediis Graecis tum quae exstant, tum quae perierunt: emendata et Latinis versibus reddita ab Hugone Grotio, Parijs (apud Nicolaum Buon) 1626 (BG no. 468).
|