In dorso staat in een onbekende hand: Den 2 April 1644.
|
-
voetnoot1
- Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 36h. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6793. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1015 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 5/15 april 1644).
-
voetnoot2
- Het debat over de memorie De la fréquente communion van de jansenistische theoloog Antoine Arnauld. Terwijl de hoofdpersoon zich bij vrienden schuilhield (no. 6781), zetten de verdedigers van ‘les libertés de l'Eglise gallicane’ (het Parlement van Parijs en de rector van de universiteit) hun oppositie tegen de jezuïeten voort.
-
voetnoot3
- Antoine Arnauld vertrok niet naar Rome. Hij verontschuldigde zich voor zijn ongehoorzaamheid aan de bevelen van de regentesse (no. 6770) in een schrijven van 14 maart 1644. Zijn verklaring stelde hij zowel in het Latijn als in het Frans op. De Franse versie verwerkte Godefroy Hermant later in zijn Mémoires ... sur l'Histoire ecclésiastique du XVIIesiècle I, p. 246-249.
-
voetnoot4
- Over zijn onderwerping aan het oordeel van de Kerk, de paus, de bisschoppen, de aartsbisschop van Parijs en de theologische fakulteit schreef Arnauld dat hij aan aartsbisschop Jean-François de Gondi altijd gehoorzaamheid verschuldigd zou zijn.
-
voetnoot5
- De rector van de universiteit van Parijs had een uittreksel van een collegedictaat van de jezuïet François Héreau (of Hayreau) in handen gekregen. Hij bracht de tekst in de openbaarheid in een Acte ... pour descouvrir et faire condamner une
doctrine preiudiciable à la vie d'un chacun et particulierement des Rois et Princes Souverains, enseignée au College des Jesuistes à Paris, Parijs 1643. Sinds die tijd overlaadde de universiteit de raadsheren van het Parlement van Parijs met ‘requestes’ en ‘avertissements’ waarin een veroordeling van het onderwijs van de jezuïeten in het Collège van Clermont werd geëist (Sommervogel, Bibliotheque de la Compagnie de Jésus IV, kol. 178-179).
-
voetnoot6
- Marsal (plaats ten oosten van Château-Salins), een voormalig bolwerk van hertog Karel IV van Lotharingen. In het verdrag dat de hertog in 1641 met koning Lodewijk XIII had gesloten was een bepaling (art. 8) over de ontmanteling van deze plaats opgenomen; zie no. 5134 (dl. XII), en Du Mont, Corps Dipl. VI, 1, p. 211-214.
-
voetnoot7
- Bij wijze van tegemoetkoming had hertog Karel IV van Lotharingen de krijgsgevangen Frans-Weimarse hoofdofficier Claude, graaf van Maugiron, zijn vrijheid teruggegeven. In het gezelschap van Louis Aubéry du Maurier bepleitte hij in Parijs een Frans-Lotharingse toenadering (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 61). De twee onderhandelaars mochten een hoopvolle brief van kardinaal Jules Mazarin aan de hertog overhandigen (Lettres Mazarin I, p. 635 en p. 638-639). Ruim een maand later toog de diplomaat Bernard du Plessis-Besançon met uitgebreidere instructies naar Worms (Mémoires de Du Plessis-Besançon, p. 38-49).
-
voetnoot8
- De Frans-Weimarse opperbevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, hertog van Turenne, kreeg opdracht om de inwoners van de Franche-Comté (Spaans Bourgondië) tot grotere inschikkelijkheid te bewegen, of zoals kardinaal Jules Mazarin dit uitdrukte: ‘Lorsque ledit sieur mareschal entrera dans la
Franche-Comté, il fera sentir à ceux du pays que, s'ils se veulent deslivrer de l'armée, ils le pourront faire en donnant une somme notable d'argent pour ayder à la faire subsister ailleurs, et traitant au mesme
-
voetnoot8
- temps de la neutralité absolue en toutes choses avec la France’ (Lettres Mazarin I, p. 645 en p. 659-661).
-
voetnoot9
- Op 2 april noteerde Olivier Lefèvre d'Ormesson in zijn Journal (I, p. 165) dat de hertog van Orléans het bevel zou krijgen over het leger in Picardië, en dat Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, de Franse troepenmacht in Champagne zou commanderen.
-
voetnoot10
- Maarschalk Jean, graaf van Gassion, moest de grenzen tussen Vlaanderen en Champagne bewaken. Hij kreeg 6000 infanteristen en 3000 cavaleristen tot zijn beschikking (Lettres Mazarin I, p. 678).
