Mi frater,
Regis valetudo sine spe humana trahitur.Ga naar voetnoot2 Interim mors ei ob oculos ad multas eum pias actiones excitat. Et palam populo pro precibus ad Deum gratiam promittit, pacem nempe. Noyerius in villa sua manet.Ga naar voetnoot3 Iesuitarum cum Sorbona lis dormit.Ga naar voetnoot4 Frater regius nondum in consilium venit. Veniet rege mortuo et ibi Condaeum praecedet natalium ordine. Sed plerumque aberit, quando ipsi armorum cura mandata est. Interim praeter verba decreti Longavillanus intimo illi consilio admotus est. Princeps Condaeus assiduus est et princeps consilii illius.
De domino Vossio,Ga naar voetnoot5 de poematis, Anthologia fac, quaeso, memineris.Ga naar voetnoot6
Quae apud vos de reginae Angliae victoria sparguntur, vera non sunt.Ga naar voetnoot7 Et videtur ibi bellum redardescere, pacis autem spes abire longius. Cum sunt apud vos animorum dissidia et aerarii difficultates,Ga naar voetnoot8 vereor ne aliquando maius pariant malum.
Habet Vicquefortius apud se pecuniam quae fuit ducis Bernhardi Vinariensis.Ga naar voetnoot9 Is dux testamento cuique nobilium domesticorum summam certam legaverat.Ga naar voetnoot10 Particulam testamenti eo pertinentem in forma probante uxor mea apud Petrum reliquit.Ga naar voetnoot11 Restat probare Didericum nostrum moriente duce fuisse in illo nobilium numero.Ga naar voetnoot12 Id probatur
| |
hoc instrumento quod nunc tibi mitto.Ga naar voetnoot13 Rogo ergo loquaris cum senatore Reigersbergio, ut dominus Vicquefortius sponte aut iudicio, si ita mavult, coactus hanc summam solvat. Nam in Gallia nihil ea de re obtinere potuimus. Crossokius, qui antehac ob res Vinarienses hic fuit et multum mea usus est opera,Ga naar voetnoot14 pollicitus est mihi ducum suorum nomine eam pecuniam solutum iri. Mortuus est is Crossokius, cuius nunc fraterGa naar voetnoot15 pro landgravia hic est. Rogo haec res ita tibi curae sit, ut semper omnes nostrae fuere.
Vale cum uxore et liberis,
tibi obligatissimus frater,
H. Grotius.
| |
9 Maii 1643.
Audio ecclesiasticos vestros partem sibi de republica poscere et libellum fuisse oblatum.Ga naar voetnoot16 Si ita se res habet, videre velim libellum et scire quid obtulerint. Intelligo filium Abrahami Antonii hic esse sumtu regis Galliae.Ga naar voetnoot17 Quod me confirmat in mea opinione de eo qui sibi nomen facit Roberti Le Comte.Ga naar voetnoot18
Nolo quicquam apud me esse alienum. Nuper dum libros recenseo, invenio inter eos Relectiones Fr. Victoriae;Ga naar voetnoot19 nescio an datas mihi, an commodatas olim a domino Grotenhusio, praetore nunc Amstelodamensi.Ga naar voetnoot20 Eum librum remittam ei aut alium eius loco, ut magis volet et qualem volet.
Dum haec scribo, rex animam agere creditur. Rex animam agit. Dux Andegavensis aegrotat.Ga naar voetnoot21
|
-
voetnoot1
- Gedrukt Epist., p. 953 App. no. 652. Antw. op no. 6191, beantw. d. no. 6222.
-
voetnoot2
- Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 9 mei.
-
voetnoot3
- De op 10 april ontslagen staatssecretaris François Sublet, seigneur de Noyers, hield zich schuil in zijn landhuis Dangu nabij Dreux.
-
voetnoot4
- Het conflict van de jezuïeten met de universiteit van Parijs over de toekenning van universitaire privileges aan leden van de Sociëteit ging even snel heen als het opgekomen was.
-
voetnoot5
- In eerdere brieven had Willem de Groot zijn broer al uitgelegd dat de Amsterdamse hoogleraar Gerardus Joannes Vossius niets durfde te ondernemen tegen Rivets Apologeticus pro suo de verae et sincerae pacis ecclesiae proposito, contra Hugonis Grotii Votum (BG no. 298 en BsG no. 319).
-
voetnoot6
- Uitgaven van de poemata en Anthologia Graeca (BG no. 534) kwamen tijdens Grotius' leven niet tot stand.
-
voetnoot7
- De slag bij Seacroft Moor (Yorkshire) van 29 maart/8 april 1643. De overwinning viel wel zeker toe aan de legerschaar van koningin Henriëtte Maria van Engeland.
