Adres: Viro clarissimo eruditissimoque, domino Isaaco Vossio.
Adres (volgens de uitgave der Epist.): Isaaco Vossio.
Bovenaan de copie te Rotterdam: Isaaco Vossio.
|
-
voetnoot1
- Hs. Den Haag, Vredespaleis, ms. 7. Eigenh. oorspr. Copie te Rotterdam, GB, RK, hs. no. 674, f. 53r. Gedrukt Epist., p. 748 no. 1754. Antw. op no. 7391, beantw. d. no. 7429.
-
voetnoot2
- De acta van de door de patriarchen Cyrillus Contaris van Berrhoea en Parthenius I bijeengeroepen synodes van Constantinopel (1638) en Constantinopel-Iasi (1642).
-
voetnoot3
- In 1645 verscheen zonder plaatsaanduiding (Amsterdam?) de bronnenpublicatie Cyrilli Lucaris ... Confessio Christianae fidei. Cui adiuncta est gemina eiusdem Confessionis censura synodalis, una a Cyrillo Berrhoeensi, altera a Parthenio ... promulgata. Omnia Graece et Latine. Volgens Isaac Vossius had Leone Allacio de documenten voor deze editie bijeengebracht (nos. 7304 en 7429).
-
voetnoot4
- In een brief van 19 september 1645 verwoordde de Haagse hofpredikant André Rivet de verontwaardiging van zijn calvinistische vrienden - in de eerste plaats mr. Cornelis Haga, de voormalige Staatse orator te Constantinopel - over deze aanslag op de nagedachtenis van de reformatorische patriarch Cyrillus Lucaris. Onmiddellijk wees hij ‘feu Monsieur Grotius’ als de aanstichter van het kwaad aan: ‘De quel esprit il [Grotius] estoit mené, il le fit voir à Amsterdam, où il laissa pour imprimer tout ce qu'il avoit peu receuillir des fripons graeculos gagéz de Rome contre la confession de Cyrille, avec une preface virulente de son style’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 218).
-
voetnoot5
- Jean de Croï (Croy), predikant te Béziers en professor aan de academie van Nîmes, had in zijn Sacrarum et historicarum in Novum Foedus observationum pars prior, in qua
Dan. Heinsii Prolegomena in Exercitationes Sacras perpenduntur ..., Genève 1644, de aanvallen van de Leidse hoogleraar op Beza's Jesu Christi D.N. Novum Testamentum, sive foedus, Graece et Latine gepareerd met een hervatting van de discussie over het bestaan van een ‘lingua Hellenistica’. In het vuur van zijn betoog schonk hij zo veel eer aan Heinsius' opponent Claude Saumaise dat de ster van Théodore de Bèze wel moest verbleken; vgl. Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 357, p. 464; III, p. 41-43, en Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 323-324.
-
voetnoot6
- Zie no. 7099, n. 22. De Leidse hoogleraar Daniël Heinsius vroeg zich af of hij de venijnige ‘observationes’ van de Franse predikant Jean de Croï (Croy) op zijn Aristarchus Sacer, Leiden 1627, en Sacrarum Exercitationum ad Novum Testamentum libri XX ... Quibus Aristarchus Sacer ... emendatior nec paulo auctior indicesque ... accedunt, Leiden 1639, moest beantwoorden (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 357-359). In de zomer van 1645 stuurde hij het verdedigingsschrift Pro Daniele Heinsio adversus Joannis Croii calumnias Apologia necessaria naar de drukker (Bots-Leroy, o.c. III, p. 194-195).
-
voetnoot7
- Didier Hérault, tot 1611 hoogleraar in het Grieks aan de protestantse academie van Sedan, vervolgens advocaat te Parijs, zag de kritiek van de geleerde Claude Saumaise op zijn De rerum iudicatarum auctoritate libri II. Eiusdem observationum et emendationum liber unus,
Parijs 1640, met vertrouwen tegemoet. Nog voor de ontvangst van de Miscellae defensiones pro Cl. Salmasio, de variis observationibus et emendationibus ad ius atticum et romanum pertinentibus, Leiden (Maire) 1645, ging hij op zoek naar nieuwe bewijsplaatsen. Het weerwoord Quaestionum quotidianarum tractatus; eiusdem Observationes ad ius atticum et romanum, in quibus Claudii Salmasii Miscellae deffensiones eiusque Specimen expenduntur verscheen een jaar na zijn overlijden in 1649 (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 58-60, p. 79, p. 86, p. 370, en Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 419-420 en p. 539).
