Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 15

6818. 1644 april 18. Van H. Appelboom.¹

Monseigneur,

Ayant esté ces jours à La Haye, ce qui m'a diverty de l'honneur d'escrire à vostre Excellence la septmeine passée,² je reçois à mon retour icy l'honneur de la favorable vostre de ce 9^me Avril, de laquelle comme de toutes les autres precedentes et de toutes les faveurs et bienveillances envers moy je remercie vostre Excellence tres humblement.

Le secretaire Gunther a esté en conference avec les deputés des Estats-Generaux,³ ayant representé ce qui s'est proposé et projetté par les Estats de Hollande, taschant à les dissuader en tant qu'il sera contre le droit, interest et regaills⁴ du roy son maistre. Mais les Estats de Hollande ne laisseront pas pour cela de le penser, ayant esté ensemble les 6 grandes villes de Hollande pour besoigner et sur l'instruction des ambassadeurs et sur l'envoy du convoy de 46 navires de guerre. Pandant ces ministres danois⁵ urgent fort à ce qu'on veuille venir à l'interposition sans armes, amice et placide, que le roy autrement ne pourra pas prendre l'interposition pour indifferente et neutrale, que le roy fera beaucoup pour cet estat proprio motu, qu'il ne fera pas per intentatum armorum metum, que cela est intollerable à des hauts coeurs, qu'icy si on a des griefs contre le Dennemark, on ne le veuille pas mettre avec l'injuste invasion des Suedois, que l'on ne veuil-

1 Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1644, 14). Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6808.

2 Een brief van 11 april ontbreekt in de reeks wekelijkse nieuwsbrieven van Harald Appelboom.

3 Koning Christiaan IV van Denemarken had zijn kamersecretaris Frederik Günther naar de Republiek gestuurd. Op 16 maart kreeg de ervaren diplomaat een audiëntie in de vergadering van de Staten-Generaal aangeboden. De toespraak die hij bij die gelegenheid hield, ging niet ongemerkt aan de Zweden voorbij (nos. 6774 en 6777). Op 21 maart had resident Petter Spiring Silvercrona een afschrift van Günthers ‘propositie’ gereedliggen voor verzending naar Parijs. Binnen veertien dagen had Grotius zijn commentaar op dit stuk geformuleerd (no. 6793).

4 ‘Regaills’; bedoeld wordt ‘régales’ (regalia).

5 In afwachting van een antwoord op de ‘propositie’ trachtten de kamersecretaris Frederik Günther en de ordinaris Deense resident Martin Tancke de Hollandse reders te weerhouden van het equiperen van schepen voor de hulpvloot van de Zweedse koninklijke commissaris Louis de Geer (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 46-50).

[p. 331]

le plus subsidier les Suedois comme deserteurs de la cause evangelique et qui desja ont requis l'empereur pour armistice.

Mais toutes ces finesses, arguments et feintes desdits ministres leur servent encore de rien. La resolution de messieurs de Hollande demeure tousjours ferme et immuable;⁶ tant y a, qu'on a pourtant resolu d'arrester les navires de monsieur Louis de Geer tant et si longtemps que les 46 navires de cet estat seront aussy garnies de matelots, mais [je] crois que cette resolution d'arrest ne s'exequtera point, n'estant que de contenter un peu ces ministres qui en sollicitent tant. L'envoy et convoy vers le Sondt n'est pas seulement mis ferme par ceux de Hollande, mais aussy desja advoué par les autres provinces, si que l'instruction se conçoit et l'ordre, et ne manque que la nomination des ambassadeurs, qui seront six:⁷ trois vers Suede et les autres pour Dennemark. Monsieur l'ambassadeur Tuillerie est desja sur le chemin vers Munster; de là s'en va vers Suede par Dennemark.⁸

Les navires de monsieur Louis de Geer sont presque toutes prestes, dont quelques-unes sortiront ce-jourd'huy, le reste en suivra bientost.⁹ Je crois que cette flotte sera de 40 navires d'environ plus ou moins, toutes bien garnies de munition, matelots, soldats.

Son Altesse le prince d'Orange est vers Zytphen,¹⁰ et n'est que sur le suject de leur[s] differents provinciaux,¹¹ pour quel effect aussy y vont le sieur Zonk, Intiema et thresorier de la part du conseil d'estat.¹² Les deputés des Estats, sieur Hogendorp et Clanth, ont esté ces jours expres icy pour prendre information des navires de monsieur de Geer et se sont retournés à La Haye avec le rapport qu'ils en ont eu.¹³

6 De Staten van Holland dienden op 7 april een voorstel in om een verbod uit te vaardigen tegen de werving van schepen, bootsvolk en ammunitie in de Republiek. Een onderzoek werd ingesteld, waarover op 16 april advies werd uitgebracht aan de Staten-Generaal. Ten aanzien van de hulp vloot van Louis de Geer waren de Hollandse Statenleden de mening toegedaan dat deze werving nauwelijks een bedreiging kon vormen voor de eigen plannen om een Staatse convooivloot naar de Sont uit te rusten (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 59-62).

