groot deel van Catalagne weder geraackt in revolte. Orleans claegt over de 4000 man die sij hebben,Ga naar voetnoot5 ende 't hertochdom van Bourgoigne over de 50 compagniën te voet ende sooveel te paerd, die bij haer logeren ende groote overlast doen.Ga naar voetnoot6 Den hertoch van Orleans tracht noch over het gouvernement van ChampagneGa naar voetnoot7 ende mijnheere den prins nae dat van LanguedocGa naar voetnoot8 voor sijnselven of voor sijn soon, maer 't eene beseeten bij den marescal d'Ospital ende 't andere bij den marescal de Schomberg soude men eerst moeten contenteren. De vrinden van den hertoch van Beaufort solliciteren om justitie.Ga naar voetnoot9 Den hertoch van Anguien wil
procederen tegens het testament van den cardinael ende te niet doen de renuntiatie, bij sijn huysvrouwe gedaen voor het aengaen van het houwelijck, als onrechtvaerdich ende aen een minderjarige door vrese afgedrongen.Ga naar voetnoot10 't Parlement van Dole heeft gesonden aen 't parlement van Dijon om continuatie van stilstant.Ga naar voetnoot11
In Italië is Crevalcore becomen bij de Modenois ende wedergenomen bij de Barbarins.Ga naar voetnoot12 De Spaegniaerden stercken Santro, Cento, Ponzano.Ga naar voetnoot13 't Rijck van Arragon werd seer overlast door de soldaten van den coning van Spaegne, die de grootste van 't hof Piccolomini, nae Saragoce comende, heeft tegengesonden ende hem gelogeert in sijn hofGa naar voetnoot14 met intentie, soo men meent, om hem te senden nae Vlaenderen,Ga naar voetnoot15 also in Spaegne veel clachten comen tegens don Francisco de Melos. Aen den hertoch van FerrandinoGa naar voetnoot16 heeft
| |
Bovenaan de copie staat: Paris, den 12e December 1643.
En onderaan: Paris, den 12 December anno 1643.
|
-
voetnoot1
- Het origineel dat vermoedelijk weer een copie is van een niet teruggevonden nieuwsbrief aan Nicolaes van Reigersberch dd. 12 december 1643, is verloren. Copie (zonder adres en ondertekening), afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 15/25 december 1643).
-
voetnoot2
- De slag bij Tuttlingen op 24-25 november 1643. Meer dan 7000 Frans-Weimarsen raakten in Beiers-keizerlijke of Lotharingse krijgsgevangenschap.
-
voetnoot3
- Maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, was begonnen met het overbrengen van versterkingen naar het ineengestorte front in Duitsland. Op 20 december bevond hij zich al in de Frans-Weimarse garnizoensstad Breisach (Episodes Guébriant, p. 408, en Lettres de Turenne, p. 385-386).
-
voetnoot4
- De Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, stond voor de bijna onmogelijke taak om Lérida te verdedigen tegen het oprukkende leger van don Felipe de Silva.
-
voetnoot5
- In de grote provinciesteden waren de eenheden gelegerd die ten strijde moesten trekken tegen de opponenten in eigen land.
-
voetnoot6
- Waarschijnlijk restanten van het in mei ontbonden Bourgondische leger van maarschalk Charles de La Porte, markies van La Meilleraye.
-
voetnoot7
- Het gouvernement van Champagne was in maart 1643 aan François de l'Hospital, graaf van Rosnay, sieur du Hallier, toegevallen (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 18). Zijn trouw maakte het voor de Franse regering moeilijk om een beslissing ten voordele van Gaston van Orléans te nemen; vgl. no. 6471.
-
voetnoot8
- Charles de Schomberg, hertog van Halluin, wilde niet meewerken aan de overdracht van zijn gouvernement over de Languedoc aan de prins van Condé of diens zoon Louis II de Bourbon, hertog van Enghien.
-
voetnoot9
- De regentesse had begin oktober de belofte gedaan dat zij op 11 november, tijdens een plenaire zitting van het Parlement van Parijs, zou overgaan tot publicatie van de redenen waarom zij op 2 september de ‘important’ François de Vendôme, hertog van Beaufort, had laten arresteren. De voorgestelde termijn werd door haar veronachtzaamd.
-
voetnoot10
- Claire-Clémence de Maillé-Brezé had bij het aangaan van haar huwelijk met Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, afstand moeten doen van haar aandeel in de erfenis van Richelieu. Op 19 januari 1644 diende de prins van Condé twee verzoekschriften bij de raadsheren van het Parlement van Parijs in: ‘l'une pour estre eslu curateur à sa belle-fille ... et l'autre tendant à ce que le parlement eust à nommer quelqu'un pour voir satisfaire de sa part au contrat de mariage de son fils au lieu de M. le cardinal’ (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 140).