-
voetnoot8
- De Leidse theoloog Friedrich Spanheim troostte in maart 1645 de Schotse schrijver David Buchanan met een Epistola ad Davidem Buchananum super controversiis quibusdam quae in Ecclesiis Anglicanis agitantur, Leiden (Maire) 1645 (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 73-75, en Briefw. C. Huygens IV, p. 134).
-
voetnoot9
- Een uitnodiging van de Schotse ‘commissioners’ om zijn studie De primatu papae op te dragen aan de Parlementen van Engeland en Schotland had de Leidse hoogleraar Claude Saumaise geïnspireerd tot het opstellen van een actuele inleiding (Apparatus) ‘contre la Monarchie Ecclesiastique et l'Anarchie des Independans’ (Leroy, Dernier voyage, p. 186; Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 91, en Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 418 en p. 429). In september 1645 legden de Leidse Elzeviers de laatste hand aan zijn Librorum de primatu papae pars prima, cum apparatu. Accessere de eodem primatu Nili et Barlaami tractatus (Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 442-443).
-
voetnoot10
- In zijn Diatriba de mutuo, non esse alienationem adversus Coprianum Quemdam iuris doctorem, auctore Alexio a Massalia, domino de Sancto Lupo, Leiden (Maire) 1640, p. 6 en p. 155, had Claude Saumaise de ‘onkunde’ van Cyprianus Regneri ab Oosterga, ‘doctorculus’ van de Leidse universiteit, aan de kaak gesteld. Hij bleef zijn opponent, inmiddels hoogleraar in de rechten te Utrecht, achtervolgen in zijn Disquisitio de
mutuo, qua probatur non esse alienationem, auctore S(almasio) D(e) B(urgundia), Leiden (Maire) 1645.
-
voetnoot11
- De Franse predikant David Blondel was de laatste tijd nalatig met de aanlevering van de kopij van zijn Apologia pro sententia Hieronymi de episcopis et presbyteris aan de Amsterdamse drukker-uitgever dr. Joan Blaeu. Nadat hij op verzoek van zijn geloofsgenoten studie bad gemaakt van De formulae Regnante Christo in veterum monumentis usu, iustas pro regibus maximis Philippo I et II, summaque regum omnium potestate, vindicias complexa diatribe, Amsterdam (Blaeu) 1646, schonk hij zijn verhandeling weer de volle aandacht. In 1646 kon de Apologia in omloop worden gebracht (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 445, II, p. 233-235 en III, p. 55-57, p. 118 en p. 487).
-
voetnoot12
- De Deventer hoogleraar Johannes Fredericus Gronovius mocht een eregeld in ontvangst nemen voor zijn opdracht van zijn Titi Livii Historiarum libri ex recensione J.F. Gronovii, Leiden (Elzevier) 1645, aan de Franse gevolmachtigde Claude de Mesmes, graaf van Avaux.
-
voetnoot13
- De Amsterdamse drukker-uitgever dr. Joan Blaeu had zijn toezegging om Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534) uit te geven in de ‘grecs du roi’ ingetrokken.
-
voetnoot14
- Zelfs de Amsterdamse hoogleraar Gerardus Joannes Vossius kon de drukker niet bewegen tot een uitgave naar het
voorbeeld van de quarto-edities van de Dicta poetarum quae apud Io. Stobaeum exstant. Emendata et Latino carmine reddita ab Hugone Grotio, Parijs (apud Nicolaum Buon) 1623 (BG no. 458) en 1625 (BG no. 459), en de Excerpta ex tragoediis et comoediis Graecis tum quae exstant, tum quae perierunt: emendata et Latinis versibus reddita ab Hugone Grotio, Parijs (apud Nicolaum Buon) 1626 (BG no. 468).
-
voetnoot15
- De uitgave kwam na Grotius' overlijden stil te liggen. De draad werd in de achttiende eeuw opgepakt door Jeronimo de Bosch (1740-1811) in zijn editie Anthologia Graeca cum versione Latina Hugonis Grotii edita, 5 delen in quarto, Utrecht 1795-1822 (BG no. 534); zie F.F. Blok, Isaac Vossius en zijn kring, p. 226-233.
-
voetnoot16
- Grotius' reis ‘ad loca nobis propinquiora’ (Munster/Osnabrück of Stockholm).
|