In dorso staat in een onbekende hand: Den 23 April 1644.
|
-
voetnoot1
- Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 36k. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6829.
-
voetnoot2
- Maria van Reigersberch (vgl. no. 6744) of hun beider schoonzuster Catharina Veth, echtgenote van David van Reigersberch, rekenmeester van Zeeland; vgl. no. 2058 (dl. V).
-
voetnoot3
- In de tweede helft van maart was in de Staten-Generaal het besluit gevallen om ter bescherming van de koopvaarders een convooivloot van 44 à 45 schepen naar de Sont uit te zenden. Vraag was of de koopvaardijschepen bij het passeren van Helsingør de gebruikelijke tol aan koning Christiaan IV moesten betalen (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 65).
-
voetnoot4
- De Staten-Generaal hadden hun voornemen om te bemiddelen in een schrijven van 8/18 maart 1644 aan koningin Christina nader toegelicht (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 190).
-
voetnoot5
- De Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona had Grotius de tekst toegestuurd van de toespraak van de Deense kamersecretaris Frederik Günther in de vergadering van de Staten-Generaal dd. 16 maart 1644 (nos. 6777 en 6793); zie ook Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 411-412 en p. 417-420.
-
voetnoot6
- De Zweeds-Deense oorlog drukte ook een stempel op de
binnenlandse krijg in Engeland. Het Londense Parlement koos partij voor Zweden (CSP Dom. 1644, p. 44 en p. 95, en CSP Ven. 1643-1647, p. 97). Bijna gelijktijdig werd in Stockholm overwogen om diplomatieke betrekkingen aan te knopen met de parlementsgezinden in Engeland en
-
voetnoot6
- Schotland. Voor deze taak werd de Schotse resident Hugh Mouat (Moathus) aangewezen (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 441 en p. 465, en CSP Ven. 1643-1647, p. 165).
-
voetnoot7
- De stootkracht van de Zweedse expeditielegers van de generaal-majoors Hans Christoph, graaf van Königsmarck, en Robert Douglas in Meissen en Silezië.
-
voetnoot8
- Het octrooi van de Verenigde Oostindische Compagnie werd in afwachting van een besluit in de discussie over de vereniging van de Oost- en Westindische Compagnieën telkens voor korte perioden (6 weken) verlengd (Res. SH, dd. 23 maart en 19 april). De onzekerheid over de toekomst zaaide verwarring op de Amsterdamse beurs; vgl. no. 6827 n. 9.
-
voetnoot9
- In de tweede helft van maart begon Grotius zich plotseling te interesseren voor een nieuwe ‘passage naar Oost-Indië’; zie nos. 6771, 6780 en 6792.
-
voetnoot10
- De expeditie van Hendrik Brouwer († 7 augustus 1643 te Chiloë), gewezen gouverneur-generaal van Oost-Indië, die in 1642 van de Westindische Compagnie de opdracht ontving om de Spanjaarden uit Chili te verdrijven (NNBW V, kol. 53-55). Op zijn tocht omzeilde hij het Stateneiland (Argentinië), een ontdekking waar de ‘Heren Negentien’ klinkende munt uit wilden slaan (Res. SH, dd. 24 maart 1644).
-
voetnoot11
- In Gelderland twistten de kwartieren over de belastingadministratie. Vanwege de ernst van de strubbelingen woonden Frederik Hendrik en de jonge prins Willem deze maand de landdag te Zutphen bij (Aitzema (fo) II, p. 974-975).
-
voetnoot12
- De Ommelander vertegenwoordiging verzette zich tegen de hegemonie van de stad Groningen (Aitzema (fo) II, p. 972-973).
-
voetnoot13
- De wervingen van de Zweedse koninklijke commissaris Louis de Geer in de Republiek, Eind april verliet een kleine hulpvloot van dertig schepen het Vlie.
-
voetnoot14
- De door de regering in Parijs aangewezen vredesbemiddelaar Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, ordinaris Frans ambassadeur in de Republiek, had op 9 april een aanvang gemaakt met zijn missie naar de hoven van koning Christiaan IV en koningin Christina.
|