Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6296. 1643 juli 4. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, De zaecke van den coning van Engelant werden hier zeer gefavoriseert ende zoo men comt tot een bestant, zal met vigeur daerin gearbeit werden. Hier loopen prenten in druck hoe de coninginne van Engelant in effigie is onthooft om 't parlement haetelijck te maecken.Ga naar voetnoot2 Die begonnen hebben te raecken de autoriteit van de gedeputeerden ter Staten-Generael mogen wel toesien dat zij iet goeds uitrechten ofte anders loopen zij peryckel.Ga naar voetnoot3 Met vier stemmen meene ick dat men in die materie can concluderen. De eenicheit hier te hove gaet noch wel. Den prins van Condé is zeer voorzichtig ende defereert zeer veel aen den hertogh van Orleans. De coninginne werdt zeer bemint. Wij sullen zien waer den Hollandschen tocht heene wil; misschien nae Ruermonde ende Venloo.Ga naar voetnoot4 Ick en meene niet dat men Stricklant behoort audiëntie te geven in eenige publique vergadering.Ga naar voetnoot5 De croon van Swede behoeft geen vernieuwing van alliantie, alzoo de alliantie is gemaect tusschen de twee rijcken.Ga naar voetnoot6 't Versoeck van den hertogh van BouillonGa naar voetnoot7 zal nu zoo quaelijck niet genomen werden als wel voordeze, maer zal geduirende het oorlogh geen operatie doen. 4 Iulii 1643. | |
Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, in Den Hage. Port. In dorso staat in een onbekende hand: Den 4 July 1643. |
|