-
voetnoot11
- De opmars van de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen langs de Rijn en de verovering van de stadjes Bad Breisig, Oberwinter en Remagen; vgl. no. 6782.
-
voetnoot12
- De Zwabisch-Beierse bevelhebber Johan van Werth bracht een privébezoek aan Keulen. Van de gelegenheid maakte hij gebruik om wapens in te kopen (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 142-143).
-
voetnoot13
- Het keizerlijk-Beiers krijgsberaad te Passau was op 19 februari beëindigd (Doc. Boh. VII, p. 73 no. 173). Nog voordat het slotcommuniqué bekend gemaakt kon worden, brak het nieuws door dat het leger van de Zevenburgse vorst György I Rákóczi de Hongaarse grens had overschreden (Doc. Boh. VII, p. 75 no. 180 en p. 76 no. 186).
-
voetnoot14
- De keizerlijke resident in Constantinopel had in zijn depêches gezinspeeld op een mogelijke koersverandering aan het hof van sultan Ibrahim ten opzichte van de strijd van de Zevenburgers tegen de keizer; vgl. no. 6770.
-
voetnoot15
- De discussie op de Frankforter ‘Deputationstag’ over de bewilliging van
een contributie van 100 ‘Römermonate’. Begin maart hadden de vertegenwoordigers van de keurvorsten hun besluit aan de keizer bekendgemaakt. In de ‘Fürstenrat’ bleek het verzet tegen deze bijdrage aan de oorlogskosten het sterkst (Urk. u. Act. I, p. 842-847, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 60-61).
-
voetnoot16
- Bernardino, graaf van Rebolledo (1597-1676), Spaans gouverneur van Frankenthal (EC XLIX, p. 1111), ondervond tegenslag bij zijn poging om het kasteel Falkenstein te verlossen van een bezetting door 40 soldaten van het Franse garnizoen van Haguenau; zie no. 6770.
-
voetnoot17
- Het Frans-Weimarse steunpunt Ueberlingen bezweek voorlopig niet onder de belegering van de Zwabisch-Beiersen.
-
voetnoot18
- Met het oog op de aanstaande campagne van het Frans-Weimarse leger versterkte hertog Maximiliaan I van Beieren zijn posities in de Palts.
-
voetnoot19
- Op 16/26 juni beviel koningin Henriëtte Maria te Exeter van een dochtertje, prinses Henriëtte.
-
voetnoot20
- Gesproken werd over de terugkeer van de Engelse koningin naar haar vaderland. Na een aanvankelijke weigering (no. 6782) kwam de regentesse Anna van Oostenrijk op haar besluit terug. Eind april liet zij een uitnodiging overbrengen (CSP Dom. 1644, p. 110 en p. 133). Vanwege haar zwangerschap stelde koningin Henriëtte Maria haar reis nog enige maanden uit.
-
voetnoot21
- Eindelijk was het generaal Alexander Leslie, graaf van Leven, gelukt om met 14000 Schotse infanteristen de oversteek over de Tyne te maken (CSP Ven. 1643-1647, p. 83-87). De doorbraak vond plaats in de buurt van Ovington tussen Hexham en Newcastle.
-
voetnoot22
- De Schotse ‘commissioners’ temperden de verontwaardigde reacties van het Parlement op 's konings schrijven van 3/13 maart 1644 ‘to the Lords and Commons of Parliament assembled at Westminster’ (CSP Ven. 1643-1647, p. 83).
-
voetnoot23
- De boodschap van koning Karel I werd beantwoord door ‘A Declaration of the Lords and Commons in Parliament, with the advice and concurrence of the Commissioners of Scotland, touching a treaty of peace’ (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 221-225).
-
voetnoot24
- James († 1660), zoon van James Hay († 1636), graaf van Carlisle, had op 22 januari/1 februari 1644 de opening van het ‘Parlement’ te Oxford bijgewoond. Niet de zoon, maar de vader
had hoge waardigheden aan het hof bekleed (DNB XXV, p. 265-267).
-
voetnoot25
- De Italiaanse vredesbemiddelaar kardinaal Alessandro Bichi had paus Urbanus VIII kunnen bewegen tot beëindiging van het conflict over de rechten op het hertogdom van Castro. Op 31 maart onderschreef kardinaal Gian Stefano Donghi, ‘plenipotentiario della Santità di nostro Signore papa Urbano VIII e della Santa Sede Apostolica’, de vredesverdragen met Odoardo Farnese, hertog van Parma, en diens bondgenoten Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane en Francesco I d'Este, hertog van Modena (V. Siri, Il Mercurio overo Historia de' correnti tempi IV 1, p. 686-697).
