Bovenaan de minuut staat: Hugoni Grotio.
|
-
voetnoot1
- Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, VI F 30, p. 69-71. Minuut. Antw. op no. 7329, beantw. d. no. 7368.
-
voetnoot2
- Grotius had in zijn De origine gentium Americanarum dissertatio, Parijs en [Amsterdam] 1642 (BG nos. 725 en 726), en De origine gentium Americanarum dissertatio altera, adversus obtrectatorem, Parijs en Amsterdam 1643 (BG nos. 731 en 732), aandacht geschonken aan de Chinese herkomst van de Peruvianen.
-
voetnoot3
- De Spaanse dominicaan Gregorio Garcia († ca. 1625) bracht in zijn Origen de los Indios de el Nuevo Mundo, Valencia 1607, verslag uit van zijn oudheidkundige onderzoekingen in Mexico en Peru (EC XXV, p. 760; M. de Mendiburu, Diccionario histórico-biográfico del Perú V, p. 341-342, en B. Schmidt, ‘Space, time, travel: Hugo de Groot, Johannes de Laet, and the advancement of geographic learning’, in Lias 25(1998), p. 183).
-
voetnoot5
- De Leidse hoogleraar Daniël Heinsius had op 17 juli 1644 zelfs de academische senaat ingeschakeld om de publicatie te verbieden van de Sacrarum et historicarum in Novum Foedus observationum pars prior, in qua Dan. Heinsii Prolegomena in Exercitationes Sacras perpenduntur van de Franse predikant Jean de Croï (Croy). Toen deze opzet mislukte, probeerde hij de Leidse Elzeviers af te houden van de verspreiding van het in Genève verschenen boekwerk (Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 78; Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 357-359 en p. 464, en Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit II, p. 282). In de zomer van 1645 beantwoordde de gekwetste hoogleraar de kritiek in een anoniem verdedigingsschrift Pro Daniele Heinsio adversus Joannis Croii calumnias Apologia necessaria (Bots-Leroy, o.c. III, p. 194-195).
-
voetnoot6
- De aanleiding vormde de uitgave van de Opera theologica omnia, maximam partem posthuma, edita a discipulis: Joh. Vereem, Ad. Sibelius, Mart. Ubbenius, Amsterdam (Janssonius) 1644, van Franciscus Gomarus (1563-1641), hoogleraar in de theologie te Leiden, en vervolgens te Groningen 1618-1641 (Biogr. Lexicon voor de Geschiedenis van het Ned. Protestantisme II, p. 220-225). Claude Saumaise bespeurde in het voorwoord de hand van zijn aartsrivaal aan de Leidse universiteit: ‘Il [Daniël Heinsius] y chante la mesme chanson qui m'a fait aultrefois prendre la plume contre lui. Je ne me plains pas des haultes louanges qu'il s'y donne lui mesme, mais je trouve à dire qu'il se loue en me blasmant et m'appellant calomniateur, envieux et aeumulus’ (no. 7368, n. 6, en Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 401-402).
-
voetnoot7
- De hooggeleerde Heinsius had zich steeds verzet tegen de beroeping van de Bourgondische geleerde Claude Saumaise (Salmasius) naar Leiden ‘pour y occuper la place de Monsieur Scaliger’. Ook na ernstige vermaningen van de curatoren (1632-1633) weigerde hij de strijdbijl te begraven (Leroy, Dernier voyage, p. 35-42, en Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 1-9).
-
voetnoot8
- Johannes Cloppenburch (1592-1652) publiceerde in 1643 zijn Harderwijker Disputationes XI de foedere Dei et Testamento veteri et novo. Nadat hij in 1644 de benoeming tot hoogleraar in de theologie te Franeker had aanvaard, maakte hij een aanvang met een nieuwe reeks Disputationes theologicae: De theologia sacra VII, de Deo VIII, de mysterio Trinitatis V, Franeker 1645 (Biogr. Lexicon voor de Geschiedenis van het Ned. Protestantisme II, p. 171-129).
-
voetnoot9
- Vgl. Johannis Cloppenburgii Theologica opera omnia Nunc demum coniunctim edita, Amsterdam/Franeker 1684 (BsG 312), I, p. 703, en II, p. 7-8, ad Grotius' De iure belli ac pacis, liber II, cap. XX, § 48, 3; liber II, cap. XXIV, § 4, 1, en liber III, cap. I, § 10, 2 (J. Trapman. ‘Grotius and Erasmus’, in Hugo Grotius theologian, p. 93).
-
voetnoot10
- Isaac Vossius kon zich verenigen met Grotius' advies (no. 7318, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 106) en bezorgde in 1646 een editie van de Epistolae genuinae S. Ignatii martyris, quae nunc primum lucem vident ex bibliotheca Florentina ... edidit et notas addidit Isaacus Vossius.
-
voetnoot11
- De publicatie van zijn ‘inscriptiones’ en ‘Martialis’ bleef achterwege; vgl. no. 7304.
-
voetnoot12
-
Titi Livii Historiarum libri ex recensione J.F. Gronovii, Leiden (Elzevier) 1645, 3 delen. Het vierde deel gaf de Deventer hoogleraar Johannes Fredericus Gronovius een afzonderlijke titel: Ad T. Livii Patavini libros superstites notae; accessit Ismaelis Bullialdi epistola de solis defectu, cuius Livius lib. XXXVII meminit, Leiden (Elzevier) 1645 (A. Willems, Les Elzevier, p. 145, nos. 588 en 590).
-
voetnoot13
- De Nijmeegse predikant Johann Smith (Smetius) had zijn brief reeds in december 1644 opgesteld (no. 7206). Isaac Vossius hielp hem met de verzending van zijn in Amsterdam verschenen studie Oppidum Batavorum, seu Noviomagum, Liber singularis. Quo ostenditur, Batavorum oppidum Corn. Tacito lib. Hist. V, c XIX, memoratum esse Noviomagum, eademque opera plurima traduntur quae Batavorum originibus, historiae, reique publicae et antiquariae illustrandae faciunt (NNBW V, kol. 756-757; Biogr. Lexicon voor de Geschiedenis van het Ned. Protestantisme III, p. 335-336, en Briefw. C. Huygens IV, p. 47, p. 104 en p. 354).
-
voetnoot14
- Zie no. 7316, met de toezending van een proefpagina voor een quarto-uitgave van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534) in de drukkerij van dr. Joan Blaeu. Het antwoord (nos. 7329 en 7368) kreeg Isaac Vossius medegedeeld in een brief die hem door Harald Appelboom werd overhandigd, mogelijk in de vorm van een bijlage bij no. 7335.
|