Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14

6268. 1643 juni 20. Aan W. de Groot.¹

Mi frater,

Vicquefortius, nisi efficit ut legatum illud solvatur, nec amicum se mihi praestitit, nec bona egit fide. Testamenti particulam alicunde quaeremus.²

1 Gedrukt Epist., p. 955 App. no. 658. Antw. op no. 6251, beantw. d. no. 6292.

2 Willem de Groot en Nicolaes van Reigersberch waren teleurgesteld thuisgekomen van

[p. 341]

² In Notis ad Lucanum

2 een onderhoud met Grotius' vaste correspondent Joachim de Wicquefort. Diens ontwijkende reactie op het voorstel om in de Republiek een regeling te treffen voor de uitbetaling van het geld dat Bernhard, hertog van Saksen-Weimar († 18 juli 1639), zijn officier Dirk de Groot had toegedacht, bezorgde de familie veel hoofdbrekens: 1^o Willem en Grotius' tweede zoon Pieter moesten nu weer op zoek gaan naar een afschrift van het testament van de hertog, 2^o Grotius werd door deze afwijzing genoopt brieven te schrijven naar de beheerders van hertogelijk vermogen in Benfeld en Breisach.

[p. 341]

multa sunt errata typographica.³ De Anthologia et poematis velim pergas curare ut coepisti.⁴ Eorum quae adversus Rivetum scripsi magna pars causam habet mihi cum multis communem. Itaque futuros spero qui me adiutent.⁵

Rex sane Ludovicus XIII bene moriendi exemplum omnibus principibus dedit.⁶ Sed multorum animos exsurdant imaginariae electiones et iustitiae imputatae et satisfactiones alienae sine conditione applicatae.

Miror me nec de Hogerbetiana lite‹s›,⁷ nec de illa filiae meae⁸ quicquam intelligere. Sed nec de Vergoesio, quid agat et ecquid nostri meminerit.⁹

Sicut Butillerius pater,¹⁰ ita nunc filius eius Chavigniacus eo volendi genere quod mixtum Aristoteles vocat,¹¹ semet abdicarunt, ille aerarii inspectione, quae mandata est Baliolo et Davausio, hic vero functione secretarii S[t]atus ad res externas:

Tempora mutantur et nos mutamur in illis.¹²

Omnia mea tibi commendo, te vero uxoremque et liberos tutelae Dei omnipotentis,

tibi obligatissimus frater,
H. Grotius.

3 De Amsterdamse uitgever dr. Joan Blaeu had de drukproeven van Grotius' nieuwe aantekeningen bij Lucanus (BG nos. 430 en 431) niet door de meest geschikte correctoren laten nakijken.

4 Willem de Groot dacht nog na over het voorstel om de Anthologia Graeca (BG no. 534) en de poemata te laten uitgeven bij de Rotterdamse boekhandelaar-uitgever Johannes Naeranus.

5 Het ‘dossier Rivet’ was aangelegd om gebruikt te worden door een nog niet gevonden bestrijder van Rivets polemische geschrift Apologeticus pro suo de verae et sincerae pacis ecclesiae proposito, contra Hugonis Grotii Votum (BG no. 298 en BsG no. 319).

6 Het afscheid van koning Lodewijk XIII van deze wereld was ontroerend; zie de ‘Mémoire fidèle des choses qui se sont passées à la mort de Louis XIII ..., fait par Dubois, l'un des valets de chambre de sa Majesté, le 14 mai 1643’ in Archives curieuses de l'Histoire de France 2^e série V, p. 423-447.

7 De trage voortgang van het proces dat de familie van de Leidse pensionaris Rombout Hogerbeets had aangespannen tegen de Leidse stadsbestuurders. Grotius' belangstelling vloeide voort uit het feit dat hij van plan was ook iets dergelijks te ondernemen tegen het stadsbestuur van Rotterdam.

8 Cornelia de Groot was verwikkeld in een proces voor het Hof van Holland over haar rechten op de nalatenschap van Oldenbarnevelts kleinzoon Jacob van Oldenbarnevelt († 1639).

9 De advocaat Willem van der Goes had Grotius' brief van begin december 1642 blijkbaar onbeantwoord gelaten; vgl. no. 5980 (dl. XIII).

10 Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 20 juni.

11 Aristoteles, Eth. Nic. 1110a 11.

12 Walther no. 31206.

20 Iunii 1643.

Turca dicitur tertium habere filium; in Mogolis regno bella esse civilia. Theodonisvilla obsidetur Gallorum XX millibus.