Bovenaan de copie staat: Paris, 26 Martii 1644.
|
-
voetnoot1
- Het origineel dat vermoedelijk weer een copie is van een niet teruggevonden nieuwsbrief aan Nicolaes van Reigersberch dd. 26 maart 1644, is verloren. Copie (zonder adres en ondertekening), afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1015 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 8 april 1644).
-
voetnoot2
- César de Bourbon, hertog van Vendôme, was over Vendôme en Auvergne naar Genève gevlucht. In oktober vertrok de hertog over de passen van Graubünden naar Venetië (Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 26-30).
-
voetnoot3
- Waarschijnlijk was zijn gastheer in Vendôme de edelman François de Musset, ‘seigneur de Pray (du Pré)’ (Tallemant des Réaux I, p. 1135, en Dictionnaire de la Noblesse 7(14), kol. 756-758).
-
voetnoot4
- Een aantal Franse aartsbisschoppen en bisschoppen had ingestemd met het verschijnen van de memorie De la fréquente communion van de jansenistische theoloog Antoine Arnauld. Verdedigers van ‘les libertés de l'Eglise gallicane’ gingen in Amiens op de vuist met tegenstanders (Mémoires d'Omer Talon I, p. 283).
-
voetnoot5
- Zie voor het theologisch debat, no. 6770. Antoine Arnauld hield zich schuil bij vrienden, vermoedelijk bij de raadsheer Jean Hamelin (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 234 en p. 239-240).
-
voetnoot6
- De jezuïet François Héreau (of Hayreau) (1599-1671) doceerde grammatica en moraaltheologie aan het Collège van Clermont te Parijs. Een uittreksel van zijn college-
-
voetnoot6
- dictaat In quintum praeceptum liet de rector van de universiteit van Parijs in 1643 verschijnen in een Acte fait à la diligence de M. le recteur de l'Université de Paris, pour descouvrir et faire condamner une doctrine preiudiciable à la vie d'un chacun et particulierement des Rois et Princes Souverains, enseignée au College des Jesuistes à Paris. Deze kwestie betrok koningin Anna van Oostenrijk op 17 maart in haar consultatie over de tweedracht onder de theologen (Sommervogel, Bibliothèque de la Compagnie de Jésus IV, kol. 178-179; Mémoires d'Omer Talon I, p. 279 en p. 298-299).
-
voetnoot7
- De regentesse handelde volledig naar de inzichten van haar eerste minister. Tegenstanders van dit persoonlijke bewind werden door lijfwachten van de kardinaal op een veilige afstand gehouden (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p. 179-183).
-
voetnoot8
- In Brussel had de Fransman Bernard du Plessis-Besançon met de Zuidnederlandse gouverneur don Francisco de Melo onderhandeld over de uitwisseling van krijgsgevangenen. De overeenkomst gold niet voor de Frans-Weimarsen die tijdens de slag bij Tuttlingen door de Zwabisch-Beiers-Lotharingse troepenmacht krijgsgevangen waren gemaakt (Lettres Mazarin I, p. 578). Hertog Maximiliaan I van Beieren stelde te hoge financiële eisen (Gazette 1644, no. 34, dd. 9 april 1644).
-
voetnoot9
- Het was niet ongebruikelijk dat Hollandse koopvaarders Spaanse goederen aan wal brachten (Lettres Mazarin I, p. 605, en Correspondance de la Cour d'Espagne; Les affaires des Pays-Bas III, p. 484 en p. 486).
-
voetnoot10
- Enkele Frans-Weimarse officieren konden ontsnappen uit het Zwabisch-Beierse hoofdkwartier te Riedlingen (Réthelin). Op 28 februari aanvaardden zij over Bazel de thuisreis (Gazette 1644, no. 28, dd. 19 maart 1644).
-
voetnoot11
- Een actie van de ruiterij van Johan van Beck (1588-1648), militair gouverneur van Luxemburg (BNB II, kol. 72-74, en Episodes Guébriant, p. 143-145).
-
voetnoot12
- De Spaanse bevelhebber don Felipe de Silva was
nog bedlegerig. De aanval op het Franse bolwerk Lérida zette hij een maand later in.
-
voetnoot13
- Carl Marin berichtte in zijn nieuwsbrief van 10 maart over de reis van de Italiaanse vredesbemiddelaar kardinaal Alessandro Bichi naar Rome. Op dat tijdstip was de Zweedse resident in Zürich nog niet geheel gerust op de goede afloop van deze poging om paus Urbanus VIII te bewegen tot beëindiging van het conflict over de rechten op het hertogdom van Castro; vgl. no. 6754.
-
voetnoot14
- De pauselijke neven Francesco en Antonio Barberini wilden hun veroveringen niet zonder slag of stoot prijsgeven. Zij namen wraak met een aanslag op Ficarolo in het door Venetië gedomineerde gebied van de Polesine.
-
voetnoot15
- Het Frans-Weimarse steunpunt Ueberlingen werd van alle kanten omsingeld door eenheden van het Zwabisch-Beierse leger.
-
voetnoot16
- Ruiters van Konrad Widerholdt, commandant van de vesting Hohentwiel, waren bij de strategisch belangrijke brug bij Stein slaags geraakt met Zwitserse huurlingen van Daniel II de Bellujon, baron van Coppet. Onmiddellijk verstuurde het kanton Zürich waarschuwende boodschappen naar de Franse ambassadeur Jacques Le Fèvre de Caumartin, de vestingcommandant Konrad Widerholdt en naar Johann Ludwig von Erlach, ‘Weimars’ gouverneur van Breisach; vgl. no. 6754.
-
voetnoot17
- Koningin Henriëtte Maria wilde het rumoerige Oxford ontvluchten. Op 16/26 juni beviel zij te Exeter van een dochtertje, prinses Henriëtte. Eind juli kon zij pas ‘herrewaerts’ gaan (CSP Ven. 1643-1647, p. 112 en p. 123).
-
voetnoot18
- Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, zou zijn besluit om een schadevergoeding aan te nemen voor het verlies van het prinsdom Sedan binnenkort in het kasteel van Lorges bekend laten maken. Hij liet verstek gaan. Zonder enige ruchtbaarheid had hij op 22 maart de wijk naar Zwitserland genomen (Congar, Sedan et le pays sedanais, p. 336).
-
voetnoot19
- Uit Lissabon kwamen berichten over de hongersnood in Tanger. De stad, die in 1643 de zijde van koning Jan IV van Portugal had gekozen, wachtte op verlossing van een Spaans-Duinkerkse blokkadevloot (Gazette 1644, no. 31, dd. 26 maart 1644).
-
voetnoot20
- In werkelijkheid begeerde koning Philips IV de verovering van beide plaatsen. De omsingeling van Lérida leidde zijn bevelhebber don Felipe de Silva in met een schijnaanval op de noordelijker gelegen stad Balaguer (mei 1644). Het Franse garnizoen van Lérida capituleerde op 30 juli, twee maanden later viel Balaguer in Spaanse handen (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 254-264).
|