Bijlage no. 23 Bij no. 5184
Bijvoegsel bij een brief van P. Spiring Silvercrona dd. 13 mei 1641.Ga naar voetnoot1
Mijnheere,
Tsedert jongst is mijn dit naervolgende van nieuws ingecommen, ende vooreerst uuyt Regensborch met brieven van den eerste deses dat ertshertoch LeopoldGa naar voetnoot2 sich totte hervattinghe ende aenneminge van 't generalandt der keyserlijcke armee, doch onder zeeckere conditiën streckende tot vermeerderinghe van zijne authoriteyt, weder hadde sooveel als disponeren laeten, waerop s. Alt. naer Munchen vertrocken was, onder couleur haere vrouwe suster, de hertoginne van Beyeren,Ga naar voetnoot3 te besoecken, maer in effect, wie mij gess. werdt, wichtige saecken met den hartoch te trachteeren. De keyser ende keyserinne waeren geresolveert met den meesten part van 't hoff den 8.en deses te volgen ende aldaer 2 à 3 weecken te verblijven.
Don Miguiel SalamancaGa naar voetnoot4 hadde bij den keyser audience gehadt ende haerer Ma.t vanwegen der victoire tegens Banier gecongratuleert ende tegelijck secours tegens de Françoisen in Artois, mits men des volck nu in Duytslandt niet soo hooch noodich hadde, versocht, oock goede vertroostinge verkregen; raedt sterck tegens den vreede, voorgevende dat alreets 60m. Spaignaerden tegens de Portugiensen ende 30m. tegens die van Cataloniën op de beenen gebracht waeren, die hij vermeende alreede in actie te zijn; verthoonde sich seer liberael, insonderheyt tegens dieghene, soo sich tegens d'amnestie ende vreede geopposeert hebben; beroemde sich macht te hebben van de 100m. rijcxdalters naer sijne beliefte te disponeren, 'twelck dan oock te gelooven. Dan men weet dat hij aen zeeckere persoone 20m. rijcxdald.rs vereert heeft, alsoo dat veele goethertige vreesen, dat deur deses Salamanca aencompste de generale amnestie, die doch quaelijck heeft gebaert werden connen, nu wel t'eenemael in de gebaerte blijven mochte, te meer alsoo uuyt den naeme van den churvorsten ende standen des rijcx sonder respect van religie noch 2 puncten waeren begeert worden, als naementlijcx de reformatie van de militie ende van de justitie. Van 't eerste dependeert dat de rijcxstanden geensints willen verstaen dat de keyser sich van vreemden natiën in soo hooge charge bedienen laet ende van 't 2. dat den hoffraedt naer des rijcx constitutie herstelt werde.
Den heere van GeleynGa naar voetnoot5 was noch tot Regensborch, willende niet vertrecken. Zij hebbe dan de 9 regimenten, soo de keyser hem belooft, becommen. Het schijndt dat PiccolominiGa naar voetnoot6 deselve quaelijck verlaeten wil, zijnde diverse reysen daerover aen hem geschreven, sonder dat gelijcke wel yet daerop volcht, voorgevende noch geen volck te connen missen. Hij hadde op Zwickauw noch niet voorgenoomen. Veele waere de belegeringhe - in consideratie dat de plaetse met garnisoen sterck beset was ende met alderhandt nootdruft in abundantie versien - sterck wederraedende met vermelden dat men de stadt behoorde te blocqueren ende den vijandt te vervolgen, 'twelck dan oock wel geschieden mochte, indien men alleen vivres ende fourage voor d'armee wiste te vinden, daerom men sich oock dan noch sterck was bemoeyende.
De veltmar.al HatsveltGa naar voetnoot7 hadde op den 1.e deses noch zijne expeditie niet gecregen, anders niet daeraen mancquerenden als numeratio pecunia[e]; heeft belooft, als hij datselve sal ontfangen hebben, 8000 te voete ende 6000 te peerde tsamenbrengen.