-
voetnoot26
- Jacques Le Coigneux († 1651), president van het Parlement van Parijs en kanselier van de hertog van Orléans, was bij arrest van het Parlement van Dijon, dd. 25 oktober 1632, van zijn functies en waardigheden vervallen verklaard. Onder het nieuwe bewind keerde hij uit ballingschap terug (Tallemant des Réaux II, p. 7-10 en p. 913-917). Volgens het Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 76, zou de huidige kanselier Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, eind juni 1643 met zijn voorganger in onderhandeling zijn getreden over de betaling van een afkoopsom van 50000 gouden schilden.
-
voetnoot27
- Jean de Choisy († 1660), raadsheer in het Parlement van Parijs, in 1643 intendant in het leger van de hertog van Enghien, werd door de invloedrijke Louis Barbier, abt van La Rivière, aan het hof van Gaston van Orléans geïntroduceerd. De waardigheid van kanselier nam hij voor een bedrag van 90000 schilden over (DBF VIII, kol. 1229-1230, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 163 en II, p. 715-718).
-
voetnoot28
- De Franse zaakgelastigde Cressi (Gressy), ‘maître d'hôtel ordinaire de la Reine’, was uit Engeland teruggeroepen. Hij werd opgevolgd door de raadsheer Melchior, heer van Sabran (CSP Ven. 1643-1647, p. 78 en p. 105).
-
voetnoot29
- De Poolse resident Claudius (Domenicus) Roncalius maakte zich in Parijs verdienstelijk met het doorgeven van vertrouwelijke informatie over de houding van koning Wladislas IV in het Zweeds-Deense conflict; vgl. Lettres Mazarin I, p. CI, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 55-56 en p. 61-62.
-
voetnoot30
- Michel Particelli, heer van Emery, ‘contrôleur général des finances’, bedacht telkens weer nieuwe belastingen om de lege schatkist te vullen (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 87-97).
-
voetnoot31
- De Zweedse garnizoenen van Leipzig en Erfurt volgden nauwlettend de troepenbewegingen van de keizerlijken in Meissen. De vesting Weissenfels moesten zij overlaten aan de vijand. Versterkingen werden aangebracht in de omgeving van Naumburg (Gazette 1644, no. 32, dd. 2 april 1644).
-
voetnoot32
- De kardinalen Francesco en Antonio Barberini deelden nog marsorders uit aan de nieuwe lichtingen. Ondertussen waren zij met de Italiaanse vredesbemiddelaar kardinaal Alessandro Bichi in onderhandeling getreden over een dienstverband van de pauselijke manschappen in het Frans-Savoyaardse leger van prins Tommaso Francesco van Savoye (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p. 234-238, en Mémoires de Fontenay-Mareuil II, p. 307-309).
-
voetnoot33
- Begin december 1643 mocht sultan Ibrahim de gebruikelijke tributen en geschenken uit handen van vertegenwoordigers van de vorsten van Zevenburgen, Walachije en Moldavië in ontvangst nemen.
-
voetnoot34
- György Szelepcsényi, de latere aartsbisschop van Esztergom (Strigonium). Op 15 december 1643 werd hij door janitsaren aangehouden. Vier dagen later trok de Sultan het arrestatiebevel tegen de keizerlijke afgezant weer in (Hammer, Histoire de l'empire ottoman X, p. 64, en Gazette 1644, no. 33, dd. 2 april 1644).
-
voetnoot35
- Prins Henry
(1639/40-1660), hertog van Gloucester, en prinses Elisabeth (1635-1650) werden door het Parlement in gijzeling gehouden; zie no. 5976 (dl. XIII). Koning Karel I drong op hun verlossing aan. Voor de leden van het Parlement was dit verzoek een goede aanleiding om het toezicht in het paleis van St. James te verscherpen (DNB XVII, p. 232-233 en XXVI, p. 108-109; CSP Ven. 1643-1647, p. 81 en p. 84).
-
voetnoot36
- Uit Keulen kwam een bericht over de troepenlichtingen van de Zwabisch-Beierse bevelhebber Johan van Werth en de keizerlijke legerleider Willem, baron van Lamboy (Gazette 1644, no. 33, dd. 2 april 1644).
|