-
voetnoot8
- In de Republiek was het laatste woord over de financiering van het Staatse leger nog niet gesproken.
-
voetnoot9
- De Hessische resident Joachim de Wicquefort was diplomatiek agent geweest van veldheer Bernhard van Saksen-Weimar († 18 juli 1639); vgl. C.M. Schulten, ‘Joachim de Wicquefort et Jean Tileman Stella’ in Lias I (1974), p. 129-155.
-
voetnoot10
- In zijn laatste wil bepaalde de veldheer: ‘nous léguons, de nos deniers particuliers ... à chacun de nos gentilshommes quatre mille [richedales]’. In een postscriptum liet hertog Bernhard nog optekenen: ‘tous nos joyaux demeureront à nos frères pour n'être point aliénés de notre maison; notre cheval de bataille au comte de Guébriant; nos autres chevaux à nos gentilshommes et pages ...’ (B. Röse, Herzog Bernhard der Grosse von Sachsen-Weimar II, p. 554-559; Bernard de Saxe-Weimar, p. 441-442).
-
voetnoot11
- Kennelijk had Dirk de Groot zijn papieren toevertrouwd aan de familie in de Republiek; vgl. nos. 4470, 4516 (dl. XI) en 6060.
-
voetnoot12
- In een schrijven van 20 juli 1639 berichtte Dirk de Groot: ‘La dernière volonté de son Altesse a esté que l'on nous donne - c'est à dire à ces gentilhommes - tous ses chevaulx et à chacun quatre mille richedalers, c'est à dire mil pistoles’; zie no. 4214 (dl. X). Met de uitbetaling wilde het niet vlotten; vgl. nos. 4605 (dl. XI) en
5681 (dl. XIII).
-
voetnoot13
- Mogelijk enkele brieven uit de dienstjaren 1637-1639; vgl. nos. 3075 (dl. VIII) en 3570 (dl. IX).
-
voetnoot14
- De Saksisch-Weimarse kamerjonker Heinrich Philibert von Krosigk († 1642); vgl. nos. 4495A en 4578 (dl. XI), en Bernard de Saxe-Weimar, p. 471.
-
voetnoot15
- Adolf Wilhelm von Krosigk, geheimraad van Amalia Elisabeth van Hanau-Münzenberg, landgravin van Hessen-Kassel, was in Parijs om met kardinaal Jules Mazarin te onderhandelen over Franse steun aan het Hessische leger (Engelbert, ‘Der Hessenkrieg am Niederrhein’ in Annalen des hist. Vereins für den Niederrhein 162 (1960), p. 71-72).
-
voetnoot16
- Van zijn vaste correspondent Joachim de Wicquefort had Grotius onlangs vernomen dat enkele rechtzinnige predikanten met de gedachte speelden om voor hun stand een vaste vertegenwoordiging in de Staten van Holland op te eisen: vgl. no. 6209.
-
voetnoot17
- Willem de Groot kwam in september 1642 met het nieuws dat de Amsterdamse koopman Abraham Anthonisz. Recht zijn zoon Gerrit een reis naar Frankrijk liet maken; vgl. no. 5891 (dl. XIII).
-
voetnoot18
- De Normandische edelman Robert le Comte, huisvriend van de Amsterdamse koopman, had het afgelopen najaar een ‘memorandum’ ten gunste van verzoeningsgezinde theologen als Grotius en Théophile Brachet de La Milletière opgesteld; vgl. no. 6057.
-
voetnoot19
- De ‘relectiones’ die Francisco de Victoria (1486-1546) in de jaren 1526-1543 aan de universiteit van Salamanca had gehouden. De teksten zijn bekend door edities Lyon 1557, Salamanca 1565 (met correcties), Ingolstadt 1580, Lyon 1587, Antwerpen 1604, etc. (Francisci de Victoria De Indis et De iure belli Relectiones, being parts of Relectiones theologicae XII, ed. E. Nys, in The Classics of International Law, Washington 1917, Introduction, p. 82-83).
-
voetnoot20
- Dr. Jan ten Grootenhuys Jansz. (1573-1646), hoofdschout van Amsterdam 1621-1646 (Elias, De Vroedschap van Amsterdam I, p. 275-279). In 1604 hielp hij Grotius aan materiaal voor het schrijven van een betoog over het recht op buit; vgl. nos. 53 en 54 (dl. I).
-
voetnoot21
- Prins Philippe, hertog van Anjou, zou tot tweemaal toe een aderlating hebben moeten ondergaan (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 40).
|