In dorso staat in een onbekende hand: Den 18 [sic] Maert 1644.
|
-
voetnoot1
- Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 36d. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6769. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1015 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 1 april 1644).
-
voetnoot2
- De keizerlijke agent kolonel Sebastian Pilgerin Zweyer von Evibach waarschuwde de in Aarau bijeengekomen vertegenwoordigers van Zürich, Bern, Glarus, Bazel, Schaffhausen, Appenzell-Ausserrhoden, Sankt Gallen en Biel voor het offensieve karakter van de aanstaande campagne van de Frans-Weimarse opperbevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, aan de Rijn (Vogel-Fechter, Eidgen. Abschiede V 2 1, p. 1308-1310, en Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 35-36).
-
voetnoot3
- Men wachtte nog op de ratificatie van de overeenkomst die de Venetiaanse gezant Girolamo Cavazza met de autoriteiten in Graubünden had gesloten over het openstellen van de passen voor Zwitsers die dienst wilden nemen in het leger van Venetië.
-
voetnoot4
- Op 31 maart 1644 werd te Ferrara de vrede getekend in het conflict van paus Urbanus VIII met Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane, Francesco I d'Este, hertog van Modena, en Odoardo Farnese, hertog van Parma, over de rechten op het hertogdom van Castro.
-
voetnoot5
- Prins Tommaso Francesco van Savoye nam weer het bevel op zich over het Frans-Savoyaardse leger. Op 13 maart nam hij afscheid van het Franse hof.
-
voetnoot6
- Gaston van Orléans koesterde het voornemen om zich in de heilzame wateren van het kuuroord Bourbon-Lancy te dompelen. De spanningen aan het hof vereisten echter zijn aanwezigheid in Parijs. Op 12 maart verscheen ‘Monsieur’ weer op een zitting van de ‘Conseil d'Etat’ (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 157-160).
-
voetnoot7
- De maarschalken Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, en Jean, graaf van Gassion, gaven vorm aan de Franse krijgsplannen voor het jaar 1644. Daarentegen mochten de maarschalken Antoine III de Gramont (1604-1678), graaf van Guiche, en François de l'Hospital (1583-1660), graaf van Rosnay, sieur du Hallier, slechts meespreken in zaken die de toestand aan het front in Picardië en Champagne betroffen; zie Lettres Mazarin I, p. 673-674.
-
voetnoot8
- Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, voelde zich als legerleider minder begunstigd dan de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans; vgl. nos. 6589 en 6601 (dl. XIV). Het vooruitzicht op een overeenkomst met maarschalk François de l'Hospital over de overdracht van het gouvernement van Champagne stemde hem tot een gunstiger oordeel (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 157-158).
-
voetnoot9
- De jonge koning Lodewijk XIV (* 1638).
-
voetnoot10
- Het proces dat
Henri II de Bourbon, prins van Condé, als curator van zijn schoondochter Claire-Clémence de Maillé-Brezé (no. 6692) had aangespannen tegen Richelieu's lievelingsnicht Marie-Madeleine de Vignerot, hertogin van Aiguillon. Op 28 april hield de prinselijke advocaat Gaultier zijn pleitrede in het Parlement van Parijs. In zijn toespraak vergeleek hij de ‘grote kardinaal’ met Samson die zich door zijn nicht ‘Dalila’ een testament liet voorschrijven (Tallemant des Réaux I, p. 304-311 en p. 980-990, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 174-175).
-
voetnoot11
- Een schatting uit 1644 wees uit dat Richelieu zijn erven 22,4 miljoen ponden had nagelaten (J. Bergin, Cardinal Richelieu; power and the pursuit of wealth, p. 243-263).
-
voetnoot12
- Maarschalk Urbain de Maillé (ca. 1597-1650), markies van Brezé, gehuwd met Richelieu's zuster Nicole du Plessis († 1635), werd als getuige opgeroepen om te bewijzen dat de kardinaal misbruik had gemaakt van de volmacht die hij in 1641 had afgegeven voor het passeren van het huwelijkscontract tussen zijn dochter Claire-Clémence (ca. 1628-1694) en Louis II de Bourbon, hertog van Enghien. De bruid zou bij die gelegenheid onder dwang afstand hebben gedaan van haar erfrechten; vgl. no. 6007 (dl. XIII) en no. 6589 (dl. XIV). Haar broer Jean-Armand (1619-1646) behoorde echter wèl tot de begunstigden: hij werd door zijn oom waardig bevonden voor de titel van ‘duc’ en ‘pair’.
