Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5649. 1642 maart 22. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Den coninck is noch te Carcassone. Den marescal de Millerai is gegaen in 't lant van Roussillon, alwaer Coleuvres werdt vanwegen Spaegnie bewaert met drieduizent man, Perpignan met tweeduizent, Rose met achtienhondert.Ga naar voetnoot2 Den marescal de Breszé is te Barcelone,Ga naar voetnoot3 alwaer een groote conspiratie tegen Vrancrijck is ontdeckt ende dertich personen gevangen. De Spaignaerden zijn daer in Catelagne meesters van 't velt, hebbende negenduizent man te paerd, driehondert te voet. La Motte-Hodincourt heeft weinigh volcx.Ga naar voetnoot4 In Lutzenburg beginnen de Spaegnaerden haer te roeren, BecxGa naar voetnoot5 zieck zijnde. De graven van Harcourt ende de GuicheGa naar voetnoot6 stellen daertegen ordre ende werden dagelijcx versterckt door die nieuws gelichten uit Switserlant, waervan eenige zijn aengecomen,Ga naar voetnoot7 eenige noch werden verwacht uit alle de cantons, uitgenomen Lucern, Friburg, Abbecelle. De Switzers blijven zeer oneenigh als voor dezen, ende dewijle de vijf cantonsGa naar voetnoot8 het bouwen van de protestantsche kercke tot Frauwenfeld beletten, zoo beletten oock die van Zurigh ende Glaron het bouwen van een clooster ontrent haere grentzen. De eertshertoginne van Tirol wil dat het tractaet met de Grisons te Feldkirch opgerichtGa naar voetnoot9 zij voor altijd, gelijck het tractaet van dezelve Grisons met Spaegnie,Ga naar voetnoot10 waerop dispuiten vallen. Monsieur de Leon Brulard,Ga naar voetnoot11 raedt van den coning van Vrancrijck, is extraordinaris gezonden in Italië ende arbeidt aldaer bij de princen om de zaeck van den hertogh van ParmeGa naar voetnoot12 met den paus te accommoderen, maer vordert niet veel, doordien den paus meent dat Castro ende Montalto voor de andere landen, die de kerck toecomen, noodigh is bewaert ende den hertogh van Parma niet gaeren iet zoude overgeven, zijnde, zoo men meent, onder de handt gestijft met gelt van Venetië ende Florence. Denzelven hertogh heeft oock van alle zijne onderzaeten eene nieuwen eedt afgenomen, omdat zij door de excommunicatie niet en zouden afgeleit werden van haere getrouwicheit. Die van Venetië continueren in groote lichtinge te doen. Den hertogh van Modena licht oock nae zijne machte. Die van Genua stercken zeer Savonne ende | |
vermeerderen het getal van haere galeien. Die van 't garnisoen van Casal hebben eenigh voordeel gehadt op het garnisoen van Tryn.Ga naar voetnoot13 Wij verstaen dat den keiser de handeling te GoslarGa naar voetnoot14 goedvind, op de paspoorten tot Hamburg beworpen wat wil disputeren;Ga naar voetnoot15 de zaecke van den Pals aldaer bij de middelaersGa naar voetnoot16 weder is bij de hant genomen, de Beierschen gevende goede woorden ende blijde zijnde dat zij den ondanck connen schuiven op de schouderen van Spaegnie, Mentz ende Darmstadt.Ga naar voetnoot17 De handeling met den Turck tot prolongatie van de trefvesGa naar voetnoot18 meent men dat voort zal gaen, doordien den Grooten Heer desseing heeft om het belegh van Azac te hervatten.Ga naar voetnoot19 Binnen Bassee zijn tweeduizentzeshondert man te voet, driehondert paerden. De Fransoisen die in 't hertogdom van Bourgogne zijn, hebben nooddruft gebracht binnen Poligny, welcke plaetze bij die van 't graefschap was belegert. In Sicilië zijn eenige gevangen, eenige geëxecuteert die met de Turcken correspondentie hadden. Wij verstaen dat den hertogh van Beieren wil dat Wahl met zijn volck gae[t] nae 't Stift van Colen, maer dat den eertshertogh hem zouckt bij zich te houden.Ga naar voetnoot20 22 Martii 1642. | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 22 Martii 1642. |
|