-
voetnoot11
- Het verzoek van de raadsheren in Spaans Bourgondië (no. 6575) kwam aan de vooravond van het vertrek van de prins van Condé naar de Statenvergadering van het hertogdom van Bourgondië (Journal I, p. 130). Zie ook Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 41-42.
-
voetnoot12
- Francesco I d'Este, hertog van Modena, joeg het garnizoen van Crevalcore op 4 november op de vlucht. Tien dagen later moest hij de stad weer prijsgeven aan het pauselijke leger van Antonio Barberini en Achille d'Estampes-Valençay.
-
voetnoot13
- Uit de nieuwsbrief van Carl Marin, dd. [26 november 1643] (no. 6556), kon Grotius afleiden dat de Spanjaarden nog steeds bevreesd waren voor een Frans-Savoyaardse inval op Milanees grondgebied en daarom versterkingen aanbrachten in Santhià, Céngio en Ponzane.
-
voetnoot14
- De Gazette 1643, no. 156, dd. 12 december 1643, schonk aandacht aan de ontvangst van de veldheer Ottavio Piccolomini aan het hof van koning Philips IV te Zaragoza (23 oktober 1643).
-
voetnoot15
- Op 11 december schreef Piccolomini aan zijn vroegere collega Leopold Wilhelm, aartshertog van Oostenrijk, dat hij van de koning opdracht had gekregen om in de Zuidelijke Nederlanden de militaire taken van gouverneur don Francisco de Melo over te nemen (Doc. Boh. VII, p. 54 no. 115).
-
voetnoot16
- Admiraal García de Toledo, hertog van Fernandina, markies van Villafranca, werd verantwoordelijk gesteld voor de ongelukkige afloop van de zeeslag voor de kust van Cartagena.
-
voetnoot17
- Carlo Doria Carretto, hertog van Tursi, vader van de in februari 1642 krijgsgevangen gemaakte kapitein der galeien Giannettino Doria; zie no. 5614 (dl. XIII) en Archivo de Simancas, Catálogo XXV, Papeles de estado Génova, p. 268.
-
voetnoot18
- Jorge de Cárdenas y Manrique de Lara, hertog van Maqueda, kreeg het bevel over de vloot in de Atlantische Oceaan (EC XXXII, kol. 1154).
-
voetnoot19
- Doña Inés de Zuñiga y Velasco moest op 3 november het hof verlaten. Zij deelde voortaan het lot van haar in ongenade gevallen echtgenoot in het provincieplaatsje Toro. In haar gezelschap bevond zich ook een bastaardzoon van de ‘conde-duque’, Enrique Felípez de Guzmán († 1646), markies van Mairena (J.H. Elliott, The count-duke of Olivares, p. 666).
-
voetnoot20
- In de havenplaats Vinaroz (ten zuiden van Tortosa) arriveerden de nieuwe lichtingen van Ottavio Piccolomini en Carlo Andrea Caracciolo, markies van Torrecuso.
-
voetnoot21
- Het Franse garnizoen van Monzón liet op 3 december de hoop varen op ontzet door het leger van Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt.
-
voetnoot22
- Generaal Matias de Albuquerque nam tijdens de campagne van het koninklijke Portugese leger in Extremadura (september 1643) het bevel over van Vasco de Mascarenhas, graaf van Obidos (Gazette 1643, no. 160, ‘extraordinaire du XXIV decembre’).
-
voetnoot23
- De plaatsen Alconchel en Villanueva del Fresno, ten zuiden van Badajoz.
-
voetnoot24
- Tanger had de zijde van koning Jan IV van Portugal gekozen; zie no. 6494.
-
voetnoot25
- Lord George Goring was door koning Karel I belast met een buitengewone ambassade naar Parijs. Zijn oponthoud in de Republiek had de nodige achterdocht gewekt.
-
voetnoot26
- Ottavio Piccolomini (1599-1656), hertog van Amalfi, ontving de titel van de tegen de koning van Spanje in opstand gekomen hertog van Bragança (sinds 1640 koning Jan IV van Portugal); vgl. no. 5018 (dl. XII). Tegelijkertijd werd hij opgenomen in de orde van het Gulden Vlies (ADB XXVI, p. 95-103).
-
voetnoot29
- Prins Mattias de' Medici voerde de Toscaanse eenheden die in de heuvels ten zuiden van Perugia de strijd tegen de pauselijken hadden aangebonden, terug naar het gebied van Città di Castello (Polgeto (of Pregio) en Montacuto); vgl. V. Siri, Il Mercurio overo Historia de' correnti tempi III, p. 869-871.
|