-
voetnoot13
- De jansenistische theoloog Antoine Arnauld, auteur van de geruchtmakende memorie De la fréquente communion où les sentimens des Pères, des Papes et des Conciles, touchant l'usage des sacremens de pénitence et d'eucharistie sont fidèlement exposez, Parijs 1643. Op 11 maart ontving hij van de koningin het verzoek om zich naar Rome te begeven ‘pour rendre raison de sa doctrine au pape’. Dit besluit achtte het Parlement van Parijs ‘comme contraire aux libertés de l'Eglise gallicane’; vgl.
Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 230-232, en Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 354-355.
-
voetnoot14
- De jezuïeten waren ontstemd over het feit dat minstens 4 aartsbisschoppen en 12 bisschoppen hun instemming hadden betuigd met het verschijnen van De la fréquente communion; zie no. 6403 (dl. XIV).
-
voetnoot15
- Op 17 maart ontbood koningin Anna van Oostenrijk de presidenten en de advocaten-generaal van het Parlement van Parijs ten paleize voor een consultatie over de tweedracht onder de theologen. In hun beschouwingen schaarden de raadsheren zich achter het standpunt dat naar de letter en de geest van de concordaten met de pausen gesloten het recht om de leer van Antoine Arnauld te toetsen in eerste instantie aan de bisschoppen in eigen land toeviel. Ter verdediging van het besluit van de koningin voerde kardinaal Jules Mazarin aan dat het bezoek aan de paus een informatief karakter zou dragen en dat de jansenist en zijn reisgezel Martin de Barcos tijdens hun verblijf in Rome onder de bescherming zouden komen te staan van de Franse ambassade (Mémoires d'Omer Talon I, p. 278-289).
-
voetnoot16
- De kardinaal-nuntius Girolamo Grimaldi had de regering in Parijs van raad gediend in het theologisch debat. Met het oog op de verslechterende gezondheidstoestand van paus Urbanus VIII moest hij het strijdperk verlaten; Gazette 1644, no. 28, dd. 19 maart 1644.
-
voetnoot17
- De Genuees Bartolomeo Passano had op 17 februari zijn opwachting gemaakt aan het Franse hof. Zijn vertrek moet op de 16de maart gevallen zijn.
-
voetnoot18
- Michel Particelli (1596-1650), heer van Emery, ‘contrôleur général des finances’, zocht naar middelen om de lege schatkist te vullen. Met harde hand dwong hij van zijde- en lakenhandelaars de betaling van de ‘sol pour livre’ af (DBF XII, kol. 1247-1250; Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 147 en p. 156-162, en Mémoires de madame de Motteville II, p. 68-69).
-
voetnoot19
- In Wenen was bericht binnengekomen van de keizerlijke resident in Constantinopel over een mogelijke koersverandering aan het hof van sultan Ibrahim ten opzichte van de strijd die de Zevenburgse vorst György I Rákóczi tegen de keizer leverde (Gazette 1644, no. 27, dd. 19 maart 1644). Op instigatie van zijn moeder Kösem (Mâh-Peyker Sultan) had de Sultan de machtige grootvizier Kara Mustafa Kemankeş (ca. 1592-1643/44) om het leven laten brengen (Biographisches Lexikon zur Geschichte Südosteuropas II, p. 489-490 en III, p. 276-277; Hammer, Histoire de l'empire ottoman X, p. 34-41; Doc. Boh. VII, p. 72 no. 170 en p. 76 no. 185).
-
voetnoot20
- Koning Wladislas IV van Polen bood de koning van Denemarken een lichting soldaten aan. Het toezicht op de wervingen liet hij over aan Wolf Heinrich von Baudissin, voormalig Pools resident te Kopenhagen; vgl no. 6763.
-
voetnoot21
- Waarschijnlijk had de Poolse resident Claudius (Domenicus) Roncalius in een vertrouwelijk gesprek met kardinaal Jules Mazarin laten doorschemeren dat de koningen van Denemarken en Polen niet wilden aansturen op een breuk met Frankrijk (Lettres Mazarin I, p. CI-CII).
-
voetnoot22
- Tijdens hun verblijf in Osnabrück hadden leden van de Deense delegatie ter vredesconferentie met de keizerlijke gevolmachtigden gesproken over de wenselijkheid van een militair verbond tegen Zweden. Deze suggestie werd door
keizer Ferdinand III opgenomen in de instructies die hij op 15 december 1643 en op 23 januari 1644 in Wenen liet opstellen voor de missie van zijn raad Georg von Plettenberg naar het hof van koning Christiaan IV van Denemarken; zie no. 6745, en Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 163, p. 217, p. 247-248.
-
voetnoot23
- Het keizerlijk-Beiers krijgsberaad te Passau; vgl. Doc. Boh. VII, p. 73 no. 173. Volgens de Gazette 1644, no. 27, dd. 19 maart 1644, was rijksvicekanselier Ferdinand Sigmund, graaf Kur(t)z von Senftenau, eind februari weer in Wenen verschenen.