7 In verband met het paasreces van de Staten van Holland was ter generaliteit nog geen beslissing gevallen over de samenstelling van de gezantschappen die namens de Staten-Generaal hun bemiddeling aan de kronen van Zweden en Denemarken zouden aanbieden.

8 De door de regering in Parijs aangewezen vredesbemiddelaar Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, ordinaris Frans ambassadeur in de Republiek, begon op 9 april zijn missie naar de hoven van koning Christiaan IV en koningin Christina. Op 18 april bevond hij zich al in Munster (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 126, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 206).

9 Eind april verliet een kleine hulpvloot van dertig schepen het Vlie. Het commando had Louis de Geer toevertrouwd aan de Zeeuw Maerten Thijssen († 1657) (NNBW IV, kol. 1330-1331).

10 Frederik Hendrik en de jonge prins Willem vertrokken op 12 april uit Den Haag. Tot het einde van de maand vereerden zij met hun aanwezigheid de landdag van de kwartieren van Gelderland te Zutphen (Archives d'Orange-Nassau, Deuxième série IV, p. 99, en Briefw. C. Huygens III, p. 474-478).

11 De kwartieren twistten over de belastingadministratie.

12 De gedeputeerden ter generaliteit: Frederik van Inthiema (Inthema) († ca. 1652), burgemeester van Workum (Haan Hettema, Stamboek van den Frieschen vroegeren en lateren Adel I, p. 228, en II p. 154), Albert Sonck (1571-1658), oud-burgemeester en hoofdschout in Hoorn, en thesaurier mr. Govert Brasser († 1653) (Schutte, Repertorium I, resp. p. 14-15 en p. 191).

13 Het onderzoek naar de Zweedse en Deense wervingen (supra, n. 5). Van 14 tot 16 april brachten de Rotterdamse gedeputeerde Daniël van Hogendorp († 1673) en de Groninger Adriaen Clant (1599-1665) in de Staten van Holland en de Staten-Generaal verslag uit van hun gesprekken met het college ter Admiraliteit van Amsterdam. Zie over deze commissarissen, Engelbrecht, De Vroedschap van Rotterdam, p. 167-168, en NNBW III, kol. 218-219.

[p. 332]

La lettre de son Excellence Torstenson de ce 3^me Avril¹⁴ me mande que tout y va heureusement bien et qu'un paysan venant par un petit batteau de Helsingbourgh luy rapporte que Bleking et Scone est en nostre possession et que son Excellence Gustavus Horn y fait des bons progres.¹⁵ Il est fascheux que nous ne pourrons recevoir aucunes lettres de Suede.

Son Excellence monseigneur l'ambassadeur Oxenstierna est maintenant arrivé à Osnabrugge.¹⁶ L'ambassadeur portugais, Roderigo de Bothello, avec monsieur le residant Rosenhane sont party ces jours aussy de Hambourg pour Osnabrugge.¹⁷

Le tres puissant Dieu donne enfin une bonne et ferme paix à la christienneté, et tout bonheur et prosperité à vostre Excellence, de laquelle je suis toute ma vie, monseigneur,

tres humble et tres obligé serviteur,
H. Appelboom.

14 De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson wachtte in Haderslev met spanning op de tijding dat de hulpvloot van Louis de Geer was uitgevaren; zie no. 6798, en Een rondgang langs Zweedse archieven, p. 132 no. 15.

15 De landman gaf een te rooskleurige voorstelling van de opmars van de legers van veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn in Skåne (Schonen), Halland en Blekinge. De stad Malmö was nog in Deense handen; vgl. Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 292-303 en p. 429.

16 De Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna en zijn echtgenote Anna Margaretha Sture hadden op 27 maart/6 april hun entree in Osnabrück gemaakt.

17 De Zweedse resident Schering Rosenhane had begin maart een bezoek gebracht aan het hoofdkwartier van opperbevelhebber Lennart Torstensson in Haderslev. Op de terugweg bood hij de Portugese gevolmachtigde dr. Rodrigo Botelho de Moraes een geleide van Hamburg naar Minden aan. In mei verleenden Zweedse ruiters de Portugees een escorte naar Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 212, en Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 254, p. 319-320 en p. 421).

De Amsterdam, le 18 Avril 1644.

Adres: A son Excellence, monseigneur Hugo Grotius, conseiller d'estat et ambassadeur de la royne de Suede en France.

Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 26 April.

En in dorso: 18 April 1644 Appelboom.