-
voetnoot24
- Eenheden van het Zwabisch-Beierse leger sloten alle toegangswegen naar het Frans-Weimarse steunpunt Ueberlingen af. Zelfs de ruiters van Konrad Widerholdt, commandant van de vesting Hohentwiel, zagen geen weg meer om het noodlijdende garnizoen van gouverneur Charles-Christophe de Mazencourt, markies van Courval, te bevoorraden.
-
voetnoot25
- Zie no. 6733. Op 27 maart kon kardinaal Jules Mazarin aan de Frans-Weimarse opperbevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, toch nog een doorbraak in de onderhandelingen met hertog Karel IV van Lotharingen melden (Lettres Mazarin I, p. 635 en p. 638-639).
-
voetnoot26
- Afgelopen maand hadden Hessische eenheden het sticht Fulda onder hun contributie willen brengen; zie no.
6733, en Gazette 1644, no. 21, dd. 27 februari 1644.
-
voetnoot27
- Rheinfelden, een van de vier Waldstätte. In 1638 had het leger van Bernhard, hertog van Saksen-Weimar, de stad kunnen overmeesteren.
-
voetnoot28
- De aanslag van het Franse garnizoen van Haguenau op het kasteel Falkenstein bij Rockenhausen. Kort daarop ondernam de Spaanse gouverneur van Frankenthal een vergeefse poging om de 40 man tellende bezetting te verjagen (Gazette 1644, no. 34, dd. 9 april 1644).
-
voetnoot29
- Drie regimenten van de keizerlijke bevelhebber Willem, baron van Lamboy, wachtten in de Eifel op aansluiting met de vier regimenten die veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen langs de Rijn liet oprukken (Gazette 1644, no. 22, dd. 5 maart 1644).
-
voetnoot30
- César de Bourbon, hertog van Vendôme, ontsnapte aan de jacht die kardinaal Jules Mazarin op hem en de vrienden van zijn zoon François de Vendôme, hertog van Beaufort, maakte.
-
voetnoot31
- In juli 1643 was met groot vertoon het huwelijk gesloten tussen Charles-Amédée van Savoye (1624-1652), hertog van Nemours, en Elisabeth de Vendôme (1614-1664), dochter van de voortvluchtige hertog van Vendôme; zie no. 6313 (dl. XIV).
-
voetnoot32
- Generaal Alexander Leslie (ca. 1580-1661), graaf van Leven, had het Schotse expeditieleger posities laten innemen aan de Tyne. Het garnizoen van Newcastle sloeg de eerste aanval af (DNB XXXIII, p. 68-76, en CSP Ven. 1643-1647, p. 77 en 79).
-
voetnoot33
- Koning Karel I nam in Oxford het voorstel van zijn ‘Parlement’ over. Op 3/13 maart 1644 schreef hij aan de ‘Lords and Commons of Parliament assembled at Westminster’: ‘By the advice of the Lords and Commons of Parliament assembled at Oxford, we do propound and desire, that a convenient number of fit persons may be appointed and authorized by you to meet with all convenient speed, at such place as you shall nominate, with an equal number of fit persons, whom we shall appoint and authorize, to treat of the ways and means to settle the present distractions of this our Kingdom, and to procure a happy Peace’ (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 213).
-
voetnoot34
- De invoering van het presbyteriaanse stelsel hadden de ‘commissioners from the general assembly of the Kirk of Scotland’ laten vastleggen in de ‘solemn league and covenant, for reformation and defence of religion, the honour and happiness of the king, and the peace and safety of the three kingdoms of England, Scotland and Ireland’ van 18/28 september 1643.
-
voetnoot35
- Vijf
‘Independents’ weigerden de nieuwe kerkelijke hiërarchie te aanvaarden. Zij stelden hun volgelingen voor om zich in een petitie tot het Parlement te wenden (CSP Ven. 1643-1647, p. 78-79).
-
voetnoot36
- Deze mededeling kwam van de buitengewone Portugese ambassadeur Alvaro Pires de Castro, markies van Cascaes. Op 8 maart was hij in La Rochelle aangekomen. Op 24 april overhandigde hij koningin Anna van Oostenrijk een blijk van medeleven van koning Jan IV van Portugal met het heengaan van koning Lodewijk XIII († 14 mei 1643) en een gelukwens met de troonsbestijging van de jonge Lodewijk XIV (Gazette 1644, no. 28, dd. 19 maart 1644, en Prestage, The diplomatic relations, p. 12-13).
-
voetnoot37
- Eind februari werden de bewoners van de streek tussen Grasse en Nice opgeschrikt door een zware aardbeving. De ingestorte berg trof het plaatsje Toudon. Elders, bij de eilanden van Hyères (Stoechadae), dook plotseling een vijf voet lange walviskopvis uit het water op (Gazette 1644, no. 28, dd. 19 maart